Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Werkwoordspelling Alles
Opstartoefening
Maak twee zinnen met daarin de werkwoorden:
worden & vinden
Dit moeten zinnen zijn in de tegenwoordige tijd!
Laat deze zinnen nakijken door een klasgenoot.
Goed of fout gespeld?
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-3
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Opstartoefening
Maak twee zinnen met daarin de werkwoorden:
worden & vinden
Dit moeten zinnen zijn in de tegenwoordige tijd!
Laat deze zinnen nakijken door een klasgenoot.
Goed of fout gespeld?
Slide 1 - Tekstslide
Werkwoordspelling
waar zit de fout?
Slide 2 - Tekstslide
Spellingsregels
De tijd
Het spellen van een werkwoord begint met het bepalen van
de tijd
waarin een zin staat.
Tegenwoordige tijd
of
verleden tijd
Slide 3 - Tekstslide
de
stam
van een werkwoord
De
stam
: het hele werkwoord min -en
dansen -> dans
Verhui
z
en-> verhui
z
Belo
v
en-> belov
Ik-vorm (soms aangepast) : Ik dans, ik verhuis, ik beloof
Persoonsvorm hoort bij het onderwerp en kan veranderen:
- van 'getal' (
enkelvoud
of
meervoud
)
- en van tijd (
t.t
. of
v.t.)
Slide 4 - Tekstslide
Het getal: enkelvoud of meervoud
Als het onderwerp in het enkelvoud staat, schrijf je de persoonsvorm ook in het enkelvoud.
Staat het onderwerp in het meervoud, dan schrijf je de persoonsvorm ook in het mv.
De verhuizers
aan de Schuttersweg
pakten
de doos op.
Mijn broer
heeft
honger.
Een aantal
leerlingen
is
te laat.
Slide 5 - Tekstslide
Tegenwoordige tijd
Ik maak
Hij maakt
wij maken
Basisregel toepassen:
stam + t
Hoor je de
t
niet duidelijk, zoals bij vind
t,
zet er dan
loopt
voor in de plaats (bij 'loopt' hoor je duidelijk de
t
!)
Slide 6 - Tekstslide
De verleden tijd
Bijvoorbeeld bij het werkwoord 'maken'.
Hoor je 'maak
te
' of 'maak
ten
', dan staat de zin in de verleden tijd.
Gebruik eventueel het 't ex-kofschip
of 't sexy fokschaap
Slide 7 - Tekstslide
wat is het sexy fokschaap?
Slide 8 - Tekstslide
Gisteren .............(melden) ik mij aan voor het examen.
A
melde
B
meldde
C
melden
D
meldden
Slide 9 - Quizvraag
Op mijn trouwdag ......................wij elkaar plechtig elkaar te steunen in voor- en tegenspoed.
A
beloofte
B
beloofde
C
belooften
D
beloofden
Slide 10 - Quizvraag
De studenten beveiliging........................toen ze hun examen gehaald hadden.
A
juichte
B
juichde
C
juichten
D
juichden
Slide 11 - Quizvraag
Het voltooid deelwoord
Hoor je 'gemaakt' of 'gekrabd', dan heb je te maken met een voltooid deelwoord.
In de zin met een v.d.w. staat
altijd
een hulpwerkwoord:
De kat
heeft
(h.w.w.)
Tim
gekrabd
(v.d.w.)
Maak ook hier gebruik van 't ex-kofschip of sexyfokschaap!
Start daarbij met het hele werkwoord min -en.
Slide 12 - Tekstslide
Wie heeft de rekening........?
A
betaalt
B
gebetaald
C
betaaldt
D
betaald
Slide 13 - Quizvraag
Hij heeft twee vragen van de vijf niet .......................
A
beantwoort
B
beantwoord
C
beantwoordt
Slide 14 - Quizvraag
Hij heeft het .......................om in een volle zaak een vraag te stellen
A
aangedurft
B
aangedurfd
Slide 15 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.
Slide 16 - Tekstslide
maar..... let op de uitspraak -> ik-vorm eindigt op een 'e'
Slide 17 - Tekstslide
Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede
Slide 18 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette
Slide 19 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchete
D
lunchede
Slide 20 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: deleten
A
delete
B
deletete
C
deletet
Slide 21 - Quizvraag
Max heeft ...............(race)
Slide 22 - Open vraag
Aan de slag
Maak in Nu Nederlands online:
2.1 t/m 2.4 van werkwoordspelling
Geen licentie?:
Maak dan de oefeningen in werkboek 3F
Blz. 270 t/m 280
Slide 23 - Tekstslide
korte nabespreking
Wat vond je van deze les?
Wat vind je nog lastig aan werkwoordspelling?
Slide 24 - Tekstslide
Herkansing toets werkwoordspelling
Donderdag 20 juni 2024
Slide 25 - Tekstslide