Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

AF les 3

AF les 3
Bewegingsstelsel
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

AF les 3
Bewegingsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kennen we nu al?
Les 1: Cellen, weefsels, organen
Les 2: Orgaanstelsels

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • Skelet
  • Botverbindingen
  • Spieren

Te vinden in Canvas week 3

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennistest
80% van de vragen juist bij elke checking. Dit houdt in dat je bij 8 vragen er minimaal 7 goed zult hebben. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van het beweegstelsel?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bewegingsstelsel
Skelet, gewrichten en spieren

Bestaat uit: 
Botweefsel--> botcellen, kalkzouten, bindweefselvezels
Kraakbeenweefsel--> kraakbeencellen, die cellen maken een veerkrachtige, bijna doorzichtige tussenstof
Spierweefsel --> spiercellen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies van het skelet
  • Inwendige organen, zoals de longen en het hart, beschermen.
  • Steun geven aan het lichaam (houding, vorm).
  • Zorgen voor beweeglijkheid van het lichaam (gewrichten).
  • Bloedcellen (erytrocyten) vormen in het rode beenmerg.
  • Opslag en afgeven van mineralen (o.a kalk., kalkzouten geven stevigheid aan botten).

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Uit hoeveel botten bestaat jouw skelet?
A
106
B
206
C
176
D
236

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bot 
Bot bestaat uit 3 lagen, van buiten naar binnen:
  • Periost/beenvlies: Bindweefsel met bloedvaten en zenuwen
  • Beenschors: Compact botweefsel
  • Beenmerg: Rood (aanmaak bloedcellen), geel (vet)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Botverbindingen
  1. Naadverbinding (onbeweeglijk)
  2. Kraakbeenschijf (kleine beweging mogelijk)
  3. Gewricht (synoviaverbindingen, maakt het mogelijk om botstukken t.o.v elkaar te bewegen).

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een gewricht?
A
Een bloedvat dat door het bot loopt.
B
Een verbinding tussen twee botten.
C
Een zenuw die door het bot loopt.
D
Een spier die aan een bot vastzit.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gewricht
Functie van gewrichten;
Gewrichten maken het mogelijk om de botstukken van het skelet ten opzichte van elkaar te bewegen.

De vorm van het gewricht bepaalt welke beweging het gewricht kan maken. De banden in het gewrichtskapsel zorgen ervoor dat een gewricht niet te ver door kan bewegen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewricht
  • 2 boteinden → gewrichtskapsel
  • boteinden bekleed met kraakbeen
  • tussen de boteinden→ gewrichtssmeer (synovia)
  • gewrichtskop--gewrichtskom
  • gewrichtskapsel: binnenkant bekleed met slijmvlies > maakt gewrichtssmeer aan
  • buitenkant gewrichtskapsel
    strak bindweefsel met  gewrichtsbanden (beperkt beweeglijkheid, verstevigen het kapsel)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewricht
Dus een gewricht bestaat uit:
  • Kop en een kom, bedekt met een laagje kraakbeen
  • Een gewrichtsspleet, die gevuld is met gewrichtssmeer
  • Gewrichtskapsel dat de botten met elkaar verbindt

Gewrichtskraakbeen
  • gewricht soepel laten bewegen zonder veel wrijving
  • Kwetsbaar (geen eigen bloedvaten, geneest slecht)
  • Na genezing is het vaak niet meer mooi glad > loopt niet meer soepel en doet pijn (artrose)


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten gewrichten

Slide 15 - Tekstslide

Scharniergewrichten, zoals de knie en in de vingers;
Bolvormige (kogel)gewrichten zoals de heup en het schoudergewricht;
Cilindergewrichten zoals het gewricht tussen het spaakbeen en de ellepijp;
Zadelgewricht, het gewricht tussen de duim en de hand.

Een ................... is een verbinding tussen twee ................. 

Door een gewricht kunnen botten makkelijk .......................
Gewricht
Botten
bewegen

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bolle kant van een gewricht
De holle kant van een gewricht
vloeistof in gewricht
zorgt dat botten bij elkaar blijven
gewrichtskom
gewichtskogel
gewrichtssmeer
gewrichtskapsel

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schernier-gewricht
rol-gewricht
Kogel-gewricht

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rug en wervelkolom

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spieren

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies van spieren
  • Spieren zorgen dat gewrichten gebogen kunnen worden.
  • Spieren zorgen dat gewrichten gestrekt kunnen worden.
  • Slechte doorbloeding van spieren veroorzaakt spierpijn.
  • De spieren produceren veel warmte

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antagonisten
Spieren met een tegengestelde werking:
De ene spier buigt de arm (biceps), de andere spier strekt de arm (triceps)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel spieren heeft een mens?
A
Meer dan 300
B
Meer dan 400
C
Meer dan 500
D
Meer dan 600

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spieren
Opgebouwd uit spiervezels.
Kunnen samentrekken en ontspannen.
Bindweefsel houdt de spieren bijeen (spierbundel).
Einde van de spier is de pees.
Pees verbind spier met skelet.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aansturing van spieren
  • Spieren worden aangestuurd door motorische zenuwen (ruggenmerg en hersenen)
  • Delen van de hersenen beschadigd --> Verlamming
  •  Paralyse = een spier kan niet meer bewust bewogen worden
  • Parese = een spier kan nog wel bewust bewogen worden, maar er zit geen kracht meer in (krachtverlies)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atrofie en hypertrofie
Spieratrofie = spier wordt onvoldoende gebruikt, hij wordt dunner.

Spierhypertrofie = dikker worden van de spier door training.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is spieratrofie?
A
het dikker en sterker worden van spieren
B
het dunner en slapper worden van spieren
C
het vervormen van een gewricht

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten Canvas
Gewricht
Aandoeningen rug en ledematen

Kennistoets: Beenderen en spierstelsel
Kennistoets: Spijsverteringsstelsel

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies