Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
RSG 't Rijks
‹
Terug naar zoeken
persoonlijkvnw 1e en 4e naamval
de 4e naamval (Akkusativ)
&
persoonlijk voornaamwoord
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
de 4e naamval (Akkusativ)
&
persoonlijk voornaamwoord
Slide 1 - Tekstslide
Na deze les:
Ken je de voorzetsels met de 4e naamval
en kun je deze toepassen
met het persoonlijk en vragend voornaamwoord
Slide 2 - Tekstslide
?????????????
WELKE 6 VOORZETSELS HEBBEN DE
4E NAAMVAL??
Slide 3 - Tekstslide
Deze 6 voorzetsels hebben
4e naamval
1. bis
2. duch
3. gegen
4. für
5. ohne
6. um
Slide 4 - Tekstslide
Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder
om
tot
durch
für
gegen
ohne
um
bis
Slide 5 - Sleepvraag
Persoonlijk en vragend voornaamwoord (4e naamval)
mich
es
uns
euch
sie (mv)
sie (ev)
dich
Sie
ihn
wen?
mij
haar
wij
jou
hen
het
jullie
u
hem
wie?
Slide 6 - Sleepvraag
Vragend voornaamwoord
Für w.... hast du das gekauft?
A
wer
B
wen
Slide 7 - Quizvraag
persoonlijk voornaamwoord 4e naamval van
U =
A
sie
B
Sie
C
euch
D
ihn
Slide 8 - Quizvraag
persoonlijk voornaamwoord 4e naamval van
haar =
A
sie
B
Sie
C
euch
D
ihn
Slide 9 - Quizvraag
persoonlijk voornaamwoord 4e naamval van
ons =
A
ihr
B
Sie
C
euch
D
uns
Slide 10 - Quizvraag
persoonlijk voornaamwoord 4e naamval van
mij =
A
ihn
B
dich
C
euch
D
mich
Slide 11 - Quizvraag
persoonlijk voornaamwoord 4e naamval van
het =
A
ihn
B
es
C
das
D
sie
Slide 12 - Quizvraag
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
voor hem =
A
für ihn
B
um dich
C
ohne Sie
D
für sie
Slide 13 - Quizvraag
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
om jullie =
A
ohne dich
B
um euch
C
ohne euch
D
um uns
Slide 14 - Quizvraag
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
zonder hen =
A
ohne sie
B
durch ihn
C
um uns
D
für mich
Slide 15 - Quizvraag
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
door jullie =
A
ohne uns
B
gegen uns
C
um uns
D
durch euch
Slide 16 - Quizvraag
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
tegen hem =
A
bis uns
B
gegen ihn
C
gegen es
D
bis euch
Slide 17 - Quizvraag
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
tot U =
A
bis sie
B
bis ihr
C
`bis Ihr
D
bis Sie
Slide 18 - Quizvraag
1e en 4e naamval van:
ik en mij
A
ich - mich
B
ich - mir
C
ich - dich
D
ich - dir
Slide 19 - Quizvraag
1e en 4e naamval van:
wij en ons
A
wir - mich
B
wir - es
C
wir - euch
D
wir - uns
Slide 20 - Quizvraag
1e en 4e naamval van:
hij en hem
A
er - ihm
B
er - es
C
er - ihr
D
er - ihn
Slide 21 - Quizvraag
1e en 4e naamval van:
zij en haar
A
Sie - Sie
B
sie - ihn
C
sie - sie
D
Sie - sie
Slide 22 - Quizvraag
1e en 4e naamval van:
jij en jou
A
du - mich
B
du - euch
C
du - es
D
du - dich
Slide 23 - Quizvraag
1e en 4e naamval van:
het en het
A
es - ihn
B
es - sie
C
es - es
D
er - es
Slide 24 - Quizvraag
Ik ken de 4e naamval goed
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 25 - Poll