RSG 't Rijks

3 Havo Ruimteschip Aarde

Hoofdstuk 8: Ruimteschip Aarde
Lesplanning: 
- Introductie H8 ruimteschip aarde.                                           (20 min) 
- Film en opdracht                                                                               (15 min) 

Lesdoelen, wat leer je deze les: 
- Je kent 5 factoren die het leven op aarde mogelijk maken. 
- Je kent de 4 'sferen' van systeem aarde. 
-  
01
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8: Ruimteschip Aarde
Lesplanning: 
- Introductie H8 ruimteschip aarde.                                           (20 min) 
- Film en opdracht                                                                               (15 min) 

Lesdoelen, wat leer je deze les: 
- Je kent 5 factoren die het leven op aarde mogelijk maken. 
- Je kent de 4 'sferen' van systeem aarde. 
-  
01

Slide 1 - Tekstslide

Sinds 1950 is de wereldbevolking met hoeveel mensen gestegen?
A
3,5 miljard
B
5 miljard
C
6 miljard
D
1,5 miljard

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Video

Slide 4 - Link

Steeds meer mensen op aarde? 
De wereldbevolking groeit. Welke uitdagingen en problemen biedt dit? 

  • Waar komen er mensen bij? 
  • Waarom een snel groeiende bevolking?
  • Waarom juist op bepaalde plaatsen? 
  • Bekijk de video. Je krijgt zo wat vragen daarover!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

In welk continent neemt de bevolking in 2050 af?
A
Azië
B
Europa
C
Afrika
D
Zuid-Amerika

Slide 7 - Quizvraag

Waarom zou in Europa het aantal mensen juist dalen?

Slide 8 - Open vraag

Waarom valt de groei in Afrika
het meest op?

Slide 9 - Woordweb

In Nederland neemt het aantal mensen nog wel toe.
Door welke reden: geboorte of migratie, zal de bevolking hier toenemen denk je?:

Slide 10 - Woordweb

Welk land heeft in 2050 na verwachting de meeste inwoners?
A
India
B
Verenigde Staten
C
China
D
Ethiopië

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht: 
Lees de tekst bij par 8.1 in je boek of digitaal. Pak ook je aantekeningen erbij. Beantwoord de vragen en maak de opdrachten: 
  1.  Welke 5 factoren zorgen ervoor dat we kunnen leven op aarde? 
  2. Bekijk figuur 5 in je tekstboek. Als iedereen op de wereld zou leven zoals in NL, hoeveel aardbollen hebben we dan nodig? 
  3. Wat wordt bedoelt met de ecologische voetafdruk? 
  4. Lees in je basisboek of digitaal het stukje 'systeem aarde' Welke 4 sferen kennen we met systeem aarde? 
  5. Maak par 8.1 opdracht 2a, 2b. Let op! Werkboek B! 

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdstuk 8: Ruimteschip Aarde
Lesplanning: 
- Bespreken opdracht en instructie                                     (20 min) 
-  Zelf aan de slag met par 8.1.                                                 (15 min) 

Lesdoelen, wat leer je deze les: 
- Je kent 5 factoren die het leven op aarde mogelijk maken. 
- Je kent de 4 'sferen' van systeem aarde. 
-  Je kunt uitleggen hoe seizoenen ontstaan. 
-  
02

Slide 13 - Tekstslide

5 factoren die leven mogelijk maken
  • 1. Afstand tot de zon
Dankzij natuurlijk broeikaseffect geen - 18 graden maar + 15 graden 

Slide 14 - Tekstslide

5 factoren die leven mogelijk maken
  • 2. Dampkring met zuurstof en koolstofdioxide (CO2)


Fotosynthese 

21% zuurstof in de lucht. 

Slide 15 - Tekstslide

5 factoren die leven mogelijk maken
  • 3. Zwaartekracht

Slide 16 - Tekstslide

5 factoren die leven mogelijk maken
  • 4. Water
Verdeling water: 

Slide 17 - Tekstslide

5 factoren die leven mogelijk maken
  • 5. Voedsel

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht: 
Welke 5 factoren zorgen ervoor dat we kunnen leven op aarde? 
  • De afstand tot de zon is precies goed. 
  • Aanwezigheid dampkring met zuurstof 
  • Zwaartekracht 
  • Aanwezigheid water 
  • Aanwezigheid natuurlijke hulpbronnen zoals voedsel. 
Bekijk figuur 5 in je tekstboek. Als iedereen op de wereld zou leven zoals in NL, hoeveel aardbollen hebben we dan nodig? 
  • 3.5 aardbol 
Wat wordt bedoelt met de ecologische voetafdruk? 
  • Hoeveel hectare iemand als levensstijl gebruikt en daarmee ruimte op aarde inneemt. 
Lees in je basisboek of digitaal het stukje 'systeem aarde' Welke 4 sferen kennen we met systeem aarde?
  • Lithosfeer, Hydrosfeer, Atmosfeer, Biosfeer. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Ontstaan van seizoenen 

Zelf aan de slag. Wat ga je doen: 
1) In je schrift teken je het ontstaan van de seizoenen, teken de schuine stand van de aarde en de 4 seizoenen. Zie plaatje hiernaast. 
2) Maak par 8.1 opdracht 3, 4 en 5. 
Bij opdracht 5a gebruik je werkboek B!! 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Hoofdstuk 8: Ruimteschip Aarde
Lesplanning: 
- Bespreken opdrachten par 8.1.                        (15 min) 
- Instructie en afronding par 8.1.                        (25 min) 

Lesdoelen, wat leer je deze les: 
-  Je kunt uitleggen hoe seizoenen ontstaan, 
- Je kunt uitleggen wat de korte en de lange waterkringloop is 
- Je kunt systeem aarde beschrijven 
-  
03

Slide 23 - Tekstslide

Instructie en afronding par 8.1. 
Lees in je basisboek het stukje over de waterkringloop. 
Bekijk ook de video tot 1.03 min.  Je krijgt zo wat vragen                                                          over de film en de waterkringloop. 

Maak daarna opdracht 6 digitaal! 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Condenseren is:
A
Van gasvormig terug naar vloeibaar
B
Van gasvormig naar vaste vorm
C
Van vaste vorm terug naar vloeibaar
D
Van vloeibaar naar gasvormig

Slide 26 - Quizvraag

Wat bedoelen we met evaporatie?

Slide 27 - Open vraag

Er zijn twee soorten waterkringlopen. Hoe noemen we de kringloop waarbij het water vanuit de zee, via neerslag weer direct in de zee terugkomt?

Slide 28 - Open vraag

Hoeveel % van het water op de wereld is
zoet water?

Slide 29 - Woordweb

Wanneer we het hebben over de lithosfeer, dan gaat het over?
A
Het water op aarde
B
De lucht om ons heen
C
Het leven op aarde
D
De aardkorst

Slide 30 - Quizvraag

Voorbereiding volgende les: 
Lees de tekst van paragraaf 8.2 Geef antwoord op de volgende vragen: 
1: welke twee soorten bevolkingsgroei kennen we. 
2: Wat bedoelen we met het vruchtbaarheidscijfer? 
3: Wanneer is er sprake van een sterfteoverschot in een land? 
4: Bekijk in je boek figuur 7.39 (basisboek) leg de verhoudingen waarop deze kaart          getekend is uit. 
5: Maak par 8.2 opdracht 4. 

Slide 31 - Tekstslide