RSG 't Rijks

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Spelling
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Wat leer je? Wat oefen je?

  • Correct vervoegen van een voltooid deelwoord, gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.
  • Correct vervoegen van werkwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord?

Slide 4 - Woordweb

Welk woord is een bn?
Zijn handen waren bijna bevroren door de winterse kou.
A
zijn
B
bijna
C
door
D
winterse

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord is een bn?
De docent beweerde dat domme vragen niet bestonden.
A
docent
B
beweerde
C
domme
D
bestonden

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord is een bn?
Vele handen maken licht werk.
A
vele
B
handen
C
licht
D
werk

Slide 7 - Quizvraag

In welke zin zit een bijvoeglijk naamwoord?
A
Leraren zijn niet te vinden.
B
Rebecca vraagt aan Jan een boek.
C
Morgen verhuizen wij naar Stabroek.
D
Wij gaan een nieuw huis bouwen.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is 'verlichte'?
Zondag gaan wij naar de verlichte markt in Antwerpen.
A
onderwerp
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
D
werkwoord

Slide 9 - Quizvraag

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Een voltooid deelwoord dat je als bijvoeglijk naamwoord (VDBN) gebruikt, verbuig je zoals je een ander bijvoeglijk naamwoord verbuigt ( +e )

verlicht --> de verlichte markt
betaald --> de betaalde factuur

Slide 10 - Tekstslide

Let op!
Als er twee d/t in de infinitief staan, schrijf je dubbel d/t.

Een vrije klinker? Schrijf het zo kort mogelijk op!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Maak van het werkwoord een VDBN.
het ... ijzer (smeden)

Slide 13 - Open vraag

Maak van het werkwoord een VDBN.
de... biljetten (tellen)

Slide 14 - Open vraag

Maak van het werkwoord een VDBN.
de ... tong (verbranden)

Slide 15 - Open vraag

Maak van het werkwoord een VDBN.
de ... gsm (laden)

Slide 16 - Open vraag

Maak van het werkwoord een VDBN.
de ... bakvorm (invetten)

Slide 17 - Open vraag

Kies het juiste VDBN
de ... passagiers (standen)
A
gestrande
B
gestrandde
C
gestranden
D
gestrandden

Slide 18 - Quizvraag

Kies het juiste VDBN
het ... huis (afbranden)
A
afbrandde
B
afgebranden
C
afgebrande
D
afgebrandde

Slide 19 - Quizvraag

Kies het juiste VDBN
de ... muren (verven)
A
verfde
B
geverfde
C
geverfden
D
geverfdde

Slide 20 - Quizvraag

Kies het juiste VDBN
de ... foto (vergroten)
A
vergroote
B
vergrootte
C
vergrote
D
vergroten

Slide 21 - Quizvraag

Kies het juiste VDBN
het ... geld (besteden)
A
besteede
B
bestede
C
besteeden
D
besteden

Slide 22 - Quizvraag

C. Werkwoordspelling

Slide 23 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.

Slide 24 - Tekstslide

Tot een botsing is het al lang niet meer ... (komen)

Slide 25 - Open vraag

Het is druk, want er ... (zweven) veel meer in ons zonnestelsel dan je denkt.

Slide 26 - Open vraag

Een ... (opluchten) reactie is te voorbarig.

Slide 27 - Open vraag

Echt gevaarlijk ... (worden) het volgens de NASA niet.

Slide 28 - Open vraag

De NASA heeft via ... (uittesten) computermodellen ... (becijferen) dat er gevaarlijke aardscheerders zijn.

Slide 29 - Open vraag

Een ... (verwoesten) aarde is dus nog altijd een mogelijk toekomstbeeld.

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Je bent verwijderd.
verwijderd = voltooid deelwoord
bent = pv
verwijderen --> verwijderde
Ik hoor een -d, dus verwijderd

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Sylvie aasde op voetballer.
Hele ww = azen
-z zit niet in 't kofschip
Dus: -d

Slide 34 - Tekstslide

Welk woord is verkeerd gespeld?
Teidens een warme nacht kun je makkelijk een kwart liter uitzweten.
A
teidens
B
kun
C
makkelijk
D
uitzweten

Slide 35 - Quizvraag

Welk woord is verkeerd gespeld?
Een deel van jou adem bestaat uit water.
A
een
B
jou
C
adem
D
bestaat

Slide 36 - Quizvraag

Welk woord is verkeerd gespeld?
Omdat nagellak remover een middel bevat dat nagellak oplost.
A
nagellak remover
B
dat
C
nagellak
D
oplost

Slide 37 - Quizvraag

Welk woord is verkeerd gespeld?
Zij hebben geleert hoe bommeldingen te analyseren.
A
hebben
B
geleert
C
bommeldingen
D
analyseren

Slide 38 - Quizvraag

Welk woord is verkeerd gespeld?
Een verwoestte omgeving moet uiteraard vermeden worden.
A
verwoestte
B
uiteraard
C
vermeden
D
omgeving

Slide 39 - Quizvraag

Wat is er fout aan deze zin?
De warmte komt van de lucht maar ook van de vloeistof zelf.

Slide 40 - Open vraag

Wat is er fout aan deze zin?
Van invloed lijkt het belang die je hecht aan dromen.

Slide 41 - Open vraag

Verbeter de hele zin.
Vooral noord-Amerikanen zetten hun honden vaak voor de televisie of voor een gedownloadde film.

Slide 42 - Open vraag

Geleerd?
-  Het gebruik van schooltaalwoorden in een context.
- Het vervoegen van het VDBN.
- Het correct spellen van werkwoorden.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video