VOLTOOID DEELWOORD / onregelmatige werkwoorden

• NT2
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Onregelmatige werkwoorden

Voltooide tijd

Hulpwerkwoord als persoonsvorm + voltooid deelwoord

hebben/zijn + 'ge-woord'

Ik heb gewerkt gisteren.

Jij hebt gewerkt gisteren. Hij/zij heeft gewerkt gisteren.

Wij hebben gewerkt gisteren.

Gisteren heb ik mijn winter jas ____.

1. aan getrokken
2. aangetrekt
3. aangetrokken

Waar heb je met je moeder _____?

1. afgespreekt
2. afgesproken
3. af gesproken

De hond heeft de baby ______.

1. gebeten
2. gebijt
3. gebeet

Ik heb mijn oma in het ziekenhuis ____.

1. bezoekt
2. bezochten
3. bezocht

Hebben jullie al ____ wanneer jullie naar de bioscoop gaan?

1. besluiten
2. besloten
3. gebesloten

Wie heeft vanochtend een eitje ______?

1. gebakken
2. gebaken
3. gebakt

Welke smaak ijs heb je ____?

1. aangewijzen
2. aangewezen
3. aangewijsd

Ik heb iedereen een kopje koffie of thee ______.

1. aanbieden
2. aangeboden
3. aangebied

De docent heeft de toets met de leerlingen _____.

1. bespreekt
2. besprak
3. besproken

Wanneer ben jij in Nederland ____?

1. aangekomen
2. aankomen
3. aangekomd

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: aanvragen

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: bieden

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: bedenken

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: beginnen

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: begrijpen

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: beschrijven

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: binnenkomen

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: bestaan

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: bevallen

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: bewegen