Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Les 8- laatste les voor toets

Leerjaar 2 - periode 2 - les 8
*welkom
* korte theorie: tekens in woorden 
* werken aan opdrachten- oefentoets
* laatste vragen voor de toets
* test elkaar! 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Leerjaar 2 - periode 2 - les 8
*welkom
* korte theorie: tekens in woorden 
* werken aan opdrachten- oefentoets
* laatste vragen voor de toets
* test elkaar! 

Slide 1 - Tekstslide

De opdrachten van h. 4 en h. 5 zijn af
A
ja
B
nee

Slide 2 - Quizvraag

Welke (spellings)tekens?
Apostof '

trema ë, ï, ü


accent: é, è, ê


weglatingsstreepje -

Slide 3 - Tekstslide

Noteer zoveel woorden als je kent met een teken erin

Slide 4 - Open vraag

De apostrof
  • gebruik je bij meervoud en bezit, als je het woord anders verkeerd zou uitspreken.  taxi’s, drama’s, baby’tje
  • om bezit aan te geven na een s-klank.  Lex’ vader, Annelies’ tas
  • gebruik je bij weglating.    ‘s avonds, s’-Hertogenbosch
  • bij afkortingen, cijfer- en letterwoorden.    mbo’er, A4’tje, sms’en

Slide 5 - Tekstslide

Welk woord is juist gespeld?
A
Pim's moeder
B
vmbo'er
C
cafe's
D
spray's

Slide 6 - Quizvraag

Trema
  • Aangeven dat er bij die letter een nieuwe klank begint. Bijv: financiële, egoïstisch, reünie
  • Ook trema bij samengestelde telwoorden: drieëntwintig
  • Je gebruikt geen trema op woorden die uit een andere taal overgenomen zijn, waar ook geen trema gebruikt wordt. Bijvoorbeeld:
    museum
    petroleum elektricien
  • Alleen een trema als het woord zonder trema verkeerd kan worden uitgesproken. Daarom geen trema op: buiig
    draaiing, verfraaiing, vergroeiing
    gearresteerd
    beoefenen financieel

Slide 7 - Tekstslide

Goed gespeld
Fout gespeld
opticien
tweeenvijftig
beëindigen
geupload 

Slide 8 - Sleepvraag

Wel of geen extra e?
Categorie bacteriën en calorieën

Een woord dat eindigt op –ie, wordt in het meervoud –iën of –ieën. De extra e wordt toegevoegd als de klemtoon op de laatste lettergreep valt.

calorieën
categorieën
bacteriën

zie ook 4.1
meervoud 

Slide 9 - Tekstslide

Welk woord is goed gespeld?
A
financiën
B
financien
C
financieen
D
financieën

Slide 10 - Quizvraag

Het accent
  • om aan te geven of je de klank kort of lang uitspreekt
 café, logé, enquête, scène, hé, hè



  • om klemtoon aan te geven (accent naar rechts).
 Ik denk dat we dat juist wél moeten doen.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is er fout aan het onderstreepte woord?

Slide 12 - Tekstslide

Het weglatingsstreepje
  • gebruik je om aan te geven dat je een deel van het woord weglaat.
    voor- en nadelen, ochtend- en middagpauze, klein- en achterkleinkinderen


Slide 13 - Tekstslide

Verbeter onderstaande zin:

Tatjana s baas vraagt zijn medewerkers om een paar reele ideeen voor de bijeenkomst.

Slide 14 - Open vraag

vragen
VRAGEN? 

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
  • Maak de opdrachten van h.4 en h.5 af 
  • Maak de oefentoets van h. 5 
  • Klaar? Bereid je voor op de toets
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

wat kun je doen om je voor te bereiden op de toets?

Slide 17 - Woordweb

toets voorbereiding
* Bestudeer de gele blokken van grammatica - spelling h.4 en h. 5
* Maak eventueel nog een oefening in het boek 
* Maak eventueel een oefentoets. 

Maandag 19-12 TOETS Grammatica en spelling h. 4 en h.5  - op papier. 
dinsdag 20-12 --> cijfer op rapport 
woensdag 21-12 08.30 uur --> toets bespreken 
donderdag 22-12 --> herkansing in de les - op papier. 

Slide 18 - Tekstslide

test elkaar!
stap 1: schrijf in tweetallen per paragraaf 1 vraag (laat daaronder ruimte voor A B C antwoorden. 

stap 2: wissel met een ander tweetal - schrijf drie mogelijke antwoorden bij de vragen 

stap 3: wissel met een ander tweetal (je hebt dit blaadje nog niet gehad) 
Beantwoord samen de vragen. 

Slide 19 - Tekstslide