RSG 't Rijks
‹Terug naar zoeken

vragen stellen in het Frans

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui
  • interro ABE
  • parler 5 minutes
  • grammaire I

Slide 2 - Tekstslide

Interro ABE

  1. l'échange 
  2. avoir le vertige 
  3. scheikunde 
  4. slecht 
  5. se maquiller 
  6. en tant que 
  7. proberen 
  8. l'emploi
  9. de gewoonte
  10. het eten

Slide 3 - Tekstslide

Parler 5 minutes
Le travail est la seule chose qui soit importante dans la vie.

D'accord ou pas d'accord? Pourquoi?
Oui parce que.../Non parce que....

Slide 4 - Tekstslide

Poser des questions en français
Chapitre 3, bron I, livre de textes page 44

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:

- zinnen vragend maken met inversie
- zinnen vragend maken met een vraagwoord
- de verschillende betekenissen van quel herkennen.

Slide 6 - Tekstslide

Ken jij manieren
waarop je vragen
kunt stellen in het Frans?

Slide 7 - Woordweb

Vraagwoorden in het Frans

Slide 8 - Woordweb

In de volgende slide gebruiken we de volgende zin als voorbeeld:

Vous acheterez un chat.
Betekenis: Jullie zullen / U zal een kat kopen.

Slide 9 - Tekstslide

A. Manieren van vragen stellen zonder vraagwoord:
   1. Est-ce que + gewone zin + ? 
p. ex.: Est-ce que vous acheterez un chat?

   2. Inversie (omkering van onderwerp & persoonsvorm)+ rest van de zin+ ? 
p. ex.: Achterez-vous un chat?  

Slide 10 - Tekstslide

LET OP! BIJ INVERSIE:
Het onderwerp MOET een persoonlijk vwn zijn. Dus: je / tu / il / elle / on / nous / vous / ils / elles. Staat er een ander onderwerp, dan vervang je deze door een pers vnw:
p.ex. Mes parents ont mangé
Ont-ils mangé?

Slide 11 - Tekstslide

Maak de onderstaande zin vragend met behulp van est-ce que. Sleep de woorden in de juiste volgorde.

1. Tu es déjà allé dans un pays francophone.
timer
1:00
est-ce que
tu
es
déjà
allé
dans un pays francophone
?

Slide 12 - Sleepvraag

Maak de onderstaande zin vragend door middel van inversie. Sleep de woorden in de juiste volgorde.

1. Tu es déjà allé dans un pays francophone.
timer
1:00
tu
es
déjà
allé
dans un pays francophone
?
-

Slide 13 - Sleepvraag

B. Met vraagwoord
1.  vraagwoord + est-ce que + gewone zin + ?

       p. ex.:  Quand est-ce que vous acheterez un chat?


Slide 14 - Tekstslide

Vraagwoorden 
In het Frans kennen we de volgende vraagwoorden:
combien = hoeveel
comment = hoe 
où = waar
pourquoi = waarom
quand = wanneer
que/qu'est-ce que = wat
qui = wie 

Slide 15 - Tekstslide

welk woord is geen vraagwoord?
timer
0:10
A
quand
B
ou
C
comment
D
pourquoi

Slide 16 - Quizvraag

Wat is geen vraagwoord?
timer
0:10
A
Combien
B
quand
C
pour
D
quel

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is een vraagwoord?
timer
0:10
A
souvent
B
pourquoi
C
chouette
D
beaucoup

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen vraagwoord?
timer
0:10
A
Combien
B
quand
C
pour
D
quel

Slide 19 - Quizvraag

Vul het juiste vraagwoord in :
......tu fais comme sport ?
timer
0:30
A
pourquoi
B
qu'est-ce que
C
quand
D
où

Slide 20 - Quizvraag

Welk vraagwoord is correct?
……… est-ce que va à la fète de Yann?
timer
0:30
A
comment
B
où
C
qui
D
quand

Slide 21 - Quizvraag

Welk vraagwoord is hier nodig?
Ton anniversaire, c’est ... ?
timer
0:30
A
pourquoi
B
qui
C
combien
D
quand

Slide 22 - Quizvraag

Welk vraagwoord past in de zin:
" ... tu détestes l'anglais?"
timer
0:30
A
quand
B
pourquoi
C
qu'est-ce que
D
qui

Slide 23 - Quizvraag

Welk vraagwoord zoeken we?
Tu habites ....? Moi, j'habite à Liège.
timer
0:30
A
combien
B
comment
C
quand
D
où

Slide 24 - Quizvraag

Welk vraagwoord zoeken we?
..... tu t'appelles? Je m'appelle Robin.
timer
0:30
A
combien
B
comment
C
quand
D
où

Slide 25 - Quizvraag

C. Vraagwoord quel (=welke)
Het vraagwoord quel past zich aan aan het zn waar het bij hoort.
Quelle est ta matière préférée?

Slide 26 - Tekstslide

Betekenis quel
Quel betekent welke. Maar:
Wanneer quel opgevolgd wordt door het ww "être" betekent het: "wat is / wat zijn"

p.ex. Quelles sont tes chansons préférées?
-> Wat zijn je lievelings liedjes?

Slide 27 - Tekstslide

Le sport. Tu fais ..... sport?
timer
0:10
A
quels
B
quelle
C
quel
D
quelles

Slide 28 - Quizvraag

............... est ton jean préféré?

timer
0:10
A
quels
B
quelles
C
quel
D
quelle

Slide 29 - Quizvraag

Wat betekent Quelle in deze zin:
Quelle est ta matière préférée?
timer
0:10
A
welke
B
wie
C
wat
D
wanneer

Slide 30 - Quizvraag

"Quel est votre avis ?"

Wat betekent "quel" ?
timer
0:10
A
Waar
B
Welke
C
Wat
D
Wanneer

Slide 31 - Quizvraag

Au travail
Maak nu: 31 B (samen), 31C en D
32 ABC

Slide 32 - Tekstslide

Wat heb jij deze les geleerd?

Slide 33 - Woordweb

Heb jij nog een vraag over de les?
A
Alles is helder
B
1 kort klein vraagje
C
ik snap er niks van, HELP!

Slide 34 - Quizvraag