In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Proefwerk introductie & par. 1.1 t/m 1.3 M+
Lees de vraag goed door
Iedereen krijgt andere vragen
Je kunt geen lessen bekijken in LessonUp
Ik kan zien wat je doet op je Chromebook
Slide 1 - Tekstslide
100 jaar
1000 jaar
10 jaar
eeuw
millennium
decennium
Slide 2 - Sleepvraag
In welke eeuw ligt het jaartal: 251
Slide 3 - Open vraag
In welke eeuw ligt het jaartal: 6 v.C.
Slide 4 - Open vraag
In welke eeuw ligt het jaartal: 1939
Slide 5 - Open vraag
In welke eeuw ligt het jaartal: 578 v.C.
Slide 6 - Open vraag
1500-1588
A
Voor Christus
B
Na Christus
Slide 7 - Quizvraag
2020-2021
A
Voor Christus
B
Na Christus
Slide 8 - Quizvraag
90-55
A
Voor Christus
B
Na Christus
Slide 9 - Quizvraag
2021-2019
A
Voor Christus
B
Na Christus
Slide 10 - Quizvraag
PREHISTORIE
HISTORIE
Grotschildering van 8000 jaar oud
Hiërogliefenschrift
Aardewerk pot van 7000 jaar oud
De Eerste Wereldoorlog
Gedicht over een dode Farao
De eerste mensen doen aan veeteelt
Uitvinding Iphone
Slide 11 - Sleepvraag
Bekijk de afbeelding en kies het juiste antwoord.
A
Dit is een ongeschreven bron uit de prehistorie
B
Dit is een geschreven bron uit de prehistorie
C
Dit is een ongeschreven bron uit de historie
D
Dit is een geschreven bron uit de historie
Slide 12 - Quizvraag
Bronnen uit de prehistorie zijn alleen ongeschreven bronnen
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Bronnen uit de historie zijn alleen geschreven bronnen.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
De tijd van Grieken en Romeinen duurde van ...
A
tot 3000 v.C.
B
3000 v.C. tot 500 n.C.
C
500 - 1000
D
1500 - 1600
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde?
A
1. Ontdekkers en hervormers - 2. Monniken en ridders - 3. Steden en Staten
B
1. Monniken en ridders - 2. Steden en staten - 3. Ontdekkers en hervormers
C
1. Steden en staten - 2. Ontdekkers en hervormers - 3. Monniken en ridders
D
1. Monniken en ridders - 2. Ontdekkers en hervormers - 3. Steden en staten
Slide 16 - Quizvraag
Wanneer en waar ontstond de moderne mens?
A
Ongeveer 200.000 jaar geleden in Afrika.
B
Ongeveer 200.000 jaar geleden in Europa.
C
Ongeveer twee miljoen jaar geleden in het Midden-Oosten.
D
Ongeveer vier miljoen jaar geleden in het Midden-Oosten.
Slide 17 - Quizvraag
Wat past niet bij de samenleving van jagers en verzamelaars?
A
kleine groepen & geen sociale verschillen
B
weinig spullen & nomaden
C
graan verbouwen & sociale verschillen
D
jagen & vissen
Slide 18 - Quizvraag
Wat was de belangrijkste reden voor het steeds verhuizen van jagers en verzamelaars?
A
Het voedsel in een gebied raakte op en daarom verhuisden de jagers en verzamelaars.
B
Jagers en verzamelaars vonden het leuk om te verhuizen.
C
Het klimaat veranderde, waardoor de jagers en verzamelaars moesten verhuizen.
D
Als de oogst mislukt was verhuisden de jagers en verzamelaars naar een ander gebied.
Slide 19 - Quizvraag
Vul in: De eerste boeren leefden rond …… in het Midden-Oosten.
A
9000 v.C.
B
3000 v.C.
C
1
D
500
Slide 20 - Quizvraag
Lees de bron hiernaast (klik erop). Waardoor is de landbouwsamenleving ontstaan volgens de bron?
A
Doordat mensen een voedselvoorraad wilden aanleggen.
B
Doordat mensen hun voedsel vlugger wilden opeten.
C
Doordat mensen meer wilden doen waar ze zin in hebben.
D
Doordat mensen geen zekerheid wilden in hun bestaan.
Slide 21 - Quizvraag
Jagers-verzamelaars werden langzamerhand boeren. Wat was een oorzaken (= een reden) van de overgang naar landbouw?
A
Het boerenleven was minder zwaar dan jagen en verzamelen.
B
Jagers-verzamelaars trokken niet meer rond en kregen daardoor nieuwe kennis over de natuur.
C
Jagers-verzamelaars woonden liever in huizen dan in hutten.
D
Jagers-verzamelaars hadden een eenzijdig menu: ze aten vaak hetzelfde.
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde? (begin met wat eerst was) 1. Landbouw is noodzakelijk (echt nodig) om in leven te blijven. 2. Jagers en verzamelaars gaan over op de landbouw, maar jaagden af en toe ook nog. 3. Omdat er meer voedsel in de natuur te vinden was bleven jagers en verzamelaars op een plaats wonen.
A
3 - 2 - 1
B
1 - 2 -3
C
2 - 3 - 1
D
2- 1 - 3
Slide 23 - Quizvraag
Bekijk de bron hiernaast (klik erop). Jagers en verzamelaars zijn boeren geworden. Welke gevolg van de overgang op de landbouw zie je op de bron?
Slide 24 - Open vraag
Omschrijf het begrip irrigatielandbouw
Slide 25 - Open vraag
Een gevolg van de irrigatielandbouw in Egypte is dat grote gebieden onder één bestuur kwamen te staan. Noem nog 1 ANDER gevolg van de irrigatielandbouw.
Slide 26 - Open vraag
W valt onder nijverheid?elk beroep
A
Kapper
B
Politieagent
C
Pottenbakker
D
Leraar
Slide 27 - Quizvraag
Welke twee gebeurtenissen hebben te maken met het ontstaan van de handel in Egypte? A Boeren moesten een deel van hun oogst afstaan als belasting. B De farao benoemde ambtenaren om belastingen op te halen. C De opbrengsten van de landbouw werden steeds groter. D Er ontstond één groot land met een bestuur. E Niet iedereen hoefde boer te worden en de nijverheid ontstond. Schrijf de 2 juiste letters op.
Slide 28 - Open vraag
Waarvoor werd het hiërogliefenschrift gebruikt in het oude Egypte? Geef 1 voorbeeld.
Slide 29 - Open vraag
Lees de bron hiernaast (klik erop). Noem op basis van de bron 1 taak die ambtenaren hadden in Egypte.
Slide 30 - Open vraag
Zet de mensen op volgorde van belangrijkheid. Begin met de belangrijkste persoon. A Een farao B Een ambachtsman. C Een boer. D Een schrijver. E Een slaaf
Slide 31 - Open vraag
Maak de juiste combinaties! Let op er blijft 1 begrip over!
graan verbouwen
producten kopen en duurder verkopen
van grondstoffen iets maken
akkerbouw
handel
nijverheid
veeteelt
Slide 32 - Sleepvraag
Einde
Klik op het kruisje, controleer je antwoorden en klik op lever in,