In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
H5 Water in Nederland
Slide 1 - Tekstslide
Waar in het rivierengebied gingen de eerste mensen gingen wonen.
Slide 2 - Woordweb
Waar begint het splitsen van de rivier tot een delta?
A
aan zee
B
In de bergen
C
dat begint gelijk als de rivier Nederland binnenkomt
Slide 3 - Quizvraag
Waardoor steeg de zeespiegel aan het einde van de ijstijden?
A
Doordat de tektonische platen bewegen
B
door het afsmelten van landijs
C
Door veel neerslag
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Video
Hoeveel meter stond de zeespiegel in de ijstijd lager dan nu?
A
120
B
70
C
150
D
30
Slide 6 - Quizvraag
Op welke drie manieren wordt zand uit zee langs de kust verplaatst?
Slide 7 - Open vraag
Wat is er nodig voor het ontstaan van veen?
Slide 8 - Open vraag
Waardoor veranderde het Waddengebied van Noord- en Zuid-Holland in een zoetwater moerasgebied?
Slide 9 - Open vraag
Waarom kun je in een moeras niet lopen?
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Video
Hoe is het veen in het filmpje begaanbaar gemaakt?
Slide 12 - Open vraag
Wat voor soort polder is de polder op Ameland?
Slide 13 - Open vraag
Poldermolens hebben wind nodig om te kunnen draaien. Daarom staan de molens vaak buiten de dorpen.
A
Waar
B
niet waar
C
?
Slide 14 - Quizvraag
De Deltawerken hebben behalve de verdediging tegen het water nog een belangrijke functie.
Wat is nog een voordeel van de Deltawerken voor Zuidwest-Nederland?
Slide 15 - Open vraag
5.3
Het klimaat verandert
Slide 16 - Tekstslide
Als ik denk aan klimaatverandering denk ik aan?
timer
2:00
Slide 17 - Woordweb
Slide 18 - Video
Wat is dus het verschil tussen het broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect?
Slide 19 - Open vraag
Wat is het belangrijkste gevolg van het broeikaseffect?
A
Het wordt in Nederland warmer.
B
Het wordt wereldwijd warmer.
C
Het wordt wereldwijd kouder.
D
Het wordt in Nederland kouder.
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Video
Waar of niet waar Omdat het door het versterkte broeikaseffect warmer wordt, kunnen planten en dieren waarvoor het in Nederland te koud was, nu wel voorkomen.