Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
H9
1 / 57
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Marketing & Communicatie
MBO
Studiejaar 1-4
In deze les zitten
57 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke van onderstaande voorbeelden is free-publicity
A
Een banner, waarbij je na inschrijving voor de nieuwsbrief 10% korting krijgt
B
Een reclame over een prijsverlaging
C
Een 1+1 gratis reclame
D
Een recencieartikel over je bedrijf dat in de krant komt
Slide 2 - Quizvraag
Welke van onderstaande voorbeelden is price promotion
A
Een banner, waarbij je na inschrijving voor de nieuwsbrief 10% korting krijgt
B
Een reclame over een prijsverlaging
C
Een 1+1 gratis reclame
D
Een recencieartikel over je bedrijf dat in de krant komt
Slide 3 - Quizvraag
Welke van onderstaande voorbeelden is direct respons advertising
A
Een banner, waarbij je na inschrijving voor de nieuwsbrief 10% korting krijgt
B
Een reclame over een prijsverlaging
C
Een 1+1 gratis reclame
D
Een recencieartikel over je bedrijf dat in de krant komt
Slide 4 - Quizvraag
Welke van onderstaande voorbeelden is plus promotion
A
Een banner, waarbij je na inschrijving voor de nieuwsbrief 10% korting krijgt
B
Een reclame over een prijsverlaging
C
Een 1+1 gratis reclame
D
Een recencieartikel over je bedrijf dat in de krant komt
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Wat wil je bereiken als je een reclamedoelstelling op cognitief niveau maakt?
A
Het leren kennen van je product aan je doelgroep
B
Voorkeur voor je product laten ontwikkelen door je doelgroep
C
Merkentrouw genereren bij je doelgroep
Slide 9 - Quizvraag
Wat wil je bereiken als je een reclamedoelstelling op affectief niveau maakt?
A
Het leren kennen van je product aan je doelgroep
B
Voorkeur voor je product laten ontwikkelen door je doelgroep
C
Merkentrouw genereren bij je doelgroep
Slide 10 - Quizvraag
Wat wil je bereiken als je een reclamedoelstelling op conatief niveau maakt?
A
Het leren kennen van je product aan je doelgroep
B
Voorkeur voor je product laten ontwikkelen door je doelgroep
C
Merkentrouw genereren bij je doelgroep
Slide 11 - Quizvraag
Je hebt themareclame (indirect omzetbevorderend) en actiereclame (direct omzetbevorderend)
Welke van deze twee is vaak over een langere periode?
A
Actiereclame
B
Themareclame
Slide 12 - Quizvraag
De Cocacola kerstreclame is een voorbeeld van?
A
Actiereclame
B
Themareclame
Slide 13 - Quizvraag
Een reclame waarin een fles Coca Cola is afgeprijst is een voorbeeld van?
A
Actiereclame
B
Themareclame
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Reclamebudget vaststellen kan op verschillende manieren.
Wat is de percentagemethode?
A
Reclamebudget vaststellen aan de hand van een vast bedrag
B
Reclamebudget vaststellen aan de hand van budget dat overblijft aan het eind
C
Reclamebudget vaststellen aan de hand van een % van de omzet
D
Reclamebudget vaststellen aan de hand van je doelstellingen
Slide 17 - Quizvraag
Reclamebudget vaststellen kan op verschillende manieren.
Wat is de vast bedrag methode?
A
Reclamebudget vaststellen aan de hand van een vast bedrag
B
Reclamebudget vaststellen aan de hand van budget dat overblijft aan het eind
C
Reclamebudget vaststellen aan de hand van een % van de omzet
D
Reclamebudget vaststellen aan de hand van je doelstellingen
Slide 18 - Quizvraag
Reclamebudget vaststellen kan op verschillende manieren.
Wat is de sluitpostmethode?
A
Reclamebudget vaststellen aan de hand van een vast bedrag
B
Reclamebudget vaststellen aan de hand van budget dat overblijft aan het eind
C
Reclamebudget vaststellen aan de hand van een % van de omzet
D
Reclamebudget vaststellen aan de hand van je doelstellingen
Slide 19 - Quizvraag
Reclamebudget vaststellen kan op verschillende manieren.
Wat is de taakstellende methode?
A
Reclamebudget vaststellen aan de hand van een vast bedrag
B
Reclamebudget vaststellen aan de hand van budget dat overblijft aan het eind
C
Reclamebudget vaststellen aan de hand van een % van de omzet
D
Reclamebudget vaststellen aan de hand van je doelstellingen
Slide 20 - Quizvraag
Waarom is de sluitpostmethode marketingtechnisch gezien heel slecht?
A
Deze methode is vaak erg duur
B
Deze methode kost teveel tijd
C
Vaak intern in de organisatie niet haalbaar
D
Je gebruikt het restje geld dat over is, zonder naar je doelen te kijken
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Het kiezen van een propositie begint vaak met een sterke slagzin. Welke bekende slagzin weet jij?
Slide 26 - Open vraag
De conceptkeuze voor je reclamestrategie bestaat uit 4 verschillende concepten.
Wat houdt het associatieconcept in?
A
Het verklaren van de werking van het product.
B
Je koppelt een merk/product aan een bepaalde sfeer of gebeurtenis.
