Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
WOORDENSCHAT Tegenovergestelde
NEDERLANDSE TAAL
Het tegenovergestelde van een woord vinden.
groep 7
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Basisschool
Groep 4,5
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
NEDERLANDSE TAAL
Het tegenovergestelde van een woord vinden.
groep 7
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
DINGEN ZIJN TEGENOVERGESTELD ALS ZE VERSCHILLEN, ZOVEEL ALS HET MAAR KAN.
Groot
Klein
Slide 3 - Tekstslide
BEGIN
A
start
B
eind
C
stop
D
halverwege
Slide 4 - Quizvraag
LANGZAAM
A
ZACHTJES
B
RUSTIG
C
SNEL
D
HARD
Slide 5 - Quizvraag
DROOG
A
REGEN
B
NAT
C
HOOG
D
PARAPLU
Slide 6 - Quizvraag
GEMEEN
A
FLAUW
B
STOM
C
AARDIG
D
LIEF
Slide 7 - Quizvraag
ZUS
A
DOCHTER
B
BROER
C
ZO
D
MEISJE
Slide 8 - Quizvraag
BREED
A
DIK
B
DUN
C
SMAL
D
FIJN
Slide 9 - Quizvraag
LEEG
A
WEINIG
B
VEEL
C
HOOG
D
VOL
Slide 10 - Quizvraag
ERBIJ
A
AF
B
ERAF
C
MINDER
D
PLUS
Slide 11 - Quizvraag
STRAK
A
DICHT
B
VAST
C
RUIM
D
DUN
Slide 12 - Quizvraag
GEVEN
A
DELEN
B
KIEZEN
C
VINDEN
D
KRIJGEN
Slide 13 - Quizvraag
STOPPEN
A
DOORGAAN
B
WETEN
C
ROOD
D
HAND
Slide 14 - Quizvraag
VOORDEEL
A
TEGEN
B
ACHTER
C
ZIJKANT
D
NADEEL
Slide 15 - Quizvraag
DONKER
A
ZWART
B
GAT
C
LICHT
D
DUISTER
Slide 16 - Quizvraag
ALTIJD
A
NOOIT
B
VAAK
C
SOMS
D
ALLEEN
Slide 17 - Quizvraag
AAIEN
A
STRELEN
B
VOELEN
C
SLAAN
D
KNUFFEL
Slide 18 - Quizvraag
BIJZONDER
A
GEK
B
GRAPPIG
C
NORMAAL
D
APART
Slide 19 - Quizvraag
BREKEN
A
MAKEN
B
KOPEN
C
RUILEN
D
HEBBEN
Slide 20 - Quizvraag
SCHEUREN
A
PRIKKEN
B
KNUTSELEN
C
PLAKKEN
D
KNIPPEN
Slide 21 - Quizvraag
WIT
A
GRIJS
B
ROZE
C
ZWART
D
BLAUW
Slide 22 - Quizvraag
bedenk nu 3 woorden en zet het tegengestelde woord erbij.
Slide 23 - Open vraag
EINDE
Slide 24 - Tekstslide
Dit vond ik van de les:
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 25 - Poll
Ik vond de les......... omdat......
(schrijf op hoe jij de les vond en waarom)
Slide 26 - Open vraag