RSG 't Rijks

H4 par. 4.2 Problemen in de kerk

Tijd van ontdekkers en hervormers
Nieuw geloof, nieuw land.
par. 4.2 Problemen in de kerk
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tijd van ontdekkers en hervormers
Nieuw geloof, nieuw land.
par. 4.2 Problemen in de kerk

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de kerk ketters bestreed.
  • Je kunt met drie voorbeelden uitleggen welke kritiek Luther rond 1500 op de kerk had.
  • Je kunt uitleggen welke twee stromingen in de christelijke kerk ontstonden.
  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over
de christelijke kerk?

Slide 3 - Woordweb

Christelijke kerk
  • In de middeleeuwen was bijna iedereen in West-Europa christen.
  • In elke plaats stond een kerk.

Slide 4 - Tekstslide

Christelijke kerk
  • De paus in Rome bestuurde al die kerken. 
  • Hij was ook de baas van alle geestelijken.

Slide 5 - Tekstslide

Christelijke kerk
  • Geestelijken waren voor de mensen erg belangrijk: 
  • Zij vertelden wat je moest doen om in de hemel te komen: konden als enige lezen en dus vertellen wat er in de bijbel stond.
  • Zij konden je zonden vergeven. 

Slide 6 - Tekstslide

Geef 1 reden waarom de kerk zo belangrijk was voor de mensen in de middeleewen.

Slide 7 - Open vraag

Christelijke kerk
  • Mensen gaven geld aan de kerk, bijvoorbeeld om:
  • een plek in de hemel te kopen.
  • zonden af te kopen.
  • De kerk werd hierdoor erg rijk!
  • Sommige mensen hadden hier kritiek op.

Slide 8 - Tekstslide

Ketters
  • De kerk trad hard op tegen mensen met andere ideeen over het geloof. 
  • Deze mensen werden door de kerk ketters genoemd.
  • Er werd zelfs een rechtbank opgericht door de kerk om ketters op te sporen en te veroordelen: de inquisitie.

Slide 9 - Tekstslide

Ketters
Als je weigerde om je mening over het geloof te veranderen belandde je op de brandstapel.

Slide 10 - Tekstslide

Mensen met kritiek op de kerk werden ....... genoemd
A
Heidenen
B
Ongelovigen
C
Ketters

Slide 11 - Quizvraag

Hoe bestreed de kerk ketters?

Slide 12 - Open vraag

Kritiek op de kerk
  • Tot 1500 bestond er in West-Europa maar één kerk: de christelijke kerk, maar...
  • In 1517 kwam de Duitse monnik Maarten Luther met kritiek op de kerk.

Slide 13 - Tekstslide

Kritiek op de kerk
  • Luther wilde de kerk hervormen: veranderen.
  • Hij had 3 belangrijke punten van kritiek:

Slide 14 - Tekstslide

Kritiek op de kerk
  • 1. Luther vond het niet goed dat je een 'plekje' in de hemel kon kopen. 
  • De kerk was vooral bezig met geld verdienen.
  • Alleen God, en dus niet de paus, kon beslissen of iemand naar de hemel ging.
  • Volgens Luther kon je alleen een plek in de hemel verdienen door goed te leven en veel te bidden.

Slide 15 - Tekstslide

Kritiek op de kerk
  • 2. Mensen moesten zelf de Bijbel kunnen lezen. 
  • De Bijbel was in het Latijn geschreven, waardoor alleen geestelijken deze konden lezen. 
  • Om ervoor te zorgen dat alle mensen de Bijbel konden lezen vertaalde Luther deze in het Duits.

Slide 16 - Tekstslide

Kritiek op de kerk
  • 3. Wat niet in de Bijbel stond, moest worden afgeschaft.
  • Bijvoorbeeld de verening van heiligen. 
  • Heiligen waren personen die een wonder hadden verricht of iets bijzonders hadden gedaan voor het geloof.

Slide 17 - Tekstslide

Kritiek op de kerk
De paus was woedend! Luther moest zijn woorden terugnemen.
Dat deed Luther niet. Uiteindelijk ontstond er een nieuwe kerk.
Die gebeurtenis noemen we de hervorming.
Er ontstonden twee kerken.

Slide 18 - Tekstslide

Luther had kritiek op de kerk.
Geef van deze kritiek 1 voorbeeld.

Slide 19 - Open vraag

Welke twee kerken ontstonden er door de hervorming denk je?

Slide 20 - Open vraag

Verschillende kerken
  • Door de hervorming ontstonden er twee verschillende kerken:
  • De katholieke kerk
  • De protestantse kerk

Slide 21 - Tekstslide

Katholieke kerk
  • de kerk die op dezelfde manier doorging: met een paus, heiligen, verkopen van aflaten.
  • Volgens de katholieke kerk zijn priesters (geestelijken) de tussenpersoon tussen God en de gelovigen. Priesters zijn dus belangrijk voor mensen.
  • Kerken met beelden, schilderijen, pracht&praal.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Protestantse kerk
  • Protestanten zijn christenen die zich aansluiten bij een hervormer, zoals Luther. Johannes Calvijn was ook een bekende hervormer. 
  • De hervormers hebben niet allemaal dezelfde ideeen. Er ontstonden dus verschillende protestantse kerken. 
  • De Bijbel is de basis: daarin staat hoe je moet leven.
  • Sobere kerken en geen paus of heiligen.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Noem een verschil tussen de katholieke kerk en de protestantse kerk

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Video

Opdracht leerdoelen
Bekijk nogmaals de leerdoelen. Je vindt deze aan het begin van deze les. Kun je bij alle leerdoelen een uitleg geven? Dan heb je de stof begrepen. Lukt dit niet? Dan neem je de les nog een keer door. In jullie boek (deel B) staat de stof ook uitgelegd.

Slide 28 - Tekstslide

Schrijf 1 ding op wat je geleerd hebt van deze les.

Slide 29 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 30 - Open vraag