Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Nederlands - Week 1 + 2 - Vragen stellen en doorvragen

Nederlands
Vragen stellen en doorvragen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Vragen stellen en doorvragen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
1 Theorie vragen stellen en doorvragen
2 Oefening in twee- of drietal

Slide 2 - Tekstslide

Theorie Vragen stellen en doorvragen, iets over de ander te weten komen en verdiepen.. Hoe doe je dat? 
- Zie document Teams > YJT1E >  Nederlands les 01 - Vragen stellen 

Werkvorm 

Presenteren Je vertelt de groep over de persoon die je interviewde. Wat ben je te weten gekomen? Kan je het goed herhalen? Klopt het - volgens de verteller - wat je zegt? 
Doel
Het stellen van goede vragen is een belangrijke vaardigheid die helpt om interesse te tonen in anderen, gesprekken gaande te houden en verdieping aan te brengen in het contact met anderen. Dit draagt bij aan het opbouwen van relaties en het ontwikkelen van sociale en communicatie vaardigheden

Slide 3 - Tekstslide

Theorie Vragen stellen en doorvragen, iets over de ander te weten komen en verdiepen.. Hoe doe je dat? 
- Zie document Teams > YJT1E >  Nederlands les 01 - Vragen stellen 

Werkvorm 

Presenteren Je vertelt de groep over de persoon die je interviewde. Wat ben je te weten gekomen? Kan je het goed herhalen? Klopt het - volgens de verteller - wat je zegt? 
Open en gesloten vragen
Gesloten vragen zijn vragen waarop je alleen met ‘ja’ of ‘nee’ kunt antwoorden.  Dit type vraag is handig om snel specifieke informatie verzamelen, maar kan een gesprek snel beëindigen. 

Open vragen moedigen langere, uitgebreidere antwoorden aan en helpen gesprekken op gang te houden. Deze vragen nodigen uit tot reflectie en geven meer ruimte voor persoonlijke verhalen.
 
Voorbeelden?

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld gesloten vraag: ‘Vind je dit leuk?’ 

Voorbeelden open vragen: "Wat vind je leuk aan deze hobby?" of "Hoe voelde je je tijdens dat moment?" 
Doorvragen voor verdieping
Doorvragen helpt om dieper op een onderwerp in te gaan en interesse in de ander te tonen. Dit kan op verschillende manieren:

  • Verhelderende vragen stellen: als je iets niet begrijpt of meer details wilt, kun je een verhelderende vraag stellen. Zoals...? 
  • Vervolgvragen: Gebruik eerdere antwoorden als uitgangspunt om verder te vragen. Zoals...? 
  • Reflectieve vragen: dit zijn vragen waarmee je de ander aanmoedigt om na te denken over hun eigen emoties of gedachten. Zoals...? 

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld verhelderende vraag: "Wat bedoel je precies met dat je het moeilijk vond?"

Vervolgvraag: "Je zei dat het een leerzame ervaring was. Kun je vertellen wat je precies hebt geleerd?"

Reflectieve vraag: "Waarom denk je dat het zo belangrijk voor je is?"

De kracht van actief luisteren
Goede vragen stellen is slechts één kant van de medaille. Actief luisteren is cruciaal om interesse te tonen in de ander. Dit betekent dat je niet alleen hoort wat iemand zegt, maar ook bewust aandacht schenkt aan de boodschap en erop reageert. Actief luisteren houdt in dat je:


• Met je lichaamstaal laat zien dat je luistert (oogcontact, knikken).
• Af en toe samenvat wat de ander zegt om te laten merken dat je het gesprek volgt.
Stiltes laat vallen zodat de ander kan nadenken en antwoorden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag- en doorvraagronde 
1. Groepjes vormen 
2. Onderwerp kiezen (verteller) 
3. Interviewen 
4. Observeren en feedback geven (bij drietal) 
5. Rollen wisselen 

6. Samen reflecteren: wat hebben de deelnemers geleerd van het gesprek? Hoe heb je het doorvragen ervaren? 

Slide 7 - Tekstslide

Doel: Het doel van deze werkvorm is dat deelnemers leren om effectief vragen te stellen, door te vragen en actief te luisteren naar de ander. Dit bevordert niet alleen communicatievaardigheden, maar ook empathie en verdieping in een gesprek.

