Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
RSG 't Rijks
‹
Terug naar zoeken
MH1_H1_HH
Hoofdstuk 1 herhaling
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Aardrijkskunde
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 1 herhaling
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Nakijken van huiswerk
Herhaling paragraaf 1 en 2 met tussendoor vragen
Aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Waar ging hoofdstuk 1 paragraaf 1 en 2 ook al weer over?
Slide 3 - Open vraag
De schaal uitrekenen
1. De schaal op een kaart begint altijd in cm
1:200.000 lees je dus als 1cm op de kaart is 200.000 cm in het echt.
Je begint altijd bij cm en eindigt vaak bij km dat is
5 nullen eraf
Elk stapje op deze tabel naar links is
1 nul er af
Slide 4 - Tekstslide
Wat betekent de schaal 1:100.000?
A
1 kilometer op kaart is 100 kilometer in werkelijkheid
B
1 meter op kaart is 1 kilometer in werkelijkheid
C
1 centimeter op kaart is 1 kilometer in werkelijkheid
D
1 centimeter op kaart is 100 meter in werkelijkheid
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel kilometer is 2 centimeter op een schaal 1:200.000?
A
1 kilometer
B
8 kilometer
C
2 kilometer
D
4 kilometer
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de schaal van 1:25.000?
A
1 meter op kaart is 25 kilometer in werkelijkheid
B
1 kilometer op kaart is 25 kilometer in werkelijkheid
C
1 centimeter op kaart is 25 meter in werkelijkheid
D
1 centimeter op kaart is 250 meter in werkelijkheid
Slide 7 - Quizvraag
Soorten kaarten
Je hebt
twee soorten kaarten
Overzichtskaart
Je ziet veel details (hoogte, wegen, steden, rivieren)
Thematische kaart
Heeft
1
onderwerp,
Slide 8 - Tekstslide
Wat voor soort kaart is dit?
A
Overzichtskaart
B
Thematische kaart
Slide 9 - Quizvraag
W
A
Overzichtskaart
B
Thematische kaart
Slide 10 - Quizvraag
Wat voor soort kaart is dit?
A
Overzichtskaart
B
Thematische kaart
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de bevolkingsdichtheid en hoe reken je die uit?
Slide 12 - Open vraag
Wat is de bevolkingsdichtheid van Nederland? (Oppervlakte: 41.543 km², Inwoners: 17.500.000)
A
421 inwoners per km²
B
500 inwoners per km²
C
600 inwoners per km²
D
350 inwoners per km²
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de bevolkingsdichtheid van België? (Oppervlakte: 30.528 km², Inwoners: 11.500.000)
A
500 inwoners per km²
B
300 inwoners per km²
C
376 inwoners per km²
D
450 inwoners per km²
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de bevolkingsdichtheid van Japan? (Oppervlakte: 377.975 km², Inwoners: 126.000.000)
A
400 inwoners per km²
B
300 inwoners per km²
C
250 inwoners per km²
D
333 inwoners per km²
Slide 15 - Quizvraag
Schaalniveaus
Er zijn
5 verschillende
schaalniveaus
-lokaal
-regionaal
-nationaal
-Continentaal
-Mondiaal
Slide 16 - Tekstslide
Verzin een klein verhaaltje in een zelfgekozen schaalniveau
Slide 17 - Open vraag
Verschillen tussen noord en zuid Teheran
Zuiden
(Oud centrum, lage gebouwen, dunne straten, weinig groen, basis voorzieningen)
Noorden
(Nieuwe noorden, brede straten, veel groen, hogere gebouwen, luxe voorzieningen)
Slide 18 - Tekstslide
Hoe vond je de herhaling via Lessonup?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 19 - Poll