RSG 't Rijks

Oefentoets argumenteren

Oefentoets argumenteren
Havo 4
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefentoets argumenteren
Havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Lees eerst de tekst:
Elke alinea staat op een aparte slide
Er zijn 9 alinea's
Daarna volgen de vragen

Succes

Slide 2 - Tekstslide

Stoorzenders
[1] In New York en Beieren schijnt een effectief
mobieltjesverbod op scholen van kracht te zijn, volgens een ingezondenbrievenschrijver in NRC
Handelsblad. Dat het verbieden van mobieltjes daar gelukt is, kan ik nauwelijks geloven. Het mobieltje betekent voor veel tieners (en trouwens 
ook voor het merendeel van de volwassenen)
zoveel meer dan alleen een communicatiemiddel met de buitenwereld. Het is namelijk een verlengstuk van het lichaam geworden, iets waarmee de eigenaar zich zo sterk identificeert
dat hij er bijna mee samenvalt. 

Slide 3 - Tekstslide

[2] Het is ook niet goed voorstelbaar dat ouders zouden instemmen met een schoolverbod op de aanwezigheid van mobieltjes. Uit oogpunt van bereikbaarheid en veiligheid hechten ouders
eraan dat kinderen hun mobieltje bij zich hebben. Kinderen gebruiken het ding immers ook op weg 
van school naar huis. Bovendien moeten kinderen na school vaak eerst ergens anders heen voor ze terugkeren naar huis.

Slide 4 - Tekstslide

[3] Mobieltjes in de klas veroorzaken een hoop ellende, concludeerde de Nationale Academie voor Media & Maatschappij na een onderzoek op 
120 basis- en middelbare scholen. De concentratie van leerlingen wordt verstoord, de kwaliteit van het onderwijs lijdt eronder en de 
veiligheid van de schoolpopulatie komt onder druk te staan. Zowel leerlingen als leraren staan bloot aan anonieme digitale pesterijen. Scholen 
zouden een mediacoach in de arm moeten nemen, die in overleg met een expertgroep van leerlingen harde beleidsafspraken kan maken, zo 
opperen de onderzoekers.

Slide 5 - Tekstslide

[4] Natuurlijk klinkt het behoorlijk hopeloos: digibete leraren die geen flauw idee hebben wat pingen is, andere leraren die zelf zitten te bellen 
in de klas, leerlingen die elk incident op school filmen, uploaden en rondtwitteren, en de hele dag door in alle schoolgeledingen een 
lavastroom van sms’jes, waar iedereen doorheen waadt. Het is niet verwonderlijk dat in de discussie stemmen opgingen om de 
aanwezigheid van mobieltjes op school eenvoudig te verbieden. Dan zou het afgelopen zijn met het gedonder en kan de corebusiness 
van onderwijs geven en krijgen worden hervat. 

Slide 6 - Tekstslide

[5] Mensen die voor een verbod zijn, missen de essentie van de zaak. Het punt van zorg betreft namelijk niet de onontkoombare aanwezigheid 
van mobieltjes op school, maar het gebruik ervan. Dat die dingen tijdens de les uit moeten staan, althans ‘stil’ in de tas moeten zitten, is zo’n 
elementaire omgangsvorm dat daar geen mediacoach aan te pas hoeft komen, zou je denken. Voor en na de les, in de pauze, tijdens 
de vele tussenuren, onder het zelfstandig werken in de mediatheek, desnoods in de kleedkamer van de gymzaal moet iedereen de vrijheid 
hebben om naar hartenlust te twitteren en Facebook bij te werken.

Slide 7 - Tekstslide

[6] Maar tijdens een klassikaal lesuur, waarin de leraar probeert de klas als geheel een en ander bij te brengen en waar in leerlingen worden 
geacht hun aandacht te richten op de te behandelen leerstof, is het domweg onbeschoft om iets anders te doen. Het maakt niet uit of het 
gaat om nagels lakken, een stripboek lezen of via Twitter een leraar afkraken.

Slide 8 - Tekstslide

[7] In een kleine, overzichtelijke groep die een
gemeenschappelijke taak moet volbrengen, is het een vorm van sabotage als een van de 
aanwezigen zich onttrekt aan de
werkzaamheden teneinde zich op eigen houtje te amuseren. Zelfs als aanwezigen zich grondeloos
vervelen, zouden ze de beleefdheid moeten opbrengen om tenminste te doen alsof ze hun aandacht erbij houden.

Slide 9 - Tekstslide

[8] Een notaris die een testament voorleest aan
nabestaanden, gaat ook niet tussendoor sms’en met zijn vrouw. Een tandarts onderbreekt de 
behandeling van een patiënt niet om een vrolijke
tweet rond te sturen. Een pianoleraar maakt geen filmpjes met zijn smartphone van het
genante gepingel van een talentloze leerling. Wie zijn bezigheden serieus neemt, doet zoiets dus niet. Dat geldt ook voor scholieren. Fatsoenlijke 
leerlingen die hun schoolwerk serieus nemen, gebruiken hun mobieltje niet in de les.

Slide 10 - Tekstslide

[9] We moeten mobieltjes op school dus niet gaan verbieden. Wel moet men er op een fatsoenlijke manier mee omgaan. Een mobieltje 
is als een geslachtsorgaan: je hebt het altijd bij je, maar je moet het niet altijd tevoorschijn halen. 

Naar: Beatrijs Ritsema, HP/De Tijd, 17 juni 2011
Beatrijs Ritsema is columnist[

Slide 11 - Tekstslide

Nu volgen de vragen
Voor elke vraag staat eerst weer de alinea tekst waarover de vraag gaat. Dan hoef je niet zo ver terug te klikken.

Lees de vragen goed en geef een volledig antwoord.
Soms zijn er ook vragen waarbij je een foto mag inleveren (dit hoeft niet, maar soms is het makkelijker om bijvoorbeeld een blokjesschema te tekenen)
Succes!

Slide 12 - Tekstslide

Stoorzenders
[1] In New York en Beieren schijnt een effectief
mobieltjesverbod op scholen van kracht te zijn, volgens een ingezondenbrievenschrijver in NRC
Handelsblad. Dat het verbieden van mobieltjes daar gelukt is, kan ik nauwelijks geloven. Het mobieltje betekent voor veel tieners (en trouwens 
ook voor het merendeel van de volwassenen)
zoveel meer dan alleen een communicatiemiddel met de buitenwereld. Het is namelijk een verlengstuk van het lichaam geworden, iets waarmee de eigenaar zich zo sterk identificeert
dat hij er bijna mee samenvalt. 

Slide 13 - Tekstslide


Slide 14 - Open vraag

2 Van welke argumentatiestructuur (uit vraag 1) is hier sprake? Kies uit?
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 15 - Quizvraag

3 Noteer bij de argumenten (b en c) of het feitelijke of waarderende uitspraken zijn

Slide 16 - Open vraag

4 Noteer bij elk van de volgende uitspraken of je die ‘waar’ vindt of ‘niet waar’. Als je kiest voor ‘niet
waar’, licht dan je antwoord toe.
a De argumenten (b en c) zijn aanvaardbaar.
b De argumenten (b en c) zijn relevant.
c De argumenten (b en c) zijn consistent.
d De argumenten (b en c) zijn samen voldoende voor het standpunt (a).

Slide 17 - Open vraag

[2] Het is ook niet goed voorstelbaar dat ouders zouden instemmen met een schoolverbod op de aanwezigheid van mobieltjes. Uit oogpunt van bereikbaarheid en veiligheid hechten ouders
eraan dat kinderen hun mobieltje bij zich hebben. Kinderen gebruiken het ding immers ook op weg 
van school naar huis. Bovendien moeten kinderen na school vaak eerst ergens anders heen voor ze terugkeren naar huis.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Vul hier je antwoord bij vraag 5 in

Slide 20 - Open vraag

6 Van welke argumentatiestructuur is hier sprake? Kies uit?
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 21 - Quizvraag

7 Noteer bij de argumenten (b en c) of het feitelijke of waarderende uitspraken zijn.

Slide 22 - Open vraag

8 Noteer bij elk van de volgende uitspraken of je die ‘waar’ vindt of ‘niet waar’. Als je kiest voor ‘niet
waar’, licht dan je antwoord toe.
a De argumenten (b en c) zijn aanvaardbaar.
b De argumenten (b en c) zijn relevant.
c De argumenten (b en c) zijn consistent.
d De argumenten (b en c) zijn samen voldoende voor het standpunt (a).

Slide 23 - Open vraag

[3] Mobieltjes in de klas veroorzaken een hoop ellende, concludeerde de Nationale Academie voor Media & Maatschappij na een onderzoek op 
120 basis- en middelbare scholen. De concentratie van leerlingen wordt verstoord, de kwaliteit van het onderwijs lijdt eronder en de 
veiligheid van de schoolpopulatie komt onder druk te staan. Zowel leerlingen als leraren staan bloot aan anonieme digitale pesterijen. Scholen 
zouden een mediacoach in de arm moeten nemen, die in overleg met een expertgroep van leerlingen harde beleidsafspraken kan maken, zo 
opperen de onderzoekers.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Geef hier je antwoord op vraag 9

Slide 26 - Open vraag

10 Van welke argumentatiestructuur is hier sprake? Kies uit?
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 27 - Quizvraag

[4] Natuurlijk klinkt het behoorlijk hopeloos: digibete leraren die geen flauw idee hebben wat pingen is, andere leraren die zelf zitten te bellen 
in de klas, leerlingen die elk incident op school filmen, uploaden en rondtwitteren, en de hele dag door in alle schoolgeledingen een 
lavastroom van sms’jes, waar iedereen doorheen waadt. Het is niet verwonderlijk dat in de discussie stemmen opgingen om de 
aanwezigheid van mobieltjes op school eenvoudig te verbieden. Dan zou het afgelopen zijn met het gedonder en kan de corebusiness 
van onderwijs geven en krijgen worden hervat. 

Slide 28 - Tekstslide

11 Noteer uit alinea 4 de argumenten voor een schoolverbod op de aanwezigheid van mobieltjes

Slide 29 - Open vraag

12 Van welk argumentatieschema is hier sprake? Van een argumentatie op basis van
A
kenmerk of eigenschap
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voorbeeld

Slide 30 - Quizvraag

13 Citeer de zin waarmee de auteur argumenten
in alinea 3 en 4 voor een schoolverbod op de aanwezigheid van mobieltjes weerlegt.

Slide 31 - Open vraag

[5] Mensen die voor een verbod zijn, missen de essentie van de zaak. Het punt van zorg betreft namelijk niet de onontkoombare aanwezigheid 
van mobieltjes op school, maar het gebruik ervan. Dat die dingen tijdens de les uit moeten staan, althans ‘stil’ in de tas moeten zitten, is zo’n 
elementaire omgangsvorm dat daar geen mediacoach aan te pas hoeft komen, zou je denken. Voor en na de les, in de pauze, tijdens 
de vele tussenuren, onder het zelfstandig werken in de mediatheek, desnoods in de kleedkamer van de gymzaal moet iedereen de vrijheid 
hebben om naar hartenlust te twitteren en Facebook bij te werken.

Slide 32 - Tekstslide

Je kunt je antwoord bij de volgende slide inleveren

Slide 33 - Tekstslide

Geef hier je antwoord op vraag 14

Slide 34 - Open vraag

15 Noteer bij de argumenten (a en b) of het feitelijke of waarderende uitspraken zijn.

Slide 35 - Open vraag

Vraag 16
Noteer bij elk van de volgende uitspraken of je die ‘waar’ vindt of ‘niet waar’.
a De argumenten (a en b) zijn aanvaardbaar.
b De argumenten (a en b) zijn relevant.
c De argumenten (a en b) zijn consistent.
d De argumenten (a en b) zijn samen voldoende voor het standpunt.

Slide 36 - Open vraag

17 ‘Voor en na de les, in de pauze, tijdens de vele tussenuren, onder het zelfstandig werken in de
mediatheek, desnoods in de kleedkamer van de gymzaal moet iedereen de vrijheid hebben om
naar hartenlust te twitteren en Facebook bij te werken.’ (alinea 5) Wordt dit standpunt door de
auteur ondersteund. Zo ja, hoe?

Slide 37 - Open vraag

18 Van welke drogreden is hier sprake. Kies uit:
A
bespelen van het publiek
B
cirkelredenering
C
ontduiken van bewijslast
D
persoonlijke aanval

Slide 38 - Quizvraag

[6] Maar tijdens een klassikaal lesuur, waarin de leraar probeert de klas als geheel een en ander bij te brengen en waar in leerlingen worden 
geacht hun aandacht te richten op de te behandelen leerstof, is het domweg onbeschoft om iets anders te doen. Het maakt niet uit of het 
gaat om nagels lakken, een stripboek lezen of via Twitter een leraar afkraken.

Slide 39 - Tekstslide

[7] In een kleine, overzichtelijke groep die een
gemeenschappelijke taak moet volbrengen, is het een vorm van sabotage als een van de 
aanwezigen zich onttrekt aan de
werkzaamheden teneinde zich op eigen houtje te amuseren. Zelfs als aanwezigen zich grondeloos
vervelen, zouden ze de beleefdheid moeten opbrengen om tenminste te doen alsof ze hun aandacht erbij houden.

Slide 40 - Tekstslide

[8] Een notaris die een testament voorleest aan
nabestaanden, gaat ook niet tussendoor sms’en met zijn vrouw. Een tandarts onderbreekt de 
behandeling van een patiënt niet om een vrolijke
tweet rond te sturen. Een pianoleraar maakt geen filmpjes met zijn smartphone van het
genante gepingel van een talentloze leerling. Wie zijn bezigheden serieus neemt, doet zoiets dus niet. Dat geldt ook voor scholieren. Fatsoenlijke 
leerlingen die hun schoolwerk serieus nemen, gebruiken hun mobieltje niet in de les.

Slide 41 - Tekstslide

19 Formuleer het argument dat de auteur in alinea 6 tot en met 8 geeft tegen het gebruik van
mobieltjes in de klas.

Slide 42 - Open vraag

[9] We moeten mobieltjes op school dus niet gaan verbieden. Wel moet men er op een fatsoenlijke manier mee omgaan. Een mobieltje 
is als een geslachtsorgaan: je hebt het altijd bij je, maar je moet het niet altijd tevoorschijn halen. 

Naar: Beatrijs Ritsema, HP/De Tijd, 17 juni 2011
Beatrijs Ritsema is columnist[

Slide 43 - Tekstslide

20 Welke drogreden herken je in alinea 9? Kies uit:
A
cirkelredenering
B
onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap
C
overhaaste generalisatie
D
verkeerde vergelijking

Slide 44 - Quizvraag

Je kunt je antwoord bij de volgende slide inleveren

Slide 45 - Tekstslide

Lever hier je antwoord in op vraag 21

Slide 46 - Open vraag

Geef je antwoord bij de volgende slide

Slide 47 - Tekstslide

Geef het antwoord op vraag 22
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 48 - Quizvraag

Einde toets

Slide 49 - Tekstslide