C
Direct of indirect vergelijken met concurrent.
D
Toont direct de voordelen
Slide 27 - Quizvraag
De conceptkeuze voor je reclamestrategie bestaat uit 4 verschillende concepten.
Wat houdt het explicatieconcept in?
A
Het verklaren van de werking van het product.
B
Je koppelt een merk/product aan een bepaalde sfeer of gebeurtenis.
C
Direct of indirect vergelijken met concurrent.
D
Toont direct de voordelen
Slide 28 - Quizvraag
De conceptkeuze voor je reclamestrategie bestaat uit 4 verschillende concepten.
Wat houdt het vergelijkingsconcept in?
A
Het verklaren van de werking van het product.
B
Je koppelt een merk/product aan een bepaalde sfeer of gebeurtenis.
C
Direct of indirect vergelijken met concurrent.
D
Toont direct de voordelen
Slide 29 - Quizvraag
De conceptkeuze voor je reclamestrategie bestaat uit 4 verschillende concepten.
Wat houdt het effectconcept in?
A
Het verklaren van de werking van het product.
B
Je koppelt een merk/product aan een bepaalde sfeer of gebeurtenis.
C
Direct of indirect vergelijken met concurrent.
D
Toont direct de voordelen
Slide 30 - Quizvraag
Wat doe je als je reclamestrategie een pull strategie is?
A
Voldoende verkrijgbaarheid van je producten realiseren.
B
Je wil dat er vanuit de consument vraag ontstaat bij de tussenhandel
Slide 31 - Quizvraag
Wat houdt combinatiereclame in?
A
Samenwerkingen tussen bedrijven die geen concurrenten zijn, bijvoorbeeld Philips Senseo en DE
B
Gezamenlijke reclame tussen fabrikant en tussenhandelaren
C
Branchegenoten die gezamenlijk reclame maken
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Wat houdt het bereik van een medium in?
A
Het aantal personen uit de doelgroep dat je bereik
B
Aantal mensen dat je bereikt, maar die niet tot je doelgroep behoren.
C
Het aantal personen dat de boodschap kan ontvangen
Slide 42 - Quizvraag
Wat houdt de dekking van een medium in?
A
Het aantal personen uit de doelgroep dat je bereik
B
Aantal mensen dat je bereikt, maar die niet tot je doelgroep behoren.
C
Het aantal personen dat de boodschap kan ontvangen
Slide 43 - Quizvraag
Wat houdt de waste van een medium in?
A
Het aantal personen uit de doelgroep dat je bereik
B
Aantal mensen dat je bereikt, maar die niet tot je doelgroep behoren.
C
Het aantal personen dat de boodschap kan ontvangen
Slide 44 - Quizvraag
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Tekstslide
Slide 48 - Tekstslide
Slide 49 - Tekstslide
Slide 50 - Tekstslide
Het communicatievermogen is het vermogen van een medium om de propositie over te brengen. Hoe geschikt is het medium voor jou boodschap?
Wat houden de inschakelingsvariabelen van een medium in?
A
De technische aspecten die we kunnen wijzigen (kleur, formaat, data, frequentie).
B
De nieuwswaarde van een medium. Is het interessant: reclame heeft meer waarde
C
Mate waarin een medium de aandacht trekt. Bijvoorbeeld bij de CL finale
D
Hoever het medium qua imago aansluit bij de doelgroep en je product.
Slide 51 - Quizvraag
Het communicatievermogen is het vermogen van een medium om de propositie over te brengen. Hoe geschikt is het medium voor jou boodschap?
Wat houdt het imago van een medium in?
A
De technische aspecten die we kunnen wijzigen (kleur, formaat, data, frequentie).
B
De nieuwswaarde van een medium. Is het interessant: reclame heeft meer waarde
C
Mate waarin een medium de aandacht trekt. Bijvoorbeeld bij de CL finale
D
Hoever het medium qua imago aansluit bij de doelgroep en je product.
Slide 52 - Quizvraag
Het communicatievermogen is het vermogen van een medium om de propositie over te brengen. Hoe geschikt is het medium voor jou boodschap?
Wat houdt het umfeld van een medium in?
A
De technische aspecten die we kunnen wijzigen (kleur, formaat, data, frequentie).
B
De nieuwswaarde van een medium. Is het interessant: reclame heeft meer waarde
C
Mate waarin een medium de aandacht trekt. Bijvoorbeeld bij de CL finale
D
Hoever het medium qua imago aansluit bij de doelgroep en je product.
Slide 53 - Quizvraag
Het communicatievermogen is het vermogen van een medium om de propositie over te brengen. Hoe geschikt is het medium voor jou boodschap?
Wat houdt de indringendheid van een medium in?
A
De technische aspecten die we kunnen wijzigen (kleur, formaat, data, frequentie).
B
De nieuwswaarde van een medium. Is het interessant: reclame heeft meer waarde
C
Mate waarin een medium de aandacht trekt. Bijvoorbeeld bij de CL finale
D
Hoever het medium qua imago aansluit bij de doelgroep en je product.
Slide 54 - Quizvraag
Slide 55 - Tekstslide
Slide 56 - Tekstslide
Slide 57 - Tekstslide