Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

voorbereiding schrijfexamen 3F 231020

Voorbereiding Schrijfexamen 3F
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding Schrijfexamen 3F

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Wat gaan we doen?
-wat hebben we voor de herfstvakantie gedaan?
-Stijloefening
-Schrijfplan
-Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Hoe kan dit beter worden geformuleerd?
In dit boekje worden stoffen die door menselijke activiteiten in de voeding belanden en die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de consument, behandeld.

Slide 4 - Tekstslide

Vermijd zinnen met een lange aanloop
Gaat uw kind op kamers wonen omdat de afstand tussen het ouderlijk huis en de school te groot is om elke dag heen en weer te reizen, dan kunt u een tegemoetkoming in deze extra kosten krijgen. 

Slide 5 - Tekstslide

Het effect van te korte zinnen
We worden ons steeds meer bewust van het belang van een goede gezondheid. Beseffen ook dat een goede conditie niet vanzelf komt. Dat we er iets voor moeten doen. En dus bewegen we.

Slide 6 - Tekstslide

                        contaminaties 
waarom zijn 'volgens mijn mening' , behoren tot een van de' en 'de oorzaak is te wijten aan'  contaminaties?

Slide 7 - Tekstslide

Vragen over contaminaties?
Het hele plan stortte in elkaar. / Het hele plan spatte als een zeepbel uit elkaar.
Rien werd op zijn wenken bediend.
Heb je je identificatiebewijs bij je?
Als facilitair leidinggevende heb ik een hekel aan onaardige mensen.




Slide 8 - Tekstslide

volgens mijn mening
behoren tot een van de
de oorzaak is te wijten aan

Slide 9 - Open vraag

Tekst
goed
fout
Het hele plan stortte als een zeepbel uit elkaar.
Rien werd op zijn wenkbrauwen bediend.
Daar is geen speld tussen te krijgen.
Heb je je intimidatiebewijs bij je?
Ze maken er een potje  van.
Als facilitair leidinggevende zijnde heb ik moeite moeite met onaardige mensen.

Slide 10 - Sleepvraag

Geef antwoord op de volgende vragen?
In welke gevallen gebruik je als en in welke gevallen gebruik je dan?
Geef het verschil aan tussen omdat en doordat.
Waarom is de zin 'Hun hebben een beter elftal.'  fout?
Waarom is de zin 'We zagen hen bij de Chinees'  goed?
Maak twee zinnen: en gebruik: waarmee en met wie?

Slide 11 - Tekstslide

Als / Dan
A
Ik vind jouw oplossing even goed als de mijne.
B
Ik vind jou oplossing even goed als de mijne.
C
Ik vind jouw oplossing even goed dan de mijne.
D
ik vind jouw oplossing even goed dan de mijne.

Slide 12 - Quizvraag

Als / Dan
A
Je bent rustiger als voorheen.
B
Je bent rustig dan voorheen.
C
Je bent rustiger als voor heen.
D
Je bent rustiger dan voorheen.

Slide 13 - Quizvraag

waarmee / met wie
A
De bijl met wie ik de boom omhakte, heb ik in de schuur gevonden.
B
De bijl waarmee ik de boom omhaktte, heb ik in de schuur gevonden.
C
De bijl waarmee ik de boom omhakte, heb ik in de schuur gevonden,
D
De bijl met wie ik de boom omhaktte, heb ik in de schuur gevonden.

Slide 14 - Quizvraag

waarop / op wie
A
Dat is een collega waarop je kunt bouwen.
B
Dat is een collega op wie je kunt bouwen.
C
Dat is een colega waarop je kunt bouwen.
D
Dat is een colega op wie je kunt bouwen.

Slide 15 - Quizvraag

Omdat / Doordat
A
Omdat het zo geregend heeft, liggen er grote plassen op het veld.
B
Omdat het zo geregend heeft liggen er grote plassen op het veld.
C
Doordat het zo geregend heeft, liggen er grote plassen op het veld.
D
Doordat het zo geregend heeft liggen er grote plassen op het veld.

Slide 16 - Quizvraag

Tips voorbereiding
Neem volgende nog eens door:
De bestanden in Teams 
Handboek deel 2 Spelling / deel 3 Stijl / deel 6 H. Schrijven 
Feedback op ingeleverde teksten

Slide 17 - Tekstslide

Tips voor uitvoering
  • Let op vorm (brief/ e-mail, uiteenzetting, artikel, beschouwing)
  • Let op opbouw (gebruik een schrijfplan)
  • Maak alinea's, geef tekstverbanden weer.
  • Vermijd stijlfouten (woorden te veel/ te weinig,  foutieve verwijzingen etc.
  • Let op spelling (algemeen + werkwoordspelling)

Slide 18 - Tekstslide

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 19 - Woordweb