RSG 't Rijks
‹Terug naar zoeken

les loisirs h5/v6

Bonjour à tous et toutes!
1) Loisirs = .....?
2) Qu'est-ce que l'image
a à voir avec cette thème?
 

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour à tous et toutes!
1) Loisirs = .....?
2) Qu'est-ce que l'image
a à voir avec cette thème?
 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

quizlet.com

Slide 2 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Le bijvoeglijk naamwoord: correction 

Slide 3 - Tekstslide

Regarde le dessin. 

Il y a un noeud dans lequel se prennent source de plusieurs branches. 

Regarde les images et lis la description qui les accompagne.

Wat vind jij leuk om te doen? Waarom?
28

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:25
Elle est où?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:03
Wat doet deze meneer in het weekend? Noem 3 dingen

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:14
Deze mevrouw gebruikt het woord 'ouf' Wat zou dat kunnen betekenen?
A
stom, vervelend
B
saai, eentonig
C
mooi, prachtig
D
gek, bijzonder

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:22
Dit meisje gaat in het weekend naar haar ouders 'à la campagne', wat doet ze daar?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:30
Hoe zegt hij 'piano spelen'?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:39
Hoe zegt zij 'vrienden ontmoeten'?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:55
Welke 2 culturele activiteiten noemt deze mevrouw?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:06
Wat zou deze mevrouw bedoelen met 'sites'?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:07
www.larousse.fr

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

02:16
Hoe zegt ze 'uitgaan met vrienden'?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:57
Hoe zegt deze meneer 'we gaan wat drinken'?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:06
Deze mevrouw zegt 'cet aprèm' waar zou dat een afkorting van zijn?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:07

Slide 17 - Interactieve video

Deze slide heeft geen instructies

03:38
Hoe zegt hij 'soms gaan we naar het museum'?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

04:02
Wat doen deze mensen graag als ze thuis zijn in het weekend?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

04:32
Wat is een 'endroit'?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

04:43
Hoe zegt hij 'ik besteed veel tijd aan'?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

05:02
Hoe zegt dit meisje/deze mevrouw 'wandelen'

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

05:06
Wat bedoelt ze met 'manger dehors?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

05:51
Wat deden ze 'avant' wat nu niet mogelijk is? Hoe noemen ze dat?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

06:08
Hoe zegt hij dat hij niet zoveel doet?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

06:18
Wat betekent 'je fais mes courses'?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

06:35
Wat voor game speelt hij graag?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

06:40
Hoe zegt hij 'dat hangt ervan af'?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

06:44
Wat zou 'je bosse' kunnen betekenen?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

06:59
Welke 2 culturele bezigheden noemt deze jongen/meneer?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

07:14
Welke 2 natuurlijke plekken bezoekt deze mevrouw graag?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:07

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Attention aux particularités
Particulatiré 1) Betekenis van ''participer'' versus ''assister''. Wat betekent:
- participer à un match de volleyball
- assister à un concert 

Particularité 2) les prépositions 
- welk voorzetsel komt er achter faire en jouer? 
- welk voorzetsel komt er achter participer, assister, jouer? 

Slide 33 - Tekstslide

We bespreken alleen de loisirs waar jullie geen idee bij hebben. 
Attention aux particularités
Particularité 3: préposition + article (le, la, les)
Explication: voorzetsels à de trekken samen met het lidwoord ''le'' en ''les''

- je fais de le bricolage                              
- je joue à le tennis                                       
- ils jouent à les cartes                            <-- <-- in welke voorbeelden 
- je participe à la réunion                                      moet je iets veranderen? 

Slide 34 - Tekstslide

We bespreken alleen de loisirs waar jullie geen idee bij hebben. 
Sélectionner ton top 10

Objectif: kunnen vertellen welke 10 dingen jij graag doet.

Objectif 2: vertellen over jouw favoriete loisir
- mijn favoriete loisir is...
- wie (dat doe ik met...)
- wanneer (tijd en dagen)
- c'est amusant, parce que...



Je mag zinnen beginnen met...
 Participer à          Lire
Voir                          Aller
Faire de                  Pratiquer
Jouer à                   Collectionner
Jouer de
Assister à


Allez-y!

Slide 35 - Tekstslide

Waar of wanneer altijd helemaal vooraan of juist helemaal achteraan in de zin