Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

De P van Promotie en Plaats

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieBasisschoolGroep 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
  • Leerdoelen voor vandaag 
  • Terugblik 
  • Hoe gaat het met de opdrachten? Nog extra uitleg nodig?
  • Afsluiting

www.LessonUp.nl

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen: 
Aan het einde van de les weten jullie:
  • Wat het begrip Promotie inhoudt en jullie kennen verschillende vormen van promotie.  
  • Wat de P van Plaats inhoudt en jullie kennen het belang van de keuze ervan
  • Het verschil tussen een A, B en C locatie 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar eerst.....Tikkie terug
- Terugblik afgelopen periode: 
- De 1e P: van Product => wat is je assortiment? 
- De 2e P: van Prijs => hoe bepaal je wat een product gaat kosten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We kennen 3 methodes van prijsvorming. Welke hoort er niet bij:
A
Concurrentie georiënteerd
B
Kosten georiënteerd
C
Product georiënteerd
D
Vraag georiënteerd

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is promotie


  • “Promotie is het onder de aandacht brengen van je bedrijf of je product met als doel de omzet positief te beïnvloeden. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij promotie denken we aan...?
A
Acties, klantenpas, billboards
B
Reclame, sponsoring, Persoonlijke Verkoop
C
Posters, flyers, nieuwsbrieven, logo & huisstijl
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak eens een schatting: hoeveel reclameboodschappen denk je dat een Nederlander per dag te zien krijgt?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Reclame John Deere
Shirtreclame

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Promotie
• Direct marketing
:
een specifieke groep klanten direct en persoonlijk benaderen. Door bijvoorbeeld persoonlijke verkoop 
• Reclame
: massacommunicatie met als doel producten verkopen / bekendheid krijgen.
• Sponsoring
: reclamevorm waarbij een bedrijf zich in ruil voor geld, goederen of diensten verzekert van naamsvermelding op bijvoorbeeld een sportshirt of in een tv-uitzending
Acties
:
Verkoopbevordering (3 halen 2 betalen); korting etc
•Huisstijl

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huisstijl
= de manier waarop het bedrijf zichtbaar naar buiten presenteert.  Je herkent het bedrijf hierdoor snel. 

De huisstijl wordt gebruikt bij: 
  • Website 
  • Logo
  • Folders 
  • Advertenties
  • Briefpapier 
  • Stickers
  • Pennen / bedrijfskleding 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
Skype
B
Twitter
C
Instagram
D
Whatsapp

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De P van Plaats 
1. Plaats van producten in de winkel
2. Vestigingplaats van het bedrijf

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vestigingplaats
Waar houd je rekening mee?
Doelgroep
  • waar komt je klant vandaan
  • wil de klant gezellig"shoppen" 
  • koopt je klant grote producten
Bereikbaarheid
  • snelwegen
  • parkeerplaatsen voor de deur
  • makkelijk te bevoorraden
Kosten
  • huur ( midden in het centrum is duurder) of koop? 
  • grootte van het pand
Concurrentie:
  • Welke concurrenten zitten in de omgeving

Slide 17 - Tekstslide

Door vragen te beantwoorden krijg je een indruk welke vestigingsplaats bij jouw onderneming past.

• Gelegen aan een snelweg? Is het kantoorpand goed bereikbaar via diverse snelwegen? Wanneer het een drukke snelweg is kan het ook bijdragen aan de naamsbekendheid van je onderneming.


• Goed bereikbaar via het openbaar vervoer? Ligt het kantoorpand in de buurt van een bushalte en/of station?
• Hoe ligt de beoogde locatie ten opzichte van:
• het (hoofd)wegennet
• haltes Openbaar Vervoer
• openbare parkeerplaatsen
• fietsenstallingen
• Bestemmingsplan. Zit er een bestemmingsplan op de locatie waar jij je onderneming wilt vestigen. Het kan dan zo zijn dat jij je bedrijfsactiviteiten niet mag uitvoeren op deze locatie.
• Concurrentie. Welke concurrenten zitten er in de nabije omgeving? 
Arbeidsmarkt. Is er voldoende personeel te vinden En is het kantoorpand ook goed bereikbaar voor je personeel?
Veiligheid

3 soorten vestigingsplaatsen
  • A-locatie = Winkelgebieden in de binnenstad/voor een bedrijf aan de snelweg bijvoorbeeld
  • B- locatie = Bedrijven/winkels aanvoerstraat naar het centrum
  • C-locatie = Winkels liggen ver van de binnenstad af, vaak op het industrieterrein.

Slide 18 - Tekstslide

A1 = Albert Heijn Oldenzaal
A2 = Jumbo Kuipers Oldenzaal
B = Mac dondalds
Winkels die gevestigd zijn op een B-locatie zijn gevestigd:
A
De binnenstad
B
Op het industrieterrein
C
Aan de rand van de binnenstad

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

  • Ik weet wat het begrip Promotie inhoudt en ken verschillende vormen van promotie.  
  • Ik weet  wat de P van Plaats inhoudt en ken het belang van de keuze ervan 
  • Ik weet het verschil tussen een A, B en C locatie 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gaat het met de opdrachten? 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag! 
  • Lezen bladzijdes 12 t/m 15 uit de reader (Promotie en Plaats)
  • Nieuwe opdracht maken. Krijgen jullie in de mail; Promotie en Plaats. 
  • Voor volgende week inleveren! 


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips & Tops, wat vond je van deze les?

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies