schrijven over je hobby's m2

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

ma passion

wie wil voetballen?

1. tu veux faire du foot?
2. qui veut faire du foot?

noem een hobby
en français!

hoe zeg je 'mijn hobby is winkelen'?
=

we willen maken 2 teams =

1. nous faisons 2 équipes
2. nous voulons faire 2 équipes
3. je veux faire 2 équipes
4. tu fais 2 équipes

wij willen maken =

ik hou van + een hobby =

ik heb een wedstrijd op zaterdag =

1. je veux un match dimanche
2. je suis un match dimanche
3. j'ai un match samedi
4. il y a un match samedi

hoe zeg je
'mijn hobby is...'?

vendredi

une passion

je suis

je fais

un match

samedi

dimanche

un tournoi

j'ai

ik heb een wedstrijd zaterdag

onthoud: de woordvolgorde =

onderwerp 

+

alle ww bij elkaar

+ 

rest vd zin

zet in de juiste volgorde:

m'inscrire - de foot - au match - je voudrais

zet in de juiste volgorde:

participer - de rugby - au match - il veut

neem deze aantekening over:

ik hou van Netflix kijken = j'aime regarder Netflix

ik hou van sporten = j'aime faire du sport

ik hou van koken = j'aime faire la cuisine

een beginner =

1. bonne chance
2. un expert
3. un débutant
4. une équipe

ik wil meedoen =

1. je participe
2. je suis participer
3. j'ai participé
4. je voudrais participer

hoe vraag je
'wil je ook meedoen?'

zet in de juiste volgorde:

participer - au match - de foot - je préfère

zet in de juiste volgorde:

un tournoi - il a - samedi

hoe zeg je
'ik ben beginner'?

neem deze aantekening over:

ik speel twee x per week = je joue deux fois par semaine

drie x per dag = trois fois par jour

1 x per week =

1. une fois par jour
2. une fois par semaine
3. une fois par an
4. une fois par mois

ik train 2x per week =

hoe zeg je dat je van sporten houdt?

één keer per... =

per week =

ik schrijf me in!

1. je m'inscris
2. je participe
3. je fais du foot
4. je regarde un film

hou je van voetballen?

1. tu détestes le foot?
2. tu aimes le foot?
3. tu aimes faire du foot?
4. je n'aime pas le foot

twee keer per week =

en jij? =

débutant

suis

je

au tournoi

veux

participer

je

aimes

le hockey

Tu

C'

est

vraiment mon truc

préfère

jouer 

Je 

au foot

onderwerp

(alle') 

werk- 

woord(en)

rest 

van de

zin

Ik schrijf me in voor het toernooi

1. je m'inscris pour tournoi
2. je m'inscris pour le tournoi

ik schrijf me in =

neem deze aantekening over

ik train één x per week 

en jij?

= 

je m'entraîne une fois par semaine

et toi?

ik train vaak =

1. s'entrainer souvent
2. je m'entraine souvent
3. tu t'entraines souvent
4. il s'entraine souvent

vaak =

1. parfois
2. une fois
3. toujours
4. souvent

hoe zeg je 'ik train'?

zet in de juiste volgorde:

trois - fois - je fais du sport - par semaine

zeg
'ik train 2x per week'

j'aime ..... Netflix

1. écouter
2. parler
3. regarder
4. acheter

ik heb liever =

1. tu préfères
2. je préfère
3. tu adores
4. j'adore

zeg
'ik train 2x per week'

ik hou van hockey!

en jij?

Dat vind ik leuk!

1. cela m'intéresse
2. c'est nul
3. ça m'intéresse
4. c'est ennuyeux