Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
grammar - present perfect & past simple
Past Simple
Present Perfect
OR
1 / 23
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
In deze les zitten
23 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Past Simple
Present Perfect
OR
Slide 1 - Tekstslide
Past Simple
Wanneer?
iets in het verleden gebeurd/afgelopen
Hoe?
regelmatige werkwoorden: ww+ed
onregelmatige werkwoord: lijst, rij 2
Slide 2 - Tekstslide
Past Simple:
1. Mozart ___________ more than 600 pieces of music.
A
writes
B
wrote
C
writed
D
was wrote
Slide 3 - Quizvraag
Past Simple:
2. We _______ David in town a few days ago.
A
did see
B
was saw
C
did saw
D
saw
Slide 4 - Quizvraag
Past Simple:
3. It was cold, so I _____________ the window.
A
close
B
was close
C
am closing
D
closed
Slide 5 - Quizvraag
Past Simple:
4. I ___________ to the cinema three times last week.
A
was go
B
went
C
did go
D
goed
Slide 6 - Quizvraag
Past Simple:
5. The police ___________ me on my way home last night.
A
was stop
B
stops
C
stopping
D
stopped
Slide 7 - Quizvraag
Present perfect
Wanneer?
iets in het verleden begonnen en nu nog bezig
iets in het verleden gebeurd maar geen bepaling van verleden tijd
Hoe?
have / has + voltooid deelwoord
voltooid deelwoord regelmatige werkwoorden: ww+ed
Voltooid deelwoord onregelmatige werkwoord: lijst, rij 3
Slide 8 - Tekstslide
Present Perfect:
1. I _____________ my homework yet.
A
have finish
B
has finished
C
did finished
D
haven't finished
Slide 9 - Quizvraag
Present Perfect:
2. My father is on the way. He ____________ home yet.
A
haven't arrived
B
hasn't arrived
C
didn't arrived
D
arrived
Slide 10 - Quizvraag
Present Perfect:
3. John ________ his homework.
A
start
B
started
C
has started
D
have started
Slide 11 - Quizvraag
Present Perfect:
4. During the two years David ____________ ten different jobs.
A
has has
B
has had
C
have had
D
have has
Slide 12 - Quizvraag
Present Perfect:
5. I __________ a teacher since 2002.
A
was
B
have be
C
have been
D
had be
Slide 13 - Quizvraag
Past Simple:
Wanneer?
Iets in het verleden, nu afgelopen.
Hoe?
Regelmatige werkwoorden: ww+ed
Onregelmatige werkwoorden: lijst, rij 2
Present Perfect:
Wanneer?
iets in het verleden begonnen en nu nog bezig is
iets in het verleden gebeurd maar geen bepaling verleden tijd
Hoe?
have / has + voltooid deelwoord
voltooid deelwoord regelmatige werkwoorden: ww+ed
Voltooid deelwoord onregelmatige werkwoord: lijst, rij 3
Slide 14 - Tekstslide
Niet zeker welke?
1: is het op dit moment nog aan de gang?
Ja: present perfect. Nee: ga naar vraag 2
2: Staat er een bepaling van verleden tijd in de zin?
Ja: past simple. Nee: present perfect.
Slide 15 - Tekstslide
Past Simple or Present perfect:
1. We ________ this TV set since 1968, and it still works!
A
owned
B
have owned
C
has owned
Slide 16 - Quizvraag
Past Simple or Present perfect:
2. Junko ________ bacon in her life! She's a true vegetarian.
A
never ate
B
has never ate
C
has never eaten
Slide 17 - Quizvraag
Past Simple or Present perfect:
3. I ________ these boots to go hiking yesterday.
A
wore
B
has never worn
C
have never worn
Slide 18 - Quizvraag
Past Simple or Present perfect:
4. Peter ____ (play) football yesterday
Slide 19 - Open vraag
Past Simple or Present perfect:
5. They ____ (wash) the car. It looks new again.
Slide 20 - Open vraag
Past Simple or Present perfect:
6. Last year we ____ (go) to Italy.
Slide 21 - Open vraag
Past Simple or Present perfect:
7. I'm sorry, but I ____ (forget) my homework.
Slide 22 - Open vraag
Past Simple:
Wanneer?
Iets in het verleden, nu afgelopen.
Hoe?
Regelmatige werkwoorden: ww+ed
Onregelmatige werkwoorden: lijst, rij 2
Present Perfect:
Wanneer?
iets in het verleden begonnen en nu nog bezig is
praten over ervaringen
iets in het verleden gebeurt en nu nog resultaat
Hoe?
have / has + voltooid deelwoord
voltooid deelwoord regelmatige werkwoorden: ww+ed
Voltooid deelwoord onregelmatige werkwoord: lijst, rij 3
Slide 23 - Tekstslide