Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Domein grootheden en eenheden
Grootheden & Eenheden
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Grootheden & Eenheden
Slide 1 - Tekstslide
cirkel
Vierkant
Driehoek
Rechthoek
Ruit
Slide 2 - Sleepvraag
Wat is een grootheid?
Een grootheid is een eigenschap die je kunt meten.
Een voorbeeld is
lengte.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een eenheid?
De eenheid is de
maat
waarin je een grootheid meet.
De eenheid komt achter een getal te staan.
Een eenheid van lengte is bijvoorbeeld cm
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Noem een grootheid.
(wat kun je meten?)
Slide 6 - Woordweb
Noem een eenheid
van lengte
Slide 7 - Woordweb
Noem een eenheid van tijd
Slide 8 - Woordweb
Wat is een grootheid en wat is een eenheid?
Grootheid
Eenheid
lengte
oppervlakte
seconde
kilogram
snelheid
centimeter
uur
tijd
kilometer
gewicht
hectare
Slide 9 - Sleepvraag
Zet de eenheden van lengte van groot (links)
naar klein (rechts)
km
hm
dam
m
dm
cm
mm
Slide 10 - Sleepvraag
Met welk getal moet vermenigvuldigd worden om te weten hoeveel centimeter 2 meter is?
A
10
B
20
C
100
D
1000
Slide 11 - Quizvraag
Hoeveel kilometer is 7000 meter?
Vul alleen een getal in.
Slide 12 - Open vraag
57 cm + 10 dm =
A
15,7 dm
B
57,1 cm
C
571 cm
D
10,57 dm
Slide 13 - Quizvraag
Hoe laat is het op deze klok?
A
10:25
B
09:25
C
05:47
D
06:47
Slide 14 - Quizvraag
90 minuten =
getal
eenheid
300 minuten =
4 weken + 4 dagen =
Sleep de getallen en eenheden naar de juiste plaats.
Let op: je gebruikt niet alles.
32
26
kwartier
uur
2,5
dagen
minuten
5
6
Slide 15 - Sleepvraag
Hoeveel minuten duurt 4 1/2 uur?
Vul alleen een getal in.
Slide 16 - Open vraag
Welk rijtje klopt niet van groot naar klein?
A
jaar - maand - dag - minuut
B
jaar - uur - kwartier - seconde
C
eeuw - jaar - kwartaal - minuut
D
maand - uur - kwartaal - minuut
Slide 17 - Quizvraag
3 ton is...
euro
kilogram
3 000
30 000
300 000
3 000 000
Slide 18 - Sleepvraag
Zet de eenheden van gewicht van groot (links) naar klein (rechts)
kg
mg
ton
g
Slide 19 - Sleepvraag
Welk gewicht aan rozijnen is nodig voor 10 appeltaarten?
A
6 kg
B
0,6 kg
C
6000 mg
D
6000 g
Slide 20 - Quizvraag
Aisha heeft € 3,55 in haar portemonnee.
Zij koopt een broodje van 80 cent.
Hoeveel geld zit er nu nog in haar portemonnee?
A
B
C
D
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide