RSG 't Rijks

Oefentoets woordenschat 1 en 2

Wat zit al goed en wat moet je nog oefenen?
De antwoorden zijn indicaties; de schrijfwijze kan afwijken.
Kijk goed naar de inhoud en vraag je af wat je nog te verbeteren hebt. 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat zit al goed en wat moet je nog oefenen?
De antwoorden zijn indicaties; de schrijfwijze kan afwijken.
Kijk goed naar de inhoud en vraag je af wat je nog te verbeteren hebt. 

Slide 1 - Tekstslide

Welke uitspraak is waar?
A
in een vergelijking is er geen overeenkomst tussen object en beeld
B
bij een metafoor wordt het object weggelaten
C
een metonymie berust op een overeenkomst
D
een mens kan een personificatie zijn

Slide 2 - Quizvraag

wat betekent TUIG

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent GEWIEKST

Slide 4 - Open vraag

wat betekent PROVIAND

Slide 5 - Open vraag

wat betekent ONMISKENBAAR

Slide 6 - Open vraag

Geef een synoniem voor plagiaat

Slide 7 - Open vraag

Geef een synoniem voor PROFIEL

Slide 8 - Open vraag

Geef een synoniem voor CAPACITEIT

Slide 9 - Open vraag

Geef een synoniem voor PRIMITIEVE

Slide 10 - Open vraag

Geef een synoniem voor FOERAGEREN

Slide 11 - Open vraag

Bij welke zin past ZO ARM ALS EEN KERKRAT
A
Mijn opa en oma waren vroeger veel aan het reizen
B
omdat wij nieuw in het land waren, moesten we hard werken voor weinig geld

Slide 12 - Quizvraag

Door het oog van de naald kruipen
A
we waren net op tijd gered
B
we moesten lang op de trein wachten

Slide 13 - Quizvraag

Zo rood als een kreeft
A
ik hou van alles wat rood is
B
de jongen werd erg rood toen ik hem zag

Slide 14 - Quizvraag

zo dood als een pier
A
bij de tandarts vond ik het doodeng
B
er zit helemaal geen leven meer in

Slide 15 - Quizvraag

Wat is juist?
A
werkwoorden kunnen een metafoor en een personificatie vormen
B
uitdrukking en spreekwoorden zijn altijd een metafoor
C
in een vergelijking moet ALS staan
D
een metoniem heeft altijd dezelfde betekenis

Slide 16 - Quizvraag

Maak af
afgaan als
zo glad als
zo fris als

Slide 17 - Open vraag

vul aan
stelen als
zo wit als
beven als

Slide 18 - Open vraag

kies en benoem

Wat voor beeldspraak is het?
welk deel van de zin is beeldspraak?

Slide 19 - Tekstslide

Volgens weerkundigen kunnen we volgende week de ijzers onder binden

Slide 20 - Open vraag

Hij heeft een dijk van een hit

Slide 21 - Open vraag

Oranje was op Prinsjesdag niet zo geliefd

Slide 22 - Open vraag

Ik heb huiswerk. Wat een drama!

Slide 23 - Open vraag

Baudet bezorgde de kamer een lastig moment

Slide 24 - Open vraag

IK worstel me door de opgaven heen

Slide 25 - Open vraag

De zon lacht me toe

Slide 26 - Open vraag

Het wordt voor asielzoekers steeds moeilijker het fort Europa binnen te komen

Slide 27 - Open vraag

Op de radio klinkt Goldband

Slide 28 - Open vraag

De bodem snakt naar water

Slide 29 - Open vraag

En????
Wat kan beter?

Slide 30 - Tekstslide