RSG 't Rijks

5.2 Chromosomen

Inhoud les
  • Zelfstandig lezen basisstof 2 (10 minuten)
  • uitleg basisstof 2 (20 minuten)
  • Filmpje (10 minuten)
  • Aan de slag (20 minuten)
  • Quizje (15 minuten)
  • Afsluiting (5 minuten)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Inhoud les
  • Zelfstandig lezen basisstof 2 (10 minuten)
  • uitleg basisstof 2 (20 minuten)
  • Filmpje (10 minuten)
  • Aan de slag (20 minuten)
  • Quizje (15 minuten)
  • Afsluiting (5 minuten)

Slide 1 - Tekstslide

Klassikale vraag
Wat maakt het nou dat je man of vrouw bent? 
Is het alléén een kwestie van chromosomen?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat is intersekse? 
In paragraaf 5.1 heb je geleerd dat genen actief en in-actief kunnen zijn. 
o.i.v. hormonen kunnen deze genen worden aangestuurd 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

5.2 Leerdoelen 
1. Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
2. Je kunt aangeven dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen
3. Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat. 

Slide 6 - Tekstslide

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel deelt zichzelf op. 

Als de cel zich deelt, deelt hij ook de chromosomen. 
In al jouw cellen zitten daardoor dezelfde 46 chromosomen, waarin dezelfde bouwbeschrijving' staat. 

(Alleen de zaadcellen en eicellen dus niet.)



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

chromosomen 
  • Dit is een chromosomenportret
  • Mensen hebben 23 paren chromosomen.
  • Totaal 46 chromosomen.
  • De paren zijn gelijk, behalve de geslachtschromosomen  (bij de man XY en vrouw XX)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Genen
De stukjes DNA die samen de informatie bevatten voor een eigenschap noemen we een gen 

Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen bij de nakomelingen.


Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? > Opdracht 1,2,3,4,5,7 en 9
Hoe? > Zelfstandig werken
Hoe lang? > 20 minuten
Hulp? > Handboek, tekst van basisstof 2
Klaar? > begrippenlijst maken basisstof 2 

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Afmaken basisstof 2 opdrachten (1 t/m 5+ 7 en 9

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een gen?
A
De informatie voor alle erfelijke eigenschappen
B
Alle zichtbare eigenschappen
C
Een deel van een chromosoom met informatie voor één eigenschap.
D
Een chromosoom in de celkern met erfelijke informatie.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een chromosoom?
(meerder antwoorden goed)
A
Slierten DNA in het cytoplasma
B
Slierten DNA in de celkern
C
Bevat 1 gen
D
Bevat meerdere genen

Slide 17 - Quizvraag

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn
A
Geslachtschromosomen
B
Geslachtscellen

Slide 18 - Quizvraag