RSG 't Rijks

H2 par. 2.4 Het christendom ontstaat

Tijd van Grieken en Romeinen
H2. Griekse steden, een Romeins rijk
par. 2.4 Het christendom ontstaat
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tijd van Grieken en Romeinen
H2. Griekse steden, een Romeins rijk
par. 2.4 Het christendom ontstaat

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe het christendom ontstond.
  • Je kunt vijf belangrijke kenmerken van het christendom noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe het christendom zich verspreidde over het Romeinse Rijk.
  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 2 - Tekstslide

Geloven in één god
  • In de veroverde gebieden mocht de bevolking haar eigen goden blijven vereren.
  • Ook in de Romeinse provincie Judea hielden mensen hun eigen geloof: jodendom.

Slide 3 - Tekstslide

Geloven in één god
  • Bijzonder geloof, omdat:
  • monotheistisch geloof: geloven in één god.
  • heilige boeken.
  • eigen leefregels.
  • Geloofden in een verlosser.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een monotheïstisch geloof?
timer
0:20
A
Een geloof in één god
B
Het geloof in meerdere goden.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een monotheïstisch geloof?
timer
0:20
A
Jodendom
B
Christendom
C
Islam
D
alle drie de antwoorden zijn juist

Slide 6 - Quizvraag

Het christendom
  • In de tijd van keizer Augustus leefde in Judea een Joodse man:
  • Jezus van Nazareth.

Slide 7 - Tekstslide

Jezus van Nazareth
  • Vertelde aan de mensen dat ze menslievend, verdraagzaam, vergevingsgezind, vrijgevig en eenvoudig moesten zijn.
  • Hij vertelde ook over de hemel.

Slide 8 - Tekstslide

Het christendom
  • Sommige Joden zagen Jezus als de verlosser, gestuurd door God, en volgden hem.
  • Ze gaven Jezus de naam Christus (gezalfde/koning)
  • Noemden zich christenen

Slide 9 - Tekstslide

Het christendom
  • Zo ontstond er een nieuw geloof: het christendom.
  • Sommige Joodse leiders vonden Jezus een onruststoker: bedreiging voor hun positie.

Slide 10 - Tekstslide

Het christendom
  • Ze klaagden over Jezus bij de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus.
  • Jezus werd gearresteerd en gekruisigd.

Slide 11 - Tekstslide

Wie veroordeelde Jezus tot kruisiging?
timer
0:20
A
Constantijn
B
Julias Ceasar
C
Nero
D
Pontius Pilatus

Slide 12 - Quizvraag

Vijf kenmerken christendom
  • Christenen geloven in één god.
  • Verhalen over Jezus en zijn ideeen staan opgeschreven in het heilige boek: de Bijbel.
  • Tien leefregels, zoals niet stelen, liegen.
  • Geloof in een eeuwig leven na de dood.
  • Christenen komen samen in een kerk om te bidden.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Het christendom
  • Christenen reisden door het Romeinse rijk om over hun geloof te vertellen.
  • Vooral bij de armen sloeg de boodschap van Jezus aan: uitzicht op een beter leven na de dood.

Slide 15 - Tekstslide

Romeinen en het christendom
  • In het begin zagen de Romeinse bestuurders de christenen als een ongevaarlijke Joodse groep.
  • Dit veranderde toen steeds meer mensen zich bekeerden.
  • Daarbij weigerden christenen om de Romeinse keizer als god te vereren.
  • Het christendom werd verboden en de christenen vervolgd.

Slide 16 - Tekstslide

Welke zin past niet bij christenen?
timer
0:20
A
Jezus Christus
B
christendom
C
leven volgens Gods regels
D
keizer vereren

Slide 17 - Quizvraag

Vervolgingen
  • Onder keizer Nero begonnen (54 - 68).
  • Christenen werden gekruisigd, verbrand en voor de leeuwen gegooid.

Slide 18 - Tekstslide

Vervolgingen
  • Het aantal christenen nam toch toe.
  • Keizer Constantijn stopte in 313 met de vervolgingen.
  • Het christendom was weer toegestaan.

Slide 19 - Tekstslide

Keizer Constantijn
  • Liet kerken bouwen.
  • Benoemde christenen in bestuursfuncties.
  • Ging zelf ook als christen leven.
  • Na zijn dood werd het christendom steeds belangrijker.
  • Eind 4e eeuw verklaarde keizer Theodosius het christendom tot staatsgodsdienst: christendom was verplicht en andere geloven verboden.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Welke Romeinse keizer liet de christenen heftig vervolgen?
timer
0:20
A
Theodosius
B
Constantijn
C
Nero
D
Augustus

Slide 22 - Quizvraag

Keizer Nero en de christenen
timer
0:20
A
Hij zette alle christenen gevangen
B
Gebruikte ze als tuinverlichting
C
Moesten als slaaf werken in zijn paleis
D
Hij stuurde alle christenen terug naar Israël

Slide 23 - Quizvraag

In 313 gaf keizer Constantijn de christenen godsdienstvrijheid.
timer
0:20
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Het belangrijkste boek voor christenen:
timer
0:20
A
Bijbel
B
Koran
C
Oude Testament
D
Thora

Slide 25 - Quizvraag

Waarom sloeg vooral bij arme mensen de boodschap van Jezus aan?
timer
1:00

Slide 26 - Open vraag

Schrijf 2 dingen op die je vandaag geleerd hebt.

Slide 27 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 28 - Open vraag

Aan de slag
Wat? Je leest de teksten en maakt de bijbehorende opdrachten.
Hoe? Alleen 
Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit? Dan bij je docent. 
Tijd? Tot het einde van de les. 
Klaar? Dan ga je de opdracht samenvatten maken. Daarna maak je de TestJezelf in SOM.

Slide 29 - Tekstslide