Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

VOLTOOID DEELWOORD / onregelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Onregelmatige werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Voltooide tijd
Hulpwerkwoord als persoonsvorm + voltooid deelwoord

hebben/zijn + 'ge-woord'

Ik heb gewerkt gisteren.
Jij hebt gewerkt gisteren. Hij/zij heeft gewerkt gisteren.
Wij hebben gewerkt gisteren.

Slide 2 - Tekstslide

Gisteren heb ik mijn winter jas ____.
A
aan getrokken
B
aangetrekt
C
aangetrokken

Slide 3 - Quizvraag

Waar heb je met je moeder _____?
A
afgespreekt
B
afgesproken
C
af gesproken

Slide 4 - Quizvraag

De hond heeft de baby ______.
A
gebeten
B
gebijt
C
gebeet

Slide 5 - Quizvraag

Ik heb mijn oma in het ziekenhuis ____.
A
bezoekt
B
bezochten
C
bezocht

Slide 6 - Quizvraag

Hebben jullie al ____ wanneer jullie naar de bioscoop gaan?
A
besluiten
B
besloten
C
gebesloten

Slide 7 - Quizvraag

Wie heeft vanochtend een eitje ______?
A
gebakken
B
gebaken
C
gebakt

Slide 8 - Quizvraag

Welke smaak ijs heb je ____?
A
aangewijzen
B
aangewezen
C
aangewijsd

Slide 9 - Quizvraag

Ik heb iedereen een kopje koffie of thee ______.
A
aanbieden
B
aangeboden
C
aangebied

Slide 10 - Quizvraag

De docent heeft de toets met de leerlingen _____.
A
bespreekt
B
besprak
C
besproken

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer ben jij in Nederland ____?
A
aangekomen
B
aankomen
C
aangekomd

Slide 12 - Quizvraag

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: aanvragen

Slide 13 - Open vraag

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: bieden

Slide 14 - Open vraag

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: bedenken

Slide 15 - Open vraag

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: beginnen

Slide 16 - Open vraag

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: begrijpen

Slide 17 - Open vraag

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: beschrijven

Slide 18 - Open vraag

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: binnenkomen

Slide 19 - Open vraag

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: bestaan

Slide 20 - Open vraag

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: bevallen

Slide 21 - Open vraag

Maak zelf een zin in de voltooide tijd met het woord: bewegen

Slide 22 - Open vraag