Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Afstemmen verzorgende zorg 1

Afstemmen van verzorgende zorg 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Afstemmen van verzorgende zorg 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie ben ik...

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn jullie? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga staan als..... 
- Je in Almelo woont
- Je op een PG afdeling werkzaam bent
- Je jonger bent dan 20 jaar
- Je sportief bent
- Je een huisdier hebt 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is methodisch werken?
A
De zorg afstemmen op behoefte en wens van de cliënt
B
Werken op basis van een cyclisch stappenplan
C
Werken volgens gezondheidspatronen van Gordon
D
Persoonsgericht werken, je bent gastvrij

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voordeel aan methodisch werken
A
het tussentijds of achteraf beoordelen van een agenda
B
je doorloopt alles stappen van het proces
C
een bepaalde kijk op iets, een richtinggevende zienswijze
D
de product en procesevaluatie

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel stappen bestaat de zorgcyclus??
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stap hoort hier niet in thuis?
A
Zorgdoel vaststellen
B
Zorgbehoefte vast stellen
C
Anamnese starten
D
Gegevens verzamelen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de stappen van de methodische cyclus in de juiste volgorde 
Beginsituatie bepalen
Doelen formuleren
Plan voorbereiden 
Plan uitvoeren 
Evaluatie

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In stap 1 gegevens verzamelen spreken we over een Anamnese, wat betekent dit?
A
Een gesprek met de arts
B
Een gesprek met de zorgvrager
C
Een online intake
D
Een schriftelijke overdracht

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Via welke ordeningsmodellen kun je gegevens verzamelen?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

11 Gezondheidspatronen van Gordon
  1. Gezondheidsbeleving en instandhouding 
  2. Voeding en stofwisseling 
  3. Uitscheiding 
  4. Activiteiten 
  5. Slaap/rust 
  6. Waarneming en cognitie 
  7. Zelfbeleving 
  8. Rollen en relaties 
  9. Seksualiteit, voortplanting 
  10. Stress verwerking 
  11. Waarden en overtuiging 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw weegt 66kg en is 1m 68 groot
A
Gezondheidsbeleving en instandhouding
B
Activiteiten
C
Zelfbeleving
D
Voeding en stofwisseling

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw is zeer snel kortademig bij het lopen en transpireert fel (twee antwoorden zijn juist)
A
activiteiten
B
voeding en stofwisseling
C
gezondheidsbeleving en instandhouding
D
stressverwerking

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw gebruikt een rollator om zich te verplaatsen
A
Gezondheidsbeleving en instandhouding
B
Activiteiten
C
Uitscheiding
D
Stressbeleving

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw heeft steeds pijn aan haar rug
A
Gezondheidsbeleving en instandhouding
B
Cognitie en Waarneming
C
Rollen en relatie
D
Waarden en levensovertuiging

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw heeft een dochter die haar helpt om eten te geven. (meerdere antwoorden zijn juist)
A
rollen en relatie
B
activiteiten
C
voeding en stofwisseling
D
slaap en rustpatroon

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van onderstaande hoort niet bij de 4 levensdomeinen?
A
Het mentale welbevinden van de cliënt als persoon
B
Het lichamelijke gevoel van welbevinden en gezondheid
C
Het eet en drink patroon van de client
D
De woon- en leefomstandigheden.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens een anamnesegesprek vraag je alleen naar (zorg)problemen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Niet waar, je moet ook weten wat iemand nog wel kan en wat hij belangrijk of leuk vindt.

De persoonlijke wensen, gewoonten en behoeften van de zv stel je in kaart door vragen te stellen. 
Tijdens de anamnese verzamel je gegevens om...
A
inzicht te krijgen in het ziektebeeld
B
de arts te ondersteunen
C
te leren van fouten
D
een verpleegplan op te stellen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de Anamnese kunnen de eventuele doelen besproken worden. Welke doelen zijn er binnen de zorg
A
Korte termijn doelen
B
Lange termijn doelen
C
Zowel korte als lange termijn doelen
D
geen van beide

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort plan hoort bij welke soort zorg? Sleep naar elkaar toe.
Verpleeghuis, Verzorgingshuis, Thuiszorg
Gehandicaptenzorg
Geestelijke gezondheidszorg
Behandelings- en begeleidingsplan
Ondersteuningsplan
Zorgleefplan

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kom je tot die behoefte of hulpvraag?
A
Die haal ik uit de informatie van stap 2 (doelen formuleren)
B
Die haal ik uit de informatie van stap 3 (plan voorbereiden)
C
Die haal ik uit de informatie van stap 4 (plan uitvoeren)
D
Die haal ik uit de informatie uit stap 1 (beginsituatie)

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de "PES"
A
Hulpmiddel bij het afnemen van de anamnese
B
Hulpmiddel bij het diagnosticeren
C
Hulpmiddel bij het uitvoeren van de interventie
D
Hulpmiddel bij het opstellen van wenselijke resultaten

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tommie eet elke dag witbrood, patat en drinkt dagelijks cola. Hij heeft één keer in de week ontlasting. Hij heeft een vervelend gevoel in zijn buik. Hij zou meer vezels, groente en water moeten nemen. Welke zin hoort bij de letter E van de afkorting PES?
A
Hij heeft een vervelend gevoel in zijn buik
B
Hij heeft één keer in de week ontlasting
C
Hij eet dagelijks witbrood, patat en cola
D
Meer groente, vezels en water moeten drinken

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Formuleren PES:
Meneer De Jong (87) heeft COPD en zit in een rolstoel omdat hij te weinig energie heeft om te lopen. Op zijn stuit heeft meneer een rode plek. De huisarts constateerde dat meneer ondervoed is. Meneer is nu opgenomen in het verpleeghuis.

Slide 26 - Open vraag

P (probleem): wat is het probleem waar dhr de Jong last van heeft?

E (oorzaak): wat is de oorzaak van dit probleem (of oorzaken)?

S (symptomen): wat is of zijn symptomen die dhr laat zien?
Formuleren PES:
Mevrouw de Boer is bij jou op de afdeling opgenomen. Ze zegt dat ze de laatste drie dagen heel slecht slaapt omdat het zo lawaaierig is op de gang. ​
Ze geeft aan dat ze door haar slaapgebrek erg veel overdag slaapt en erg prikkelbaar is.

Slide 27 - Open vraag

P (probleem): wat is het probleem waar dhr de Jong last van heeft?

E (oorzaak): wat is de oorzaak van dit probleem (of oorzaken)?

S (symptomen): wat is of zijn symptomen die dhr laat zien?
Wat betekent PES
A
Praktische Ethische Symptomen
B
Probleem Etiologie Symptomen
C
Probleem Etiologie Samengevat

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een doel maak je op een bepaalde manier. Hoe heet die manier?
A
STRAM
B
STRONG
C
SMART
D
STARR

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat mis je in dit doel (smart)? Emma kan samen met de diëtiste en verpleegkundige een gezond eetpatroon opstellen.
A
Specifiek
B
Meetbaar
C
Acceptabel
D
Tijdsgebonden

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Casus schrijven 
vanmiddag gaan we deze naar elkaar presenteren 
Succes! 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies