Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

3.4 Verzekeren Antwoorden

3Basis
3.4  Verzekeren?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3Basis
3.4  Verzekeren?

Slide 1 - Tekstslide

Hoe was je weekend?
Mooi
Te kort
Gezellig

Slide 2 - Poll

Wat wil je kwijt over je weekend?

Slide 3 - Open vraag

Programma
Les 3.4 vooral over verzekeren
Het nabespreken van de opdrachten


Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen 3.4
• wanneer het zinvol is om iets te verzekeren
• een verzekeringspremie op te zoeken of te berekenen
• hoe je de totale verzekeringskosten berekent
• hoe je een schadevergoeding berekent

Slide 5 - Tekstslide

Vragen
3.4

Slide 6 - Tekstslide

Heeft iemand bij jullie thuis weleens met een verzekering te maken gehad?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een onzeker voorval?
A
Het verzekeren van dure spullen
B
Een reserve voor onverwachte schades
C
Een gebeurtenis waarvan je niet weet of het ooit gaat gebeuren
D
Investeren van het spaargeld

Slide 8 - Quizvraag

Iets verzekeren hangt af van 2 dingen.
Welke 2 dingen
A
Kans op schade en waarde
B
Kans op schade en polis
C
Polis en waarde
D
Waarde en Winst

Slide 9 - Quizvraag

Je vergeet je fiets op slot te zetten
De kans dat iemand je fiets steelt is ...
Dit is ... een onzeker voorval
A
Groot en niet
B
Klein en niet
C
Groot en wel
D
Klein en wel

Slide 10 - Quizvraag

Je verzekert je telefoon (waarde
€ 275) voor 1 jaar tegen schade
A
€ 35
B
€ 55
C
€ 78
D
€ 72

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel % is de premie van de waarde van je telefoon?
A
275 / 55 = 5%
B
55 / 250 x 100 = 22%
C
55 / 12 = 4.6 %
D
55 / 275 x 100 = 20%

Slide 12 - Quizvraag

Bereken de verzekeringskosten
Premie = 31.50
Poliskosten = 4.5
De belasting = 21%
A
31.50
B
36.00
C
43.56
D
57.00

Slide 13 - Quizvraag

Bereken de premie
A
0.85 x 2 = 1.70
B
0.85 x 2 x 8 = 13.60
C
1.2 x 2 = 2.40
D
1.2 x 2 x 8 = € 19.20

Slide 14 - Quizvraag

Bereken de verzekeringskosten
A
19.20 + 6 + 21% = 30.49
B
0.85 x 2 x 8 = 13.60
C
13.60 + 6 + 21% = 23.72
D
1.2 x 2 x 8 = € 19.20

Slide 15 - Quizvraag

Hoe vaak betaal je poliskosten?
A
1x
B
2x
C
3x
D
Ieder jaar

Slide 16 - Quizvraag

Welke bewering is niet juist
A
In de polisvoorwaarden staat wat je wel en niet krijgt vergoed bij schade
B
Met een eigen risico betaal je een deel van de schade zelf
C
175 / 6,51 = 26,88
D
175 / 6,45 = 27,13

Slide 17 - Quizvraag

Welke bewering is niet juist
A
In de polisvoorwaarden staat wat je wel en niet krijgt vergoed bij schade
B
Met een eigen risico betaal je een deel van de schade zelf
C
Met een hoger eigen risico gaat ook de premie omhoog

Slide 18 - Quizvraag

Je hebt je fiets verzekerd. In de polis staat dat je € 40,00 eigen risico hebt, je hebt een schade van €115,00. Hoeveel krijg je vergoed?
A
40.00
B
115 - 40 = 75
C
115
D
115 + 40 = 155

Slide 19 - Quizvraag

Wat is fraude?
A
Iets verzekeren wat niet duur is
B
Iets niet verzekeren terwijl het duur is
C
Je fiets niet opgeven terwijl hij gestolen is
D
Opgeven dat je fiets is gestolen terwijl dat niet zo is

Slide 20 - Quizvraag

Wat wil de verzekeraar met het tweede punt?

Slide 21 - Open vraag

Maak de samenvatting in je boek

Slide 22 - Tekstslide