Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Het coronavirus

het coronavirus
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieTaal+3BasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Het is al een tijdje in het nieuws: het coronavirus. Hoe begon het ook alweer en wat is de huidige situatie?

Onderdelen in deze les

het coronavirus

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij al over het coronavirus?
Wat weet jij al?
Opdracht:
Maak een woordveld of mindmap.
Tip! Bekijk het filmpje om te leren hoe je een mindmap kunt maken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.

Wereldoriëntatie
Na deze les:
  • weet ik waar het coronavirus voor het eerst is opgedoken.
  • weet ik welke verschijnselen iemand ondervindt die besmet is met het virus.
  • weet ik hoe het virus zich verspreidt en hoe verspreiding tegengegaan wordt.
  • kan ik de gegevens in een grafiek aflezen.
Dit ga je leren
Woordenschat
Na deze les weet ik wat de belangrijke woorden betekenen die te maken hebben met ziek zijn en het tegengaan van ziektes.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Woordenschat
ziek zijn
de kwaal
Iets waar je last van hebt.
Mijn vader heeft een vervelende kwaal. Hij is vaak verkouden.
Hulpkaart
oplopen - liep op - opgelopen
Een ziekte krijgen. 
Hij liep tijdens zijn reis door Zuid-Amerika een virus op.
de koorts / de lichaamstemperatuur / de verhoging
Als je lichaamstemperatuur hoger is dan normaal, dan voel je je niet lekker. Je hebt verhoging als je lichaamstemperatuur tussen de 37,5 en 38 graden Celsius is. Je hebt koorts als je lichaamstemperatuur boven de 38 graden Celsius komt.
Heb jij weleens verhoging of koorts gehad? Hoe voelde je je toen? Weet je nog wat jouw lichaamstemperatuur toen was?
de mazelen en de waterpokken
Kinderziektes waarbij je rode vlekken op de huid krijgt.
Waarschijnlijk ben jij ingeënt tegen de mazelen. Door de vaccinatie is de kans heel klein dat je de mazelen nog krijgt. Als je als kind geen waterpokken hebt gehad, kun je je daartegen inënten als je bijna vijftien bent.
kwakkelen - kwakkelde - gekwakkeld
Niet echt ziek zijn, maar je ook niet lekker voelen.
Papa is al weken aan het kwakkelen, waarom blijft hij niet thuis?

Slide 4 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
het tegengaan van ziektes
ondergaan - onderging - ondergaan 
Een behandeling meemaken.
Lisa onderging een behandeling tegen de ziekte, waardoor ze weer beter werd.
Hulpkaart
de ingreep
Een operatie.
Om die splinter uit mijn voet te halen, is een kleine ingreep nodig.
de ziekenhuisopname
Als je in het ziekenhuis ligt omdat je ziek bent.
De mensen in China die het coronavirus hebben, moeten naar het ziekenhuis voor een ziekenhuisopname.
herstellen - herstelde - hersteld
Beter worden.
Vorige week was Sarah ziek, maar nu is ze weer hersteld!
het geneesmiddel / het tablet
Het geneesmiddel is een ander woord voor het medicijn. Een medicijn in de vorm van een pilletje noem je een tabletje. Je gebruikt het om weer beter te worden.
Heb jij weleens een paracetamol gehad toen je ziek was? Dat is een voorbeeld van een tabletje. Een geneesmiddel dus!

Slide 5 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Het nieuws
Weet je nog?
Zo begon het een paar weken geleden.

Slide 6 - Tekstslide

Actualiteit
Lees samen met uw leerlingen het artikel. 
Het nieuws
Weet je nog?
Zo begon het een paar weken geleden.

Slide 7 - Tekstslide

Actualiteit
Lees samen met uw leerlingen het artikel. 
Het nieuws
Zo is het nu.

Slide 8 - Tekstslide

Actualiteit
Lees samen met uw leerlingen het artikel. 
Grafieken en tabellen
Deze vragen ga je op de volgende slides beantwoorden:

  • Waar woon jij? Versleep het vlaggetje naar die plek. 
  • Hoeveel patiënten zijn er in jouw omgeving besmet met het coronavirus?
  • Welke provincie heeft de meeste patiënten die besmet zijn met het coronavirus? Welke provincie(s) de minste?
  • Hoe komt het dat er in het ene gebied meer bemettingen zijn dan in een ander gebied, denk je?

Slide 9 - Tekstslide

Actualiteit
Lees samen met uw leerlingen het artikel. 
Grafieken en tabellen
Waar woon jij? Versleep het vlaggetje naar die plek.



Vind je het moeilijk om aan te wijzen waar je woont? Zoek dan op Google Maps op waar je woont. Typ in de zoekbalk links bovenaan je scherm je woonplaats in.

Slide 10 - Tekstslide

Actualiteit
Lees samen met uw leerlingen het artikel. 

Heb jij de grafiek goed begrepen?
Hoeveel patiënten zijn er in jouw omgeving besmet met het coronavirus?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Heb jij de grafiek goed begrepen?
In welke provincie zijn de meeste besmettingen?
A
Groningen
B
Zeeland
C
Noord-Brabant
D
Limburg

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Heb jij de grafiek goed begrepen?
Hoe komt het dat er in het ene gebied meer besmettingen zijn dan in een ander gebied, denk je?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Heb jij de grafiek goed begrepen?
Welke provincie heeft de minste besmettingen?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

.

Wereldoriëntatie
  • Ik weet waar het coronavirus voor het eerst is opgedoken.
  • Ik weet welke verschijnselen iemand ondervindt die besmet is met het virus.
  • Ik weet hoe het virus zich verspreidt en hoe verspreiding tegengegaan wordt.
  • Ik kan de gegevens in een grafiek aflezen.
Ik weet nu ... & ik kan nu ...
Woordenschat
Ik weet wat de belangrijke woorden uit de tekst betekenen die met ziek zijn en het tegengaan van ziektes te maken hebben.

Slide 15 - Tekstslide

Terugkoppeling lesdoelen

Wat heb jij geleerd?
Laat zien wat jij hebt geleerd over het coronavirus. Schrijf het op in je mindmap!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Tot de volgende keer!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies