In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Literatuurgeschiedenis: Renaissance
Slide 1 - Tekstslide
Voor we beginnen:
Wat weten jullie nog van de middeleeuwse literatuurgeschiedenis?
Slide 2 - Tekstslide
Middeleeuwse literatuur is bedoeld om .....
A
te lezen
B
te luisteren
Slide 3 - Quizvraag
Welke tekst wordt beschouwd als de oudste Nederlandse tekst?
A
Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we nu?
B
Wildi u liefde te mi werts vesten,
Ick sal u consten leeren sonder ghelijcke
C
So lange lach si hem an,
Dat hi haer seggen began,
Dat hi haers broeder doot hadde gesworen
D
God, die vander maghet was gheboren,
Om dat hi niet en woude laten verloren
Dat hi met sinen handen hadde gemaect
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent 'Diets'?
A
Diets is de taal die iedereen sprak in de Middeleeuwen
B
Diets is de overkoepelende term voor verschillende dialecten in Nederland
Slide 5 - Quizvraag
Waarom weten we van middeleeuwse teksten meestal de auteur niet?
A
Mensen hadden nog geen namen.
B
Kunst stond in dienst van God.
C
Verhalen werden mondeling overgeleverd.
D
We weten de meestal auteurs wel.
Slide 6 - Quizvraag
Waarom waren geestelijken zo belangrijk voor de middeleeuwse literatuur?
A
Zij bepaalden welke boeken er werden geschreven.
B
Zij waren de enigen die konden lezen, schrijven en onderwijs geven.
C
Alleen zij hadden geld voor het uitgeven van boeken.
D
Zij kenden de adel die boeken wilde lezen.
Slide 7 - Quizvraag
De 16e en 17e eeuw
Literatuur: geschiedenis en theorie
We starten met een filmpje: kijk en luister goed, je beantwoordt aansluitend een aantal vragen.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Wie vond de drukpers uit?
A
Laurens Jansz Coster
B
Geeraert Leeu
C
Johannes Gutenberg
D
Desiderius Erasmus
Slide 10 - Quizvraag
Wat was het literaire gevolg van de uitvinding van de boekdrukkunst?
A
Het was niet meer nodig om teksten op rijm te zetten om ze beter te kunnen onthouden.
B
Monniken moesten sneller schrijven om meer boeken te kunnen maken.
C
Men schreef alleen nog wetenschappelijke werken.
Slide 11 - Quizvraag
Wat was een gevolg van de uitvinding van de boekdrukkunst?
A
boeken werden veel duurder en dus onbetaalbaar
B
steeds meer mensen gingen lezen, wilden nieuwe kennis opdoen en dingen leren
C
Poëzie en liederen werden niet meer geschreven.
D
er kwam een eind aan de geestelijke literatuur
Slide 12 - Quizvraag
Waarom is de eerste gedrukte versie van Reinaert de Vos geen een op een vertaling van de oorspronkelijke versie?
A
het verhaal werd gekuist
B
het is geschreven in proza
Slide 13 - Quizvraag
Wat is humanisme?
A
een levensbeschouwing die de mens losdenkt van God
B
een levensbeschouwing die de mens centraal stelt
C
een levensbeschouwing gebaseerd op wetenschap
D
een levensbeschouwing die breekt met 't katholicisme
Slide 14 - Quizvraag
Wie is een bekende Nederlandse humanist?
A
Desiderius Erasmus
B
Francesco Petrarca
C
Dante Alighieri
D
Leonardo da Vinci
Slide 15 - Quizvraag
In welke taal schreef Desiderius Erasmus (1469-1536) zijn werken?
A
Diets
B
Frans
C
Latijn
D
Nederlands
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het meest gelezen boek van Erasmus?
A
De vertaalde Bijbel
B
Lof der Zotheid
C
Zijn verzameling sonnetten
D
De contemptu mundi
Slide 17 - Quizvraag
Tussen Middeleeuwen en Renaissance: de Rederijkers
- rederijkerskamers (gildes voor burgers)
- vooral gedichten en toneelstukken
- nadruk op technisch vakmanschap
- veel aandacht voor retorica
Slide 18 - Tekstslide
De rederijkers
Eind van de middeleeuwen;
ontwikkeling van de rederijkerskamers : georganiseerde verenigingen van schrijvers;
markeren de overgang naar de renaissance;
zijn ook onderdeel uit van die Renaissance.
Slide 19 - Tekstslide
Rederijkers
Literaire elite van midden 15e eeuw tot na 1600;
beoefenen literatuur in verenigingsverband;
waren officiële organisatoren van stedelijke festiviteiten;
schrijven dichtwedstrijden uit (de landjuwelen);
maken onderscheid tussen ‘vroede, amoreuze en het sotte’;
vanaf 1500 groeit bij hen de aanzien voor het lied;
spelen met taal.
Slide 20 - Tekstslide
Rederijkersgedicht
vaste dichtvorm, bestaande uit vier of meer strofen, een stokregel en een prince-strofe.
Stokregel: (een) vaste en de strofe afsluitende regel in het rederijkersrefrein
Prince-strofe: afsluitende strofe waarin de prince, het hoofd van de rederijkerskamer, aangesproken wordt; als variant ook gericht tot andere personen, bijvoorbeeld de geliefde (princesse).
Slide 21 - Tekstslide
Dus de Rederijkers:
zijn literaire (amateur)kunstenaars; zij wilden hun kunst technisch zo perfect mogelijk maken.
bewijzen de gemeenschap diensten, vooral met gelegenheidsverzen.
organiseren zich in kamers die onderling wedstrijden houden: de landjuwelen.
Slide 22 - Tekstslide
Brug tussen middeleeuwen en renaissance
De rederijkers sloegen een brug tussen de middeleeuwen en de renaissance. Dit deden ze op drie manieren:
Ze zich laten inspireren door klassieke voorgangers.
Eerbied voor kunst en literatuur zorgen voor nieuwe kunstopvattingen.
Ze maken nieuwe denkbeelden (bijvoorbeeld die van Erasmus) bekend onder het volk.
Slide 23 - Tekstslide
Overgang Renaissance
Rederijkerspoëzie verdwijnt;
Er ontstaat een nieuwe cultuurbeweging: de renaissance
Slide 24 - Tekstslide
Wie/wat waren rederijkers?
A
Een rederijker is bezig met redelijk gedrag.
B
De rederijkers waren een groep mannen van burgerlijke en adellijke komaf die elkaar eigen werk voorlazen.