Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

les 5 communicatie

Communicatie 

Lesweek 5



1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Communicatie 

Lesweek 5



Slide 1 - Tekstslide

Iemand uitschelden is een voorbeeld van
A
verbale communicatie
B
non verbale communicatie

Slide 2 - Quizvraag

Onderuitgezakt in je stoel zitten is een voorbeeld van ....
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
C

Slide 3 - Quizvraag

Tijdens een gesprek weglopen is een voorbeeld van?
A
verbale communicatie
B
non verbale communicatie

Slide 4 - Quizvraag

Welke stelling klopt er niet?
A
Je referentiekader wordt bepaald door je waarden en normen
B
Mensen uit hetzelfde gezin hebben hetzelfde referentiekader

Slide 5 - Quizvraag

De boodschap
Inhoudelijk --> wat je daadwerkelijk zeggen wilt

Relationeel --> draait om de relatie die je hebt met de ander

Appelerend --> Je doet een appel op de ander! 

Expressief --> de achterliggende emotie

Slide 6 - Tekstslide

He idioot, kijk eens uit..
Is een voorbeeld van?
A
inhoudelijke aspect
B
relationele aspect
C
appelerend asoect
D
expressief aspect

Slide 7 - Quizvraag

Morgen kom ik boodschappen voor u doen.
is een voorbeed van?
A
inhoudelijke aspect
B
relationele aspect
C
appelerend asoect
D
expressief aspect

Slide 8 - Quizvraag

Ik houd helemaal niet van honden en katten.
Is een voorbeeld van?
A
inhoudelijke aspect
B
relationele aspect
C
appelerend asoect
D
expressief aspect

Slide 9 - Quizvraag

Ga jij vandaag nog een keer jouw bed opmaken?
Is een voorbeeld van?
A
inhoudelijke aspect
B
relationele aspect
C
appelerend asoect
D
expressief aspect

Slide 10 - Quizvraag

4 communicatiestijlen
Analyser: Sarah 

Promotor: Amce 

Supporter: Nashaira

Controller: Mathay 

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg 
Analyser: Zoekt tot in detail uit, werkt nauwkeurig en geordend!

Promotor: Luid en duidelijk aanwezig en de sfeermaker.

Supporter: Is rustig en heeft altijd oog voor een ander. 

Controller: Kan de leiding nemen, weet wat hij wil, zakelijk en doelgericht

Slide 12 - Tekstslide

Hij praat in korte, krachtige zinnen en is taakgericht.
A
Analyser
B
Promotor
C
Supporter
D
Controller

Slide 13 - Quizvraag

Helpt graag anderen en kan goed luisteren
A
Analyser
B
Promotor
C
Supporter
D
Controller

Slide 14 - Quizvraag

Is zorgvuldig en netjes, gedisciplineerd en is nieuwsgierig naar het 'waarom'. Bijvoorbeeld; waarom 'alweer' pauze?
A
Analyser
B
Promotor
C
Supporter
D
Controller

Slide 15 - Quizvraag

Praat luid, is meestal vrolijk en opgewekt, is altijd in voor iets leuks, communiceert met iedereen
A
Analyser
B
Promotor
C
Supporter
D
Controller

Slide 16 - Quizvraag

Stelling: Als ik kinderen zou hebben zou ik wel of geen foto's van hun plaatsen op sociale media?

Slide 17 - Woordweb

Het is 3.00 uur ’s nachts en je bestelt met je vriendinnen het laatste drankje voordat jullie naar huis gaan. De kroeg is nog steeds overvol waardoor je per ongeluk iemand aanstoot. Je zegt sorry maar de ander reageert erg fel. Ze is boos en scheld je uit.

Hoe ga je reageren? Niet reageren = negeren. Dit is ook een antwoord.

Slide 18 - Open vraag

Je bent in het verzorgingstehuis bij je oma op bezoek en jullie zitten te genieten van het zonnetje in de gezamenlijke tuin. Naast jullie zitten er andere mensen van de groep waar je oma verblijft. De dienst is net gewisseld en je ziet dat er een nieuwe begeleider is. De nieuwe begeleider rookt waar de cliënten bij zijn, terwijl er niet gerookt mag worden op het terrein. Je ziet dat enkele cliënten last hebben van de rook.

Wat ga je hier mee doen?

Slide 19 - Open vraag

Vrijdag 

Slide 20 - Tekstslide

Hij kan bazig en autoritair overkomen en heeft weinig oog voor de reactie van anderen.
A
Analyser
B
Promotor
C
Supporter
D
Controller

Slide 21 - Quizvraag

Praat zacht en luisterd meer dan hij praat, is heel loyaal.
A
Analyser
B
Promotor
C
Supporter
D
Controller

Slide 22 - Quizvraag

Hij begint ergens aan maar maakt het zelden af, kan soms overdrijven, kan goed netwerken.
A
Analyser
B
Promotor
C
Supporter
D
Controller

Slide 23 - Quizvraag

Is bang om fouten te maken, alert op details, lijkt soms wat emotieloos, gaat snel de discussie aan.
A
Analyser
B
Promotor
C
Supporter
D
Controller

Slide 24 - Quizvraag

Aspecten van je beroepshouding
Je beroepshouding bestaat uit een aantal verschillende aspecten. Iemand met een goede beroepshouding toont:

  • respect;
  • deskundigheid;
  • bereidheid en zorgvuldigheid;
  • empathie;
  • betrouwbaarheid en integriteit;
  • representativiteit;
  • transparantie en veiligheid.






Slide 25 - Tekstslide

Wat zijn belangrijke kwaliteiten / aspecten van de beroepshouding binnen de Maatschappelijke Zorg?

Slide 26 - Open vraag

Respect
Deskundigheid
Bereidheid
Betrouwbaarheid, integriteit
Transparantie
Zorgvuldigheid
Empathie
De cliënt kan zichzelf zijn en je behandelt de cliënt wel op dezelfde professionele, vriendelijke wijze als je zou doen met iemand met wie je het wel eens bent.
Je bent op de hoogte van de actuele kennis en nieuwe, recente inzichten. 
Je komt afspraken na, neemt initiatief, komt op tijd en denkt actief mee met de cliënt of de organisatie.
Je bent open en eerlijk en niet omkoopbaar. Een cliënt moet jou kunnen vertrouwen
Je bent duidelijk in wat je verwacht en bespreekt zaken waar je tegenaan loopt
Je hebt oprechte interesse in de cliënt en leeft je in in zijn/haar situatie
Je handelt binnen de wettelijke kaders 

Slide 27 - Sleepvraag

Wat is culturele diversiteit?

Slide 28 - Woordweb

Culturele verschillen
Macht of gelijkheid
man- vrouw relaties
eer en schande
rituelen 

Slide 29 - Tekstslide

Wat zijn de 5 grootste religies in de wereld?

Slide 30 - Woordweb

Slide 31 - Video

Godsdienst

Christendom
Jodendom
Islam
Hindoeisme 
Boeddhisme 
Heilig boek

Bijbel
Thora
Koran
Veda's 
Gautama Boeddha

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag!
Digitale leeromgeving
- aan de slag met beroepshouding en ethische dilemma's (hfdst 2). 
- start maken met hfdst 3 diversiteit 

Slide 34 - Tekstslide