wonen
1. Maak de ik-vorm ------------------- ik woon
2. te(n) of de(n)? Softketchup laatste
letter ik-vorm ------------------------ n -> de(n)
Ik gebruik te/de voor enkelvoud en ten/den voor meervoud
4 ik-vorm+te(n)/de(n) --------------- woonde(n)
Ik woonde in Hardenberg. Wij woonden in Ommen.