RSG 't Rijks

Rijks V2 , chapitre 2 bijv nw + ww avoir/être/faire/aller

CHAPITRE 1  vwo 3
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

CHAPITRE 1  vwo 3

Slide 1 - Tekstslide

Bonjour!
Le programme d'aujourd'hui:

  •  10 phrases en français
  • herhaling: het bijvoeglijk nw
  • faire: exercice 15 + 16 p. 30
Programme d'aujourd'hui
Leerdoelen. Je kan:
- de vorm van het bijv nmw aanpassen in het Frans

Slide 2 - Tekstslide

In het Frans..
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het bijvoeglijk naamwoord 
  • Het blauwe huis
  • De paarse fiets
  • De leuke klas

Slide 3 - Tekstslide

In het Frans..
Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  

Kijk of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk en / of meervoud is.
In het Frans
  • J'ai une grande maison
  • J'ai un grand vélo
  • Les maisons sont grandes
  • Les vélos sont grands

Slide 4 - Tekstslide

In het Frans..
Chapitre 2 aantekening: 
  • J'ai une grande maison
  • J'ai deux grandes maisons
  • J'ai un grand vélo
  • J'ai deux grandvélos
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
     -
     e
meervoud
     s
    es
Deze letters komen achter het bijvoeglijk naamwoord
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD BASISREGEL

Slide 5 - Tekstslide

-ien         -ienne                       italien - italienne
-eux        -euse                         dangereux - dangereuse
-if             - ive                            sportif - sportive

Slide 6 - Tekstslide

français en classe
  • Tu es sportif?           Tu es sportive?
  • Il est sportif?           Elle est sportive?
  • Tu es grand?           Tu es grande?
  • Il est grand?             Elle est grande?
  • Tu es français?        Tu es française? 
  • Il est français?          Elle est française? 
  • Tu es néerlandais? Tu es néerlandaise?

Slide 7 - Tekstslide

Parlez en français!
  • C'est qui ton meilleur ami ?
  • Mon meilleur ami s'appelle Ali.
  • Il est comment ?
  • Il est sportif et sympa.
  • Tu le connais depuis longtemps?
  • J'ai rencontré Ali à l'école, il y a deux ans.

Slide 8 - Tekstslide

Parlez en français!
  • C'est qui ton meilleur ami ?
  • Mon meilleur ami s'appelle Ali.
  • Il est comment ?
  • Il est sportif et sympa.
  • Tu le connais depuis longtemps?
  • J'ai rencontré Ali à l'école, il y a deux ans.

Slide 9 - Tekstslide

bon
premier
dernier
joli
petit
grand

Slide 10 - Sleepvraag

jeune
nouveau
long
mauvais
beau
vieux

Slide 11 - Sleepvraag

Het tegenovergestelde van grand is
A
joli
B
beau
C
petit

Slide 12 - Quizvraag

Het tegenovergestelde van vieux is
A
beau
B
nouveau
C
mauvais
D
jeune

Slide 13 - Quizvraag

Het tegenovergestelde van bon is
A
long
B
mauvais
C
joli
D
petit

Slide 14 - Quizvraag

Het tegenovergestelde van premier is
A
nouveau
B
joli
C
dernier
D
jeune

Slide 15 - Quizvraag

In het Frans..
Onregelmatige vormen
Deze vormen leer je uit het hoofd
mannelijk enk.
mannelijk mv
vrouwelijk enk
vrouwelijk mv.
vertaling
bon
bons
bonne
bonnes
goed
beau
beaux
belle
belles
mooi
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
nieuw
vieux
vieux
vieille
vieilles
oud

Slide 16 - Tekstslide

In het Frans..
Par exemple
Deze vormen leer je uit het hoofd
  • J'ai une belle villa
  • Les maisons sont belles
  • J'ai un nouveau vélo
  • Les vélos sont nouveaux

Slide 17 - Tekstslide

In het Frans..
Deze bijvoeglijk naamwoorden komen voor het zelfstandig naamwoord in het Frans.

Plaats
J'ai une grande maison
J'ai un nouveau vélo
Elle a un vieux poisson
Bon, vieux, beau
petit, grand, nouveau
J'ai un petit frère
Lina est ma grande soeur.
J'ai mangé un bon gâteau

Slide 18 - Tekstslide

In het Frans..
Andere bijvoeglijk naamwoorden staan in het Frans achter het  zelfstandig naamwoord.
Un chat noir
Un lapin adorable
Les cheveux blonds

Slide 19 - Tekstslide

OEFENEN: hoe vervoeg je de bijvoeglijk naamwoorden:
bijvoeglijk naamwoord + es
bijvoeglijk naamwoord + e
bijvoeglijk naamwoord + s
mannelijk meervoud
vrouwelijk enkelvoud
vrouwelijk meervoud

Slide 20 - Sleepvraag

oefenen
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 21 - Sleepvraag

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
italien
mauvais
noir
joli
beau
sportif

Slide 22 - Sleepvraag

Sleep de bijvoeglijk naamwoorden naar de goede plek
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
Mannelijk meervoud
beau
nouvelle
nouveau
vieilles
bon
bonnes
beaux
belles
bons
bonne

Slide 23 - Sleepvraag

GRAMMAIRE Het bijvoeglijk naamwoord
1.   Ma petite soeur est très                           .
2.  C'est un T-shirt                           .
3.  Mes frères sont                           .
3.  Ma grand mère est                        .
4.  Je suis un                                 garçon au club.
belles
belle
beaux
vert
verte
verts
drôl
drôle
drôles
vieille
vieux
vieilles
nouvelle
nouveau
nouvel

Slide 24 - Sleepvraag

Au travail!
Faire: 
  • exercice  16ABCDE p. 70  
  • exercice 17BCD p. 72 
Klaar?
leren: woordjes blok A en B blz 88
oefen via verbuga.eu met: avoir, être, faire en aller (zie stencil)

Slide 25 - Tekstslide

1 C'est un appartement joli

2 Ses nouvelles chansons sont en anglais.

3 C'est un confortable hôtel.

4 Tu as une bonne idée.

5 Ici, il y a des sympas profs.

6 Elle est une jalouse fille. 

7 J'ai une petite soeur.
PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord : Is de zin goed of fout? Sleep de ster achter de zin naar het goede vak.

Slide 26 - Sleepvraag

1 une question difficles

2 Ce gâteau est bon.

3 Je vois des filles françaises.

4 La voiture est noir.

5 Les actrices sont amusantes..

6 J'ai eu une mauvais note.

7 On a un chien gentille.
VORM van het bijvoeglijk naamwoord : Is de zin goed of fout? Sleep de ster achter de zin naar het goede vak.

Slide 27 - Sleepvraag