Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
werkwoorden thema 3 TC A1
1 / 54
volgende
Slide 1:
Video
NT2
Middelbare school
vmbo k, havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
54 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Werkwoorden
Hoe vorm je werkwoorden?
Hoe schrijf je werkwoorden?
lange klank
korte klank
klinkers
medeklinkers
Slide 2 - Tekstslide
Zijn
ik ben
jij bent
u bent
hij/zij is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
Hebben
ik heb
jij hebt
u hebt/heeft
hij/zij heeft
wij hebben
jullie hebben
zij hebben
Slide 3 - Tekstslide
Drinken
ik drink
jij drinkt
drink jij?
u drinkt
hij/zij drinkt
wij drinken
jullie drinken
zij drinken
ik-vorm
ik-vorm + t
ik vorm + jij/je
ik vorm + t
ik vorm + t
hele werkwoord
hele werkwoord
hele werkwoord
Slide 4 - Tekstslide
Het lezen van (werk)woorden
korte
klank
lange
klank
lessen
lezen
bonnen
wonen
bakken
maken
zeggen
zegen
spellen spelen
trekken spreken
vallen praten
Slide 5 - Tekstslide
Het schrijven van werkwoorden
Hele werkwoord: kijken : ik-vorm = kijk. (kijken - en)
ik
kijk
(ik-vorm) wij
kijken
(hele ww)
kijk
jij? (ik-vorm) jullie
kijken
(hele ww)
jij
kijk
t
(ik-vorm
+ t
) zij
kijken
(hele ww)
u
kijk
t
(ik-vorm
+ t
)
hij
kijk
t
(ik-vorm
+ t
)
zij
kijk
t
(ik-vorm
+ t
)
Slide 6 - Tekstslide
werkwoorden met een korte klank
Het hele werkwoord:
bakken
Hoe vind je de ik-vorm?
Haal
- en
eraf > wat houd je over?
Hoe zeg je dat?
Hoe schrijf je dat?
Slide 7 - Tekstslide
let op!
Aan het eind van een ik-vorm staan nooit twee dezelfde medeklinkers:
bakken: ik-vorm =
bakk
bak
spellen: ik-vorm =
spell
spel
zeggen: ik-vorm =
zegg
zeg
zitten: ik-vorm=
zitt
zit
beginnen: ik-vorm=
beginn
begin
Slide 8 - Tekstslide
bakken
ik
bak
(ik-vorm) wij
bakken
(hele ww)
jij
bakt
(ik-vorm + t) jullie
bakken
(hele ww)
bak
jij (ik-vorm) zij
bakken
(hele ww)
u
bakt
(ik-vorm + t)
hij
bakt
(ik-vorm + t)
zij
bakt
(ik-vorm + t)
Slide 9 - Tekstslide
Hij _______ een lekkere taart. (bakken)
A
bak
B
bakk
C
bakt
D
bakkt
Slide 10 - Quizvraag
Selima _______ dit woord altijd goed. (spellen)
A
spel
B
spell
C
spelt
D
spellt
Slide 11 - Quizvraag
Hoe _______ jij dit woord? (spellen)
A
spel
B
spell
C
spelt
D
spellt
Slide 12 - Quizvraag
De juf _______ goedemorgen. (zeggen)
timer
0:30
Slide 13 - Open vraag
Oleg en Pranav ________ stil op hun stoel. (zitten)
timer
0:30
Slide 14 - Open vraag
Patryk ________ het woord. (spellen)
timer
0:30
Slide 15 - Open vraag
Dharmesh en Ionut __________ het woord. (spellen)
timer
0:30
Slide 16 - Open vraag
Ryan ______ aan zijn huiswerk. (beginnen)
timer
0:30
Slide 17 - Open vraag
Shekh Mohamad______ hoi. (zeggen)
timer
0:30
Slide 18 - Open vraag
En nu in je boek
lees de theorie van 3.2
maak oefeningen 11 t/m 16
Slide 19 - Tekstslide
werkwoorden met een lange klank
Hele werkwoord: spreken (spre-ken) ; Wat is de ik-vorm?
Hoe zeg je dat?
Hoe schrijf je dat?
