Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

instructie 3: Jezelf voorstellen en familie

Leerdoel:
Je kan wat over je gezin vertellen.
Je weet de vertaling van familieleden.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel:
Je kan wat over je gezin vertellen.
Je weet de vertaling van familieleden.

Slide 1 - Tekstslide

Wie heißen deine Eltern?
  • Sie heißen Peter und Silke.
  • Mein Vater heißt Peter und meine Mutter heißt Silke.
ß= ss
Je spreekt deze ringel-s uit als een s
Spreekvaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

Hast du Geschwister? (broers en zussen)
  • Ja, ich habe eine Schwester und einen Bruder.
  • Ja, ich habe 2 Schwester und 3 Brüder.
  • Nein, ich habe keine Geschwister.
sch> chocolade
ü    > uu
" > Umlaut.
Spreekvaardigheid

Slide 3 - Tekstslide

Sind deine Eltern verheiratet?(=getrouwd)
  • Nein, sie sind geschieden.
  • Ja, sie sind verheiratet.
Spreekvaardigheid

Slide 4 - Tekstslide

Oefen nu het gesprek met een klasgenoot.
Het gesprek vind je op de volgende dia.
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Wie kan zichzelf al voorstellen in 10 zinnen?

Slide 7 - Tekstslide

de letter ß spreek je uit als..
A
S
B
B

Slide 8 - Quizvraag

Wat is/zijn het goede antwoord(en) op deze vraag?
Wie heißt Du?
A
Mein Bruder heißt Peter
B
15 Jahre alt.
C
Ich heiße Peter
D
Mein Name ist Peter

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het antwoord op deze vraag?
Hast du Geschwister?
A
Nein, ich bin 13 Jahre alt.
B
Ja, ich habe 1 Bruder.
C
Nein, ich wohne in Emmen.
D
Nein, ich habe 1 Schwester.

Slide 10 - Quizvraag

keine Geschwister
A
geen broers en zussen
B
geen zuster
C
wel broers en zussen
D
wel zusters

Slide 11 - Quizvraag

Wat is/zijn het goede antwoord(en) op deze vraag?
Sind deine Eltern verheiratet?
A
Ja, 15 Jahre
B
Ja, sie sind verheiratet
C
Nein, sie sind geschieden
D
Ja, sie haben Geschwister.

Slide 12 - Quizvraag

  • Pak je Duitse schrift/map.
  • maak 1 rij met Duitse woorden en schrijf de vertaling erachter.
  • die Mutter
  • der Vater
  • der Bruder
  • die Schwester
  • die Oma/Großmutter
  • der Opa/Großvater
  • die Tante
  • der Onkel
  • der Neffe
  • die Nichte
  • der Cousin
  • die Cousine
  • die Geschwister

Slide 13 - Tekstslide