Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
RSG 't Rijks
‹
Terug naar zoeken
Kapitel 7: Voorzetsels & Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Kapitel 1: Persoonlijke voornaamwoorden
1 / 14
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1,2
In deze les zitten
14 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
20 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Kapitel 1: Persoonlijke voornaamwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Lesinhoud
Lesdoel
Je kunt de
voorzetsels
bij de
4e naamval
opnoemen.
Je kent de
vertaling
van de
voorzetsels
van de
4e naamval
.
Je kent de
persoonlijke
voornaamwoorden
in de
4e naamval.
Je kunt het
persoonlijk voornaamwoord
in de
4e naamval
vervoegen.
Benodigdheden
Laptop
Aantekeningenschrift
Pen
Grammatica overzicht
Slide 2 - Tekstslide
durch
für
ohne
um
bis
gegen
Voorzetsels 4e naamval
Scan QR LessonUp
-
-
-
-
-
-
door
voor
zonder
om
tot
tegen
persoonlijke vnw. veranderen van vorm
Slide 3 - Tekstslide
Nederlands 1e naamval 4e naamval
Persoonlijke voornaamwoorden
ik mij
jij jou
hij hem
zij haar
het -
wij ons
jullie -
zij hen/hun
u
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie
S
ie
Slide 4 - Tekstslide
Sleep juiste vertaling naar de voorzetsels.
voor
zonder
tegen
om
door
tot
durch
ohne
um
bis
gegen
für
Slide 5 - Sleepvraag
Sleep juiste vertaling naar de persoonlijke vnw.
ik, mij
jij, jou
hij, hem
zij, haar
wij, ons
jullie
zij, hen/hun
u
het
uns
dich
sie
euch
ihn
mich
Sie
sie
ich
du
er
ihr
wir
es
Slide 6 - Sleepvraag
Zet het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval:
für _____ (jou)
Slide 7 - Open vraag
Zet het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval:
ohne _____ (u)
Slide 8 - Open vraag
Zet het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval:
Er kümmert sich um ______ (ons)
Slide 9 - Open vraag
Zet het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval:
Durch _______ (mij) spielt er Fußball
Slide 10 - Open vraag
Vertaal voorzetsel en vervoeg het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval:
tot haar
Slide 11 - Open vraag
Vertaal voorzetsel en vervoeg het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval:
tegen hen
Slide 12 - Open vraag
Vertaal voorzetsel & zet het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval:
Wir können nicht ________ (zonder jou)
Slide 13 - Open vraag
Vertaal voorzetsel & zet het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval:
Er spielt morgen ___________ (tegen jullie)
Slide 14 - Open vraag