Slide 20 - Tekstslide
Let op!
spreken: ik-vorm =
sprek
spreek
wonen: ik-vorm =
won
woon
lopen: ik-vorm=
lop
loop
praten: ik-vorm=
prat
praat
leren: ik-vorm=
ler
leer
Slide 21 - Tekstslide
spreken
ik
spreek
(ik-vorm) wij
spreken
(hele ww)
jij
spreekt
(ik-vorm + t). jullie
spreken
(hele ww)
spreek
jij? (ik-vorm) zij
spreken
(hele ww)
u
spreekt
(ik-vorm + t)
hij
spreekt
(ik-vorm + t)
zij
spreekt
(ik-vorm + t)
Slide 22 - Tekstslide
Ik _________ met mijn broertje in de tuin. (spelen)
A
spel
B
speel
C
spelt
D
speelt
Slide 23 - Quizvraag
Jullie ______ nog niet zo lang in Nederland. (wonen)
A
woont
B
wont
C
wonen
D
wonnen
Slide 24 - Quizvraag
Mijn vriend ________ iets aan de juf. (vragen)
A
vrag
B
vragt
C
vraag
D
vraagt
Slide 25 - Quizvraag
Hij _________ altijd zijn huiswerk. (maken)
A
mak
B
maak
C
makt
D
maakt
Slide 26 - Quizvraag
Welke taal ________ jij thuis? (spreken)
timer
0:30
Slide 27 - Open vraag
Mijn oma ________ in Rotterdam. (wonen)
timer
0:30
Slide 28 - Open vraag
Saim _______ naar de bushalte. (lopen)
timer
0:30
Slide 29 - Open vraag
Aldwin ________ ook Engels. (leren)
timer
0:30
Slide 30 - Open vraag
Werkwoorden met een
v
of een
z
Hele werkwoord: schrijven
Wat is de ik-vorm?
Aan het einde van een woord staat
nooit
een
v
of een
z
:
schrijven -> schrijv -> ik schrij
f
kiezen -> kiez -> ik kie
s
lezen -> leez -> ik lee
s
Slide 31 - Tekstslide
Let op!
Aan het einde van een woord staat
nooit
een
v
of een
z
:
schrijven -> schrij
v
-> ik schrij
f
kiezen -> kie
z
-> ik kie
s
lezen -> lee
z
-> ik l
ee
s
Slide 32 - Tekstslide
Ik ____ mijn naam. (schrijven)
A
schrijf
B
schrijv
C
schrijft
D
schrijvt
Slide 33 - Quizvraag
De leerlingen ____ op het papier.
(schrijven)
A
schrijf
B
schrijv
C
schrijfen
D
schrijven
Slide 34 - Quizvraag
Karin _____ in het boek.
(schrijven)
A
schrijf
B
schrijv
C
schrijft
D
schrijvt
Slide 35 - Quizvraag
Wij ____ een kleur. (kiezen)
timer
0:30
Slide 36 - Open vraag
Coco ____ rood. (kiezen)
timer
0:30
Slide 37 - Open vraag
_____ (lezen) jij een boek?
timer
0:30
Slide 38 - Open vraag
Ik _____ een cadeau aan mijn moeder. (geven)
timer
0:30
Slide 39 - Open vraag
Kashvi _____ op het bord. (schrijven)
timer
0:30
Slide 40 - Open vraag
U ____ mijn oma. (zijn)
timer
0:30
Slide 41 - Open vraag
Zij ____ Tim en Lisa. (zijn)
timer
0:30
Slide 42 - Open vraag
Jij ____ mijn zus. (zijn)
timer
0:30
Slide 43 - Open vraag
Ik ____ bang voor spinnen. (zijn)
timer
0:30
Slide 44 - Open vraag
______ jij een jongen? (zijn)
timer
0:30
Slide 45 - Open vraag
Mijn oma ___ lief. (zijn)
timer
0:30
Slide 46 - Open vraag
Jij ____ een mooie fiets. (hebben)
timer
0:30
Slide 47 - Open vraag
De leerling ____ een nieuw boek. (hebben)
timer
0:30
Slide 48 - Open vraag
_____ jij een hond? (hebben)
timer
0:30
Slide 49 - Open vraag
Tim en Tom _____ een kat. (hebben)
timer
0:30
Slide 50 - Open vraag
Hij _____ een mooie auto. (hebben)
timer
0:30
Slide 51 - Open vraag
Zie je de fouten?
1. Mijn broer drink graag cola.
2. Helpt jij mee met de afwas?
3. Wij speel in het zand.
4. Jij draag een mooie hoed.
5. Gooi zij de bal naar de jongen?
6. Hij hebt een rode auto.
7. Jullie is de cursisten.
Slide 52 - Tekstslide
Oefenen met werkwoorden is
👍🏻
👎🏻
Slide 53 - Poll
Slide 54 - Video