Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Taalverzorging
Veelgemaakte fouten
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Veelgemaakte fouten
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welke fout zie je?
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Me/mij/mijn, je/jou/jouw, u/uw
ons/onze
Wanneer je een bezit aangeeft (en dat bezit direct erachter staat) gebruik je mijn, jouw, uw. onze.
Ik ben mijn laptop vergeten
Je bent jouw laptop vergeten
Dat is onze keuze
Slide 9 - Tekstslide
Ga is werken jij!
Slide 10 - Tekstslide
Welke fout zie je?
Slide 11 - Open vraag
Is/eens
Ga is werken jij!
Hij is niet zo slim
Ik ben weer 's naar de sportschool geweest.
's is een afkorting van eens.
Slide 12 - Tekstslide
Hun liepen samen door de winkel
Slide 13 - Tekstslide
Welke fout zie je?
Slide 14 - Open vraag
Hun hebben morgen een toets --> Fout!
Zij hebben morgen een toets
Slide 15 - Tekstslide
De mensen waarmee ik op vakantie gaan zijn mijn vrienden.
Slide 16 - Tekstslide
Welke fout zie je?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Welke fout zie je?
Slide 20 - Open vraag
Als of dan
Gebruik 'als' bij vergelijkingen
Mijn scooter is net zo snel
als
die van jou.
Gebruik 'dan' bij een verschil
Seizoen 2 van die serie vind ik slechter
dan
seizoen 1
Ik denk dat ik beter in zingen ben
dan
jij
Slide 21 - Tekstslide
Hans loopt even hard als mij/ik
Hans loopt even hard als
ik loop
Laura heeft een mooiere stem dan ik (heb)
Bij twijfel kun je de zin aanvullen met woorden die in het eerste deel van de zin al werden gebruikt.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Welke fout zie je?
Slide 24 - Open vraag
Na of naar
Slide 25 - Tekstslide
Na
de les ga ik een broodje kopen
Ik ga
naar
huis
Slide 26 - Tekstslide
Je gebruikt 'naar' in alle andere situaties.
Heb je het naar je zin hier?
Naar aanleiding van ons telefoongesprek, stuur ik u deze mail.
Slide 27 - Tekstslide
Oefenen!!!
Slide 28 - Tekstslide