Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Week 6: Spelling basic rules + doubling of consonants
Grammatica
Boek 3/4
12.2 Spelling basic rules + 13.2 doubling of consonants
Je kent de basisregels van spelling en weet wanneer je een medeklinker moet verdubbelen.
1 / 32
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
MBO
Studiejaar 1-3
In deze les zitten
32 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Grammatica
Boek 3/4
12.2 Spelling basic rules + 13.2 doubling of consonants
Je kent de basisregels van spelling en weet wanneer je een medeklinker moet verdubbelen.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het meervoud van:
bus - match - wish
Slide 8 - Open vraag
Wat is het meervoud van:
cargo - hero - potato
Slide 9 - Open vraag
Wat is het meervoud van:
calf - thief - shelf
Slide 10 - Open vraag
Wat is het meervoud van lady?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Vul de missende werkwoorden in:
to try /he (tt)... /he (vt)...
to cry /she (tt).../ she (vt) ...
Slide 14 - Open vraag
He is (to lie) to his parents.
She is (to try) to finish her homework.
Slide 15 - Open vraag
Hoe maak je de trap van vergelijking voor het woord ''simple''?
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Hoe maak je de trap van vergelijking voor het woord ''simple''?
Slide 24 - Open vraag
Zet het bijvoeglijke naamwoord (hip) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)
Slide 25 - Open vraag
Zet het bijvoeglijke naamwoord (cool) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)
Slide 26 - Open vraag
Zet het bijvoeglijke naamwoord (new) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)
Slide 27 - Open vraag
Zet het bijvoeglijke naamwoord (weak) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)
Slide 28 - Open vraag
Zet het werkwoord (to mix) in de verleden tijd en geef de ing-vorm. (+ed en +ing)
Slide 29 - Open vraag
Zet het werkwoord (to chat) in de verleden tijd en geef de ing-vorm. (+ed en +ing)
Slide 30 - Open vraag
Zet het werkwoord (to admit) in de verleden tijd en geef de ing-vorm. (+ed en +ing)
Slide 31 - Open vraag
Opdrachten
Nu Engels
12.2: Ex 3 + gram 46
13.2: Ex 3 + gram 47
Extra verdieping:
12.2: extra gram 46
13.2: extra gram 47
Slide 32 - Tekstslide