Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹Terug naar zoeken

Vraagwoorden A1

De vraag
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Welk / Welke?
Hoe?
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De vraag
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Welk / Welke?
Hoe?

Slide 1 - Tekstslide

WIE?
Wie is jouw docent?
Mijn docent is Linda. 

Slide 2 - Tekstslide

WAT?
Wat doe jij?
Ik lees een boek.

Wat is dat?
Dat is een bloem.


Slide 3 - Tekstslide

WAAR?
Waar woon jij ?
Ik woon in Enschede.

Waar is jouw tas.
Mijn tas is in de klas.

Slide 4 - Tekstslide

WAAROM?
Waarom is meneer Mijno thuis?
Hij is ziek.

Waarom ga jij naar school?
Om Nederlands te leren.

Slide 5 - Tekstslide

WANNEER?
Wanneer is het Valentijnsdag?
Op 14 februari.

Wanneer ga jij naar huis?
Om 16.00 uur.

Slide 6 - Tekstslide

HOE?
Hoe ga jij naar school?
Met de fiets.


Slide 7 - Tekstslide

Wie, wat, waar?

Slide 8 - Tekstslide

Wie is dit?
A
Abel
B
De pen
C
Kampen

Slide 9 - Quizvraag

Waar is zijn wij?
A
hij
B
op school
C
de trein

Slide 10 - Quizvraag

Wat ga je eten?
A
Mahmoud
B
De soep
C
In huis

Slide 11 - Quizvraag

Wie is blij vandaag?
A
Ik
B
De tafel

Slide 12 - Quizvraag

Waar ga je naartoe?
A
Naar huis.
B
de pen.
C
Om 10 uur.

Slide 13 - Quizvraag

Wat ga je doen?
A
Voetballen
B
9 uur

Slide 14 - Quizvraag

Wie zit op de stoel?
A
het boek
B
mijn zus

Slide 15 - Quizvraag

_______ is moe?
A
Wie
B
Wat
C
Waar

Slide 16 - Quizvraag

_____ doe je?
A
Wie
B
Wat
C
Waar

Slide 17 - Quizvraag

___________ ga jij naartoe?
A
Wie
B
Wat
C
Waar

Slide 18 - Quizvraag

_____ moeten we doen?
A
Wie
B
Wat
C
Waar

Slide 19 - Quizvraag

___________ is de school?
A
Wie
B
Wat
C
Waar

Slide 20 - Quizvraag

______ is boos?
A
Wie
B
Wat
C
Waar

Slide 21 - Quizvraag

_________ is het mijn pen?
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer, waarom?

Slide 23 - Tekstslide

Wanneer ga je naar huis?
A
Nederland.
B
Omdat ik moe ben.
C
Om 8 uur.

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer is de school klaar?
A
Omdat de juf boos is.
B
Om 3 uur.
C
Het station.

Slide 25 - Quizvraag

Waarom ben je moe?
A
Het ziekenhuis.
B
Omdat ik laat naar bed ben gegaan.
C
Maandag.

Slide 26 - Quizvraag

Wanneer is het weekend?
A
Overmorgen.
B
Omdat zij niet slapen.
C
Op school.

Slide 27 - Quizvraag

_________ ben je thuis? Om tien uur.
A
Hoe
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 28 - Quizvraag

_________ is de juf boos? Omdat we niet luisteren.
A
Hoe
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 29 - Quizvraag

___________ is het vakantie? Over veel weken!
A
Hoe
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 30 - Quizvraag

___________ mogen we niet samen spelen? Door Corona.
A
Hoe
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 31 - Quizvraag

___________ hebben we de toets? Vrijdag.
A
Hoe
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 32 - Quizvraag

Hoe, welk(e)?

Slide 33 - Tekstslide

Hoe ga jij naar jouw werk?
A
Het ziekenhuis.
B
Met de trein.

Slide 34 - Quizvraag

Welke broek kies jij?
A
De zwarte broek.
B
Met de pinpas.

Slide 35 - Quizvraag

Welk dier vind jij leuk?
A
Een kat.
B
Een mat.

Slide 36 - Quizvraag

Hoe schrijf je hoe?
A
Hoe.
B
Heo.

Slide 37 - Quizvraag

_________ heet jij?
A
Hoe
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 38 - Quizvraag

_________ gaat jouw vriend naar het feest?
A
Hoe
B
Welke

Slide 39 - Quizvraag

_________ kleur is mooi?
A
Hoe
B
welke

Slide 40 - Quizvraag

Naar _________ school wil jij?
A
Hoe
B
welke

Slide 41 - Quizvraag

___________ laat ben jij wakker?
A
Hoe
B
Welk

Slide 42 - Quizvraag

___________ antwoord is goed?
A
Hoe
B
Welk

Slide 43 - Quizvraag

___________ fiets is van jou?
A
Hoe
B
Welke

Slide 44 - Quizvraag

___________ doe ik de televisie aan?
A
Hoe
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 45 - Quizvraag

Ik vind de les...
Makkelijk
Beetje moeilijk
Moeilijk

Slide 46 - Poll