Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Commercieel 1B

Quiz Commercieel 1B
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Quiz Commercieel 1B

Slide 1 - Tekstslide

Met deskresearch wordt bedoeld:
A
Onderzoek wat je doet bij het te onderzoeken object
B
Onderzoek door nieuwe informatie te verzamelen
C
Onderzoek wat je continue uitvoert
D
Onderzoek vanachter je bureau door bestaande informatie te verzamelen

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noem je een onderzoek bij een selectie uit de hele groep?
A
Populatie
B
Steekproef
C
Panel
D
Fieldresearch

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent de steekproef is aselect
A
De steekproef is gericht op een specifieke groep
B
De steekproef is willekeurig getrokken
C
De steekproef geldt voor onderwerpen die met een a beginnen
D
De steekproef wordt op een kleine groep getrokken

Slide 4 - Quizvraag

Wat is kwalitatief onderzoek?
A
Onderzoek waarbij je veel antwoorden hebt gekregen
B
Onderzoek waarbij je diepgaande informatie over het onderwerp hebt gekregen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is ad-hoc onderzoek?
A
Onderzoek doen op het moment wanneer hier behoefte aan is
B
Onderzoek wat de hele tijd door loopt

Slide 6 - Quizvraag

Welke volgorde van deze fasen van marktonderzoek is juist:
A
Probleemstelling – informatie verzamelen– analyseren – rapporteren
B
Informatie verzamelen – probleemstelling – analyseren – rapporteren
C
Probleemstelling – analyseren – rapporteren - verwerken –
D
Probleemstelling – rapporteren – informatie verzamelen – verwerken

Slide 7 - Quizvraag

Als we enquêtes, interviews of observaties houden, dan spreken we van
A
Deskresearch
B
Kwantitatief onderzoek
C
Ad-hoc onderzoek
D
Fieldresearch

Slide 8 - Quizvraag

Wat is waar: Het nadeel van een schriftelijke enquête is
A
De onderzoeksgroep is beperkt
B
De enquêteur kan de vragen toelichten
C
De respons is vaak laag
D
Geen van alle antwoorden

Slide 9 - Quizvraag

Exploratief onderzoek is
A
Het verzamelen van gegevens om nieuwe verbanden te ontdekken
B
Onderzoek naar de kosten van het bedrijf
C
Onderzoek gericht op het exploiteren van nieuwe markten
D
Onderzoek via vakliteratuur

Slide 10 - Quizvraag

Wat is juist
A: Op open vragen kan geen ja of nee geantwoord worden
B: Bij een gesloten vraag zijn een beperkt aantal antwoorden mogelijk


A
A en B zijn juist
B
A is juist B is onjuist
C
A is onjuist en B is juist
D
A is onjuist en B is onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noem je het als je geen antwoord ontvangt van je respondenten


A
Datamining
B
Aselect
C
Steekproef
D
Non-Respons

Slide 12 - Quizvraag

Het midden van alle waarnemingen is
A
Het gewogen gemiddelde
B
Het ongewogen gemiddelde
C
De modus
D
De mediaan

Slide 13 - Quizvraag

Een cijfer waarbij de verslagperiode uitgedrukt wordt in de basisperiode is:
A
Kengetal
B
Indexcijfer
C
De modus
D
Geen van alle antwoorden

Slide 14 - Quizvraag

Wat geeft een reële loonstijging weer?
A
Dat je meer koopkracht hebt gekregen
B
Dat je minder koopkracht hebt gekregen
C
Dat je meer loon verdient maar het niet krijgt
D
Dat je wel meer loon ontvangt maar dat je hiervoor minder kan kopen

Slide 15 - Quizvraag

Het CPI staat voor
A
Centrale Prijs Instantie
B
Centrale Politie Informatiepunt
C
Consumenten Prijs Index
D
Consumenten Prognose Instantie

Slide 16 - Quizvraag

SWOT: Situaties waar een onderneming geen invloed op kan uitoefenen zijn


A
Kansen en bedreigingen
B
Sterktes en zwaktes
C
Omzetdaling
D
Brutaal personeel

Slide 17 - Quizvraag

Het verzamelen van gegevens over je eigen bedrijf noemen we
A
Externe analyse
B
Interne analyse
C
Marketing
D
Marktonderzoek

Slide 18 - Quizvraag

Welke analyse valt onder de externe analyse
A
ABCD analyse
B
DESTEP methode
C
PORTER model
D
Alle antwoorden

Slide 19 - Quizvraag

Welk commercieel kengetal wordt bedoeld met Omzet excl. btw / aantal medewerkers
A
Gemiddeld aankoopbedrag per klant (IPA)
B
Arbeidsproductiviteit
C
Conversie
D
Gemiddeld aantal verkochte producten per klant (IPT)

Slide 20 - Quizvraag

Als we het hebben over de P van Plaats hebben we het over
A
Locatie
B
Verzorgingsgebied
C
Winkelgebied
D
Alle antwoorden

Slide 21 - Quizvraag