Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Les 1 Executieve functies: Wat zijn het?

EXECUTIEVE FUNCTIES
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
StudievaardighedenMentorlesMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Introductie

In deze introductie bespreken we welke 11 executieve functies er zijn en waar deze aan te herkennen zijn. (toevoeging op onze online leeromgeving - schoolblocks).

Onderdelen in deze les

EXECUTIEVE FUNCTIES

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Wat zijn Executieve functies?
Uitleg
Vragenlijst

Doel:
 Aan het einde van de les hebben jullie kennisgemaakt met de EF en een vragenlijst ingevuld! 


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben bekend met de executieve functies
JA
NEE

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn 11 executieve functies:
  • Plannen
  • Timemanagement
  • Werkgeheugen
  • Organisatie
  • Metacognitie
  • Responsinhibitie

  • Emotieregulatie
  • Volgehouden aandacht
  • Taakinitiatie 
  • Doelgericht gedrag
  • Flexibiliteit

Slide 5 - Tekstslide

Het aansturen van gedrag, gedachten en emoties gebeurt in je hersenen door denkprocessen, dit wordt executieve functies genoemd. Het gaat dus om hersenfuncties die ervoor zorgen dat we ons gedrag kunnen uitvoeren.
Wij gaan bezig met 6 EF.

Wij delen ze op in de volgende 6 lessen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Inhibitie
  • Goed nadenken voordat je iets doet of zegt.
  • Je goed kunnen inhouden of stoppen wanneer nodig.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. plannen en organiseren 
  • Een plan maken en kunnen beslissen wat het belangrijkst is. 
  • Bedenken wat je nodig hebt voor je werk en dat verzamelen voor je begint.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Flexibiliteit
  • Flexibel omgaan met veranderingen of tegenslag. 
  • Tegen iets onverwachts kunnen en niet in paniek raken bij iets onverwachts.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Werkgeheugen
  • Informatie in je geheugen houden bij het uitvoeren van moeilijke taken.
  • Bewust zijn van hoe je geheugen werkt.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Emotieregulatie
  • Emotie en gedrag kunnen controleren.
  • Leren omgaan met tegenslagen of teleurstellingen.
  • Rustig kunnen blijven.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Gedragsevaluatie
  • Een stapje terug doen om je jezelf en de situatie te overzien.
  • Toepassen van feedback

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plannen
Werkgeheugen
Timemanagement
Organisatie
Taakinitiatie
Emotieregulatie
Responsinhibitie
Volgehouden aandacht
Metacognitie
Doelgericht gedrag
Flexibiliteit

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt de EF vergelijken met een mengpaneel waarbij de schuifjes staan voor de verschillende EF. Bij iedereen staan de schuifjes anders afgesteld en zijn verstelbaar. De schuifjes kunnen in elke situatie anders staan en veranderen als je bijvoorbeeld moe bent of stress hebt.
EF uitleggen aan de hand van een voorbeeld: vragen wat iemand vanochtend allemaal gedaan heeft. Daarbij zeggen welke EF die allemaal gebruikt heeft.

Kun je executieve
functies trainen?
A
JA
B
NEE
C
Een paar
D
1 soort!

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat vooral het voorste gedeelte van het brein belangrijk is voor het aansturen van gedrag. Dit deel heet de frontale cortex. In de frontale cortex zitten ook weer allemaal gebieden, waaronder de prefrontale cortex. Een groot aantal onderzoeken laat zien dat dit gebeid een rol speelt bij het aansturen van gedrag.

Bij onze geboorte zijn de hersenen nog lang niet klaar, de verschillende gebieden zijn er al wel maar moeten zich nog ontwikkelen. Bij je geboorte zijn de hersenen ongeveer 400 gram en bij de jongvolwassenheid 1500 gram. 

Tijdens de puberteit begint er een proces dat de communicatie tussen de zenuwcellen verbetert. Hierbij worden alleen de nuttige verbindingen overgehouden. De verbindingen van de zenuwcellen die niet actief zijn verdwijnen. Dit heet snoeien. Daarom is het belangrijk om nuttige dingen te herhalen. 

Tijdens de puberteit gebeurd er nog iets bijzonders. Terwijl de prefrontale cortex langzaam aan het uitrijpen is, is een ander gebied in de hersenen net klaar. Dit gebied ligt dieper en heet het limbische systeem. Dit hangt samen met gevoeligheid van beloningen en feedback maar ook met emoties en motivatie die vaak wordt veroorzaakt door dingen in onze omgeving bijv. vrienden en social media. Omdat de prefrontale cortex nog niet helemaal is uitontwikkeld maar ondertussen andere hersengebieden al wel klaar zijn, zijn pubers extra gevoelig voor nieuwe dingen en stimulatie. Vandaar dat ze vaak risico's opzoeken. 
De verstandige prefrontale cortex stuurt nog niet sterk genoeg bij, de hersenen zijn even uit balans. Dit verklaart waarom pubers best goed zijn in het inschatten van de gevoelen maar er niet naar handelen. 
Ken jij de Executieve Functies?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de vragenlijst in!
Check Teams

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies