Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Rekenen periode 2 week 6 (overgenomen; kwantitatieve informatie)
Kwantitatieve informatie
Oefeningen over grafieken, diagrammen en tabellen
1 / 16
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Wiskunde
MBO
Studiejaar 2
In deze les zitten
16 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Kwantitatieve informatie
Oefeningen over grafieken, diagrammen en tabellen
Slide 1 - Tekstslide
Check in!
A
B
C
Slide 2 - Quizvraag
welke diagrammen ken je?
Slide 3 - Woordweb
Verschillende diagrammen
Een diagram is een schema waarin je het verband tussen een aantal getallen en hoeveelheden ziet.
staafdiagram lijndiagram cirkeldiagram
Slide 4 - Tekstslide
Welk huisdier is het meest populair?
A
vogels
B
honden
C
katten
D
knaagdieren
Slide 5 - Quizvraag
waarom is het handig gegevens uit een tabel in een diagram te zetten?
Slide 6 - Open vraag
wat zie je in een diagram?
Je kunt in een diagram een
daling
, een
stijging
, een
minimum
, of
maximum
aflezen.
Bij een diagram staat vaak een
legenda
hier wordt de betekenis uitgelegd van kleuren en plaatjes die gebruikt zijn.
Slide 7 - Tekstslide
Welk antwoord is juist?
A
op donderdag komen de meeste bezoekers
B
op zondag komen geen bezoekers
C
op woensdag komen 17,7 % van de bezoekers
D
op dinsdag komen de minste bezoekers
Slide 8 - Quizvraag
welke fiets werd het meest verkocht in 2013?
A
stadsfiets
B
kinderfiets
C
hybride
D
elektrische fiets
Slide 9 - Quizvraag
waar wordt het meeste drinkwater voor gebruikt in 2013
A
bad
B
toilet
C
wastafel
D
douche
Slide 10 - Quizvraag
hoe groot is een Canadese man gemiddeld?
Slide 11 - Open vraag
hoeveel uren slapen vrouwen van 45 jaar gemiddeld per dag?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Wat is een modus?
Slide 14 - Open vraag
Modus en Mediaan
Modus: het getal in een reeks die het vaakst voorkomt
Mediaan: het middelste getal van een reeks die oploopt van klein naar groot of afloopt van groot naar klein.
Slide 15 - Tekstslide
Check out!
A
B
C
Slide 16 - Quizvraag