Stap 1: Groepjes vormen
• Verdeel de klas in duo's of trio's.
• Iedere deelnemer kiest een rol: de vragensteller, de verteller en (bij trio's) de observator.
Stap 2: Onderwerp kiezen
• Laat de verteller een persoonlijk onderwerp kiezen om over te praten, bijvoorbeeld: een hobby, vakantie of een recente ervaring.
Stap 3: Gesprek voeren
• De vragensteller begint met een open vraag over het onderwerp, zoals: "Kun je me vertellen over je laatste vakantie?"
• De vragensteller stelt gedurende 3-5 minuten doorvragen om dieper op het onderwerp in te gaan. Hierbij kunnen verschillende soorten vragen worden gesteld (verhelderende, reflectieve of vervolgvragen).
Stap 4: Observeren en feedback geven (bij trio's)
• De observator let op hoe goed de vragensteller doorvraagt, actief luistert en interesse toont. Na het gesprek geeft de observator feedback op wat goed ging en wat verbeterd kan worden.
Stap 5: Rollen wisselen
• Wissel na elke ronde de rollen, zodat iedereen de kans krijgt om vragen te stellen en door te vragen.

Voorbeelden

1. "Wat trok je in eerste instantie aan in deze hobby?"
o Vraagt naar de motivatie achter het beginnen met de hobby.


2. "Kun je uitleggen wat je precies doet tijdens je hobby?"
o Nodigt de persoon uit om meer details te geven over de activiteiten.


3. "Wat vind je het leukste aan deze hobby?"
o Vraagt naar de favoriete aspecten van de hobby.


4. "Hoe ben je begonnen met deze hobby?"
o Helpt de persoon om hun beginpunt te delen.


5. "Wat heb je door deze hobby geleerd?"
o Vraagt naar persoonlijke groei of nieuwe vaardigheden.

6. "Hoeveel tijd besteed je gemiddeld aan je hobby?"
o Geeft inzicht in het tijdsengagement en toewijding.


7. "Wat zijn de grootste uitdagingen die je tegenkomt tijdens het beoefenen van je hobby?"
o Vraagt naar obstakels of moeilijkheden.


8. "Zijn er specifieke doelen die je nog wilt bereiken met deze hobby?"
o Helpt de persoon om hun ambities of doelen te delen.


9. "Zijn er bepaalde mensen met wie je deze hobby deelt?"
o Vraagt naar sociale aspecten van de hobby.


10. "Wat voor invloed heeft deze hobby op de rest van je leven?"
o Nodigt de persoon uit om na te denken over de bredere impact van de hobby.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden van open vragen wanneer iemand (bijvoorbeeld) vertelt over zijn hobby. 
Voorbeelden

1. "Hoe voelde je je in die situatie?"
o Vraagt naar de emotionele ervaring van de verteller.


2. "Kun je me meer vertellen over wat er toen gebeurde?"
o Helpt de verteller om verder in te gaan op de gebeurtenis.


3. "Wat dacht je op dat moment?"
o Nodigt de verteller uit om hun gedachten of perspectieven te delen.


4. "Waarom was dit zo belangrijk voor jou?"
o Stelt de verteller in staat om te reflecteren op de betekenis van het verhaal.


5. "Hoe reageerden de mensen om je heen?"
o Laat de verteller nadenken over de dynamiek met anderen.
6. "Wat heb je hiervan geleerd?"
o Nodigt de verteller uit om reflectie en inzichten te delen.


7. "Kun je uitleggen hoe je tot die beslissing bent gekomen?"
o Vraagt naar het besluitvormingsproces van de verteller.


8. "Wat zou je anders doen als je terugkijkt?"
o Helpt om na te denken over mogelijke veranderingen of alternatieven.


9. "Hoe heeft dit je beïnvloed op lange termijn?"
o Vraagt naar de langdurige impact van een gebeurtenis.


10. "Wat hoopte je dat er zou gebeuren?"
o Vraagt naar verwachtingen en hoop tijdens een situatie.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederlands
Vragen stellen en doorvragen - Deel 2 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
  • Vraag en doorvraagronde Deel 2 
  • Voorbereiding; onderwerp, vragen (interview)

  • Zoek naar interviews in de tijdschriften
  • Interview verwerken in een verslag 

Doelen: 
  • oefenen met lopende tekst schrijven
  • ''Leestekens'', zoals aanhalingstekens en komma's 

Slide 11 - Tekstslide

 

Werkvorm 

Presenteren Je vertelt de groep over de persoon die je interviewde. Wat ben je te weten gekomen? Kan je het goed herhalen? Klopt het - volgens de verteller - wat je zegt? 
Doelen

  • Oefenen met een lopende tekst schrijven
  • ''Leestekens'', zoals aanhalingstekens en komma's 

Slide 12 - Tekstslide

 

Werkvorm 

Presenteren Je vertelt de groep over de persoon die je interviewde. Wat ben je te weten gekomen? Kan je het goed herhalen? Klopt het - volgens de verteller - wat je zegt?