Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Drogredenen

Drogredenen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Drogredenen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les:

  • weet je wat drogredenen zijn;
  • weet je dat er verschillende soorten drogredenen zijn;
  • heb je voorbeelden gezien van drogredenen;
  • weet je hoe je drogredenen in teksten kan herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Stelling, mening
Als je voor of tegen een stelling bent, geef je je mening. Dit doe je bijvoorbeeld in een betoog.
Je mening is niet de waarheid voor iedereen. Het is jouw waarheid op dat moment.
Je houdt een betoog om anderen te overtuigen van je mening.
Je voert een discussie als je ook open staat voor de mening van anderen.

Slide 3 - Tekstslide

Mening, argument
Je mening maak je sterk met argumenten. Je argumenten onderbouw je met feiten.
Feiten zijn bewezen, er is geen discussie mogelijk.
Als je argumenten onderbouwt zonder feiten, maak je ze juist zwakker. Dat is zonde, want een goed argumenten kan dan ineens niks waard worden.

Slide 4 - Tekstslide

Drogredenen?

Slide 5 - Woordweb

Wat is een drogreden?
Drogredenen zijn (denk)fouten in de argumentatie. Ze worden vaak bewust toegepast om een discussie te winnen, omdat ze veel indruk kunnen maken en iemand (onterecht) kunnen overtuigen.

Het is belangrijk om de verschillende drogredenen te herkennen, zodat je ze kunt voorkomen in je betoog.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe herken je een drogreden in een tekst?
Gaat het om de uitleg van een mening (argumenten)?
Mis je bewezen feiten? (met bron)
Denk je: "Dat slaat nergens op" of "Wat een onzin"?

De kans is groot dat er sprake is van een drogreden.

Slide 7 - Tekstslide

Soorten drogredenen
Persoonlijke aanval
Bespelen van het publiek
Cirkelredenering
Onjuist beroep op autoriteit
Onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
Ontduiken of verschuiven van de bewijslast
Overdrijven van voor- en nadelen
Overgeneralisatie of overhaaste generalisatie
Vals dilemma
Verkeerde vergelijking
Vertekenen van het standpunt

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld: Persoonlijke aanval
Jij weet helemaal niets van een spraakstoornis! Je hebt er zelf nooit een gehad!
Dit is een persoonlijke aanval, omdat je niet per se een spraakstoornis moet hebben gehad om er verstand van te kunnen hebben. De aanval is dus niet gericht op het argument of het standpunt, maar op de boodschapper.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld: Bespelen van het publiek
Advocaat: Iedereen begrijpt natuurlijk dat deze man veroordeeld moet worden.
Door aan te geven dat “iedereen iets natuurlijk begrijpt” is het veel moeilijker om aan te geven dat je het er niet mee eens bent. Het standpunt klinkt veel overtuigender, terwijl er in feite geen argument wordt gegeven.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld: Cirkelredenering
Jesse geeft aan dat Lotte erg vriendelijk is, omdat ze heel aardig is.
Dit is een cirkelredenering, omdat het standpunt “Lotte is erg vriendelijk” gelijk is aan het argument voor dat standpunt “ze is heel aardig”. In feite wordt twee keer hetzelfde standpunt aangedragen zonder dat een argument wordt gegeven.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld: Onjuist beroep op autoriteit
De huizenmarkt gaat de komende jaren helemaal instorten. Dat zei Yvonne Coldeweijer gisteren nog op haar juicekanaal.
Dit is een onjuist beroep op autoriteit, omdat Yvonne Coldeweijer geen autoriteit is op het gebied van de huizenmarkt. Wat zij erover zegt versterkt het standpunt dus niet.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld: Onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap
Rody praat veel. Hij is een slechte chauffeur.

Dit is een onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap, omdat het vele praten niet automatisch betekent dat iemand een slechte chauffeur is.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld: onjuist oorzaak-gevolg
Iedere eerste maandag van de maand begint Joke een paar minuten voor 12 aan haar lunch. Daarna gaat het luchtalarm af. Dus het luchtalarm gaat af, doordat Joke gaat lunchen.
Dit is een drogreden, omdat Jokes lunch en het luchtalarm helemaal niets met elkaar te maken hebben. Ze vinden vlak na elkaar plaats, maar dat betekent nog niet dat het ene (Jokes lunch) het andere (het luchtalarm) veroorzaakt.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld: onjuist oorzaak-gevolg
Iedere eerste maandag van de maand begint Joke een paar minuten voor 12 aan haar lunch. Daarna gaat het luchtalarm af. Dus het luchtalarm gaat af, doordat Joke gaat lunchen.
Dit is een drogreden, omdat Jokes lunch en het luchtalarm helemaal niets met elkaar te maken hebben. Ze vinden vlak na elkaar plaats, maar dat betekent nog niet dat het ene (Jokes lunch) het andere (het luchtalarm) veroorzaakt.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld: Verschuiven van de bewijslast
We moeten investeren in nieuwe laptops. Geef me één reden waarom we het niet zouden moeten doen.
Dit is een voorbeeld van het ontduiken of verschuiven van de bewijslast. In plaats van argumenten aan te dragen die het investeren in nieuwe laptops ondersteunen, wordt de ander gevraagd een reden te geven om niet in de laptops te investeren.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld: Vals dilemma
Als je het niet eens bent met de nieuwe veiligheidsmaatregelen op luchthavens ben je dus voor terrorisme.
Hier is sprake van een vals dilemma, omdat er maar twee opties worden genoemd, terwijl er veel meer mogelijke standpunten en redenen zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld: Verkeerde vergelijking
Ik vind dat je je dochter gewoon in haar eentje naar IJsland moet laten gaan. Ze mag toch ook alleen naar het centrum fietsen?
Dit is een verkeerde vergelijking, omdat “je dochter naar IJsland laten gaan” en “je dochter alleen naar het centrum laten fietsen” niet op een logische manier vergeleken kunnen worden. 

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld: Vertekenen van het standpunt
Persoon 1: Ik vind kinderen soms erg luidruchtig.
Persoon 2: Dus jij haat alle kinderen!
Dit is een vertekening van het standpunt, omdat persoon 1 alleen heeft aangegeven dat kinderen soms luid zijn. Dit betekent niet automatisch dat diegene kinderen haat, zoals persoon 2 aangeeft.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe herken je een drogreden in een tekst?
Gaat het om de uitleg van een mening (argumenten)?
Mis je bewezen feiten? (met bron)
Denk je: "Dat slaat nergens op" of "Wat een onzin"?

De kans is groot dat er sprake is van een drogreden.

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel drogreden in een tekst?
Je hebt deze les gevolgd, dus je gaat nooit meer een taalfout maken. Dat weet iedereen. Als je het daar niet mee eens bent, dan ben je tegen het onderwijs. Alle studenten zijn blij nadat deze les afgelopen is, dus drogredenen maken studenten blij. Voor de goede sfeer gaan we deze les nog vaak herhalen, geef me drie redenen waarom we dat niet zouden moeten doen.

Slide 21 - Tekstslide

Check: Lesdoelen
Na deze les:

  • weet je wat drogredenen zijn;
  • weet je dat er verschillende soorten drogredenen zijn;
  • heb je voorbeelden gezien van drogredenen;
  • weet je hoe je drogredenen in teksten kan herkennen.

Slide 22 - Tekstslide

Check lesdoelen
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll