Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
woordenschat Taalcompleet A1 thema 2 deel 4
Woorden thema 2 deel 4
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Woorden thema 2 deel 4
Slide 1 - Tekstslide
De woorden
1. de streep
2. typen
3. eerste/ laatste
4. alsjeblieft
5. drinken
6. graag
7. de koffie
8. de suiker
9. de bladzijde
10. kijken
11. de titel
12. weten
13. geven
14. krijgen
Slide 2 - Tekstslide
de streep
Zet een streep onder het woord
eerste/ laatste
Slide 3 - Tekstslide
alsjeblieft
graag
Ik drink graag koffie.
Slide 4 - Tekstslide
typen
ik typ
jij typt - typ jij?
hij typt
zij typt
u typt
wij typen
jullie typen
zij typen
drinken
ik drink
jij drinkt- drink jij?
hij drinkt
zij drinkt
u drinkt
wij drinken
jullie drinken
zij drinken
Slide 5 - Tekstslide
kijken
ik kijk
jij kijkt - kijk jij?
hij kijkt
zij kijkt
u kijkt
wij kijken
jullie kijken
zij kijken
weten
ik weet
jij weet- weet jij?
hij weet
zij weet
u weet
wij weten
jullie weten
zij weten
Weten
gaat altijd over informatie.
Slide 6 - Tekstslide
geven
ik geef
jij geeft - geef jij?
hij geeft
zij geeft
u geeft
wij geven
jullie geven
zij geven
krijgen
ik krijg
jij krijgt - krijg jij?
hij krijgt
zij krijgt
u krijgt
wij krijgen
jullie krijgen
zij krijgen
Slide 7 - Tekstslide
de koffie
de suiker
Slide 8 - Tekstslide
de bladzijde
de titel
Slide 9 - Tekstslide
Welke
Welke donut
kies je?
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht
Maak met elk werkwoord 2
goede zinnen
* Denk aan de hoofdletter en aan de punt.
voorbeeld
Ik geef het boek aan jou.
Hij geeft de thee aan zijn moeder.
Hij krijgt een kop koffie.
Ik krijg graag chocolade.
Wij weten veel over voetbal.
Ik weet wat jij nodig hebt.
Slide 11 - Tekstslide
typen
Slide 12 - Open vraag
drinken
Slide 13 - Open vraag
kijken
Slide 14 - Open vraag
weten
Slide 15 - Open vraag
geven
Slide 16 - Open vraag
krijgen
Slide 17 - Open vraag
Vul in:
De ........ van de tekst is: 'Beroemde schilderijen'.
A
titel
B
bladzijde
Slide 18 - Quizvraag
Vul in:
Je geeft iemand een kop koffie.
Je zegt: ..............
A
alsjeblieft
B
dankjewel
Slide 19 - Quizvraag
Vul in:
Zet een ....... onder het woord.
A
kruisje
B
streep
C
rondje
Slide 20 - Quizvraag
Vul in:
Ik heb .......... thee, maar liever koffie.
Slide 21 - Open vraag
Maak één woord met deze letters:
ui-e-r-k-s
Slide 22 - Open vraag