Woordenschat H 1 vwo 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Beeldspraak

vwo 2

S. Chakari 

Lesdoel

Aan het eind van de les ken en herken ik 

de vergelijking

metafoor en

personificatie.

Vergelijking

Beeld en object staan naast elkaar.

Beeld = niet realistisch

object = wel realistisch 

kenmerk verbindingswoorden: als, zo..als, lijkt wel, is net,

een ....van een .....

voorbeeld 

De verkoop van deze mobieltjes loopt als een trein.

Stiene was door langdurige ziekte zo stijf als een plank.

Je kamer lijkt wel een slagveld.

Wat een schat van een kind hebben jullie toch!

Metafoor

Bij een vergelijking wordt het object en beeld genoemd.

Bij een metafoor wordt ALLEEN het beeld genoemd.

Verbindingswoorden worden weggelaten.

Voorbeeld 

De samenleving is ziek.

Voetbal is oorlog.

Het leven is een weg met kuilen en hobbels.

Mijn ouderlijk huis is nog steeds een veilige haven voor mij. 

Personificatie 

Een levenloos ding krijgt een menselijke eigenschap of handeling.

Het schip danste op de golven.

De tuin snakt naar water.

Tijd om te oefenen!

Woordenschat H 1 & 2

Bij een vergelijking gaat het om een overeenkomst tussen beeld en object.

1. Waar
2. niet waar

Metafoor verwijst alleen naar een beeld object valt weg

1. waar
2. niet waar

Vul aan: zo arm als een ......

Zo dood als een .......

Ten prooi van vallen aan betekent

1. samenwerken
2. slachtoffer worden van

Die krullenbol let niet op tijdens de les.

1. V
2. MF
3. P
4. MN

Ruim die zwijnenstal op.

1. V
2. MF
3. P
4. MN

Hoge bomen vangen veel wind

1. V
2. MF
3. P
4. MN

Mijn ouders staan achter Spanje tijdens de WK en niet achter Oranje.

1. V
2. MF
3. P
4. MN

Het schip danste op de golven.

1. V
2. MF
3. P
4. MN

We staan op de drempel van een nieuwe tijd.

1. V
2. MF
3. P
4. MN

Je kamer lijkt wel een slagveld.

1. V
2. MF
3. P
4. MN

Zo glad als een .......

Zo fris als een ......

Zo doof als een .....