Hoofdstuk 9 - Paradigma's | VWO

Hoofdstuk 9
Paradigma's
1 / 79
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 79 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 9
Paradigma's

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Ik kan gemakkelijk vanuit verschillende invalshoeken naar een probleem kijken
Ik kan gemakkelijk vanuit verschillende invalshoeken naar een probleem kijken
Eens
Oneens

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb ik het vorige hoofdstuk geleerd?
  • wat het hoofdconcept verhouding en het kernconcept sociale ongelijkheid inhouden
  • wat sociale stratificatie, sociale mobiliteit en de onderklasse zijn
  • de gevolgen van sociale ongelijkheid
  • hoe sociale ongelijkheid wordt bestreden
  • hoe de ontwikkelingen in de 21e eeuw leiden tot veranderende verhoudingen
Vorig hoofdstuk leerde ik ...

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer ik dit hoofdstuk?
  • Ik ken 4 verschillende paradigma’s: rationale actor-paradigma, conflict-paradigma, functionalisme-paradigma en het sociaalconstructivisme-paradigma;
  • Ik weet welke criminologische theorieën bij deze paradigma’s passen;
  • Ik kan aan deze paradigma’s een hoofdconcept verbinden en toepassen;
  • Je kunt vanuit 3 paradigma’s uitleggen hoe het kernconcept socialisatie wordt gebruikt.
Leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§9.1 Inleiding

Slide 5 - Tekstslide

Pagina 183
Paradigma
Met een paradigma wordt in de wetenschapsfilosofie een geheel van veronderstellingen aangeduid.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 paradigma's 
  • Rationele actor paradigma
  • Conflict paradigma
  • Functionalisme paradigma
  • Sociaal constructivistische paradigma

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§9.2 Rationele actor-paradigma

Slide 8 - Tekstslide

Pagina 185
Rationele actor-paradigma
Het handelen van zowel een individu als van het collectief wordt gezien als gevolg van logische afwegingen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nutsmaximalisatie
Het streven naar zoveel mogelijk baten en zo min mogelijk kosten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke aannames
  1. Handelingsmogelijkheden doelgericht afwegen met een rationele afweging van kosten en/of baten
  2. Rationeel handelen van actoren ordent de samenleving 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke aannames
3. Handelen vanuit een afweging tot nutsmaximalisatie door het individu kan nadelige gevolgen hebben voor het collectief

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Waarom zijn sommige landen zeer welvarend en andere landen minder?
Waarom zijn sommige landen zeer welvarend en andere landen minder?

Slide 13 - Open vraag

Deze vraag is ter introductie op de gedachtegang van Adam Smith. Hij stelde zichzelf deze vraag ook. 
Adam Smith
Waarom zijn sommige landen zeer welvarend en andere landen minder?
The Wealth of Nations

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidsdeling
Taken worden opgesplitst en mensen specialiseren zich in bepaalde handelingen dan kan er veel meer geproduceerd worden.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrije markt
Een markt waar goederen en diensten van de ene specialist kunnen worden geruild met die van een ander. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Criminologische
theorie
Rationele keuze theorie:

Wanneer de baten hoger zijn dan de kosten, dan is de kans groot dat iemand voor crimineel gedrag kiest

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdconcept Verandering
Het hoofdconcept Verandering verwijst naar richting en tempo van ontwikkelingen in de samenleving en de (on)mogelijkheden deze te beïnvloeden

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies



Het filmpje over de accijnzen op sigaretten is een voorbeeld van het rationele actor-paradigma
Het filmpje over de accijnzen op sigaretten is een voorbeeld van het rationele actor-paradigma
Eens
Oneens

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

§9.3 Conflict paradgima

Slide 22 - Tekstslide

Pagina 188
Conflict-paradigma
Groepen voeren in de samenleving een belangenstrijd met elkaar

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke aannames
  1. Ongelijkheden in de samenleving zijn het gevolg van machtsverschillen
  2. Ongelijkheden leiden uiteindelijk tot tegenstellingen, conflicten of strijd

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke aannames
3. Strijd kan resulteren in het verdwijnen van ongelijkheden
4. Na strijd kan gelijkheid ontstaan, maar na verloop van tijd zijn er weer nieuwe vormen van ongelijkheid

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Uit Seneca, p. 188
Karl Marx
Das Kapital - analyse vrije marksysteem
Kapitaalbezitters
Arbeiders
Sociale ongelijkheid en conflicten tussen groepen met belangentegenstellingen staan centraal

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Criminologische
theorie
Structurele deviantie theorie:

Criminaliteit is een logisch resultaat van sociale ongelijkheid in een samenleving

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

01:15



Welk begrip past bij dit verschil?
Welk begrip past bij dit verschil?
A
Rationele actor
B
Inflatie
C
Sociale ongelijkheid
D
Conflict

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdconcept Verhouding
Het hoofdconcept Verhouding verwijst naar de wijze waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en tot elkaar verhouden. En de manier waarop samenlevingen in sociale zin vormgeven aan deze verschillen. Het verwijst ook naar onderlinge betrekkingen tussen staten.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conflict paradigma
Verhouding
Sociale ongelijkheid, macht en conflict passen hierbij
Belangentegenstelling is de motor voor veranderingsprocessen
Verandering

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diploma-inflatie
Er zijn steeds meer diploma's nodig voor een bepaalde baan. Hoe meer mensen een diploma bezitten, hoe minder deze waard is. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Digitale kloof
Sommige mensen zijn digibeet en anderen digitaal zeer vaardig. Deze kloof vergroot de sociale ongelijkheid.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§9.4 Functionalisme-paradigma

Slide 36 - Tekstslide

Pagina 191
Functionalisme-paradigma
Aanhangers van het functionalisme-paradigma zien de samenleving als een organisme, een functioneel systeem dat uit geordende onderdelen bestaat.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale stabilisatoren
Gemeenschappelijke waarden en normen,morele overtuigingen en sociale instituties functioneren als sociale stabilisatoren

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke aannames
1. Iedere samenleving bestaat uit onderdelen die noodzakelijk zijn voor het algehele functioneren. 
2. Alle onderdelen van een samenleving hebben een functie binnen het systeem.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke aannames
3. Als de externe omstandigheden veranderen, dan zal de samenleving een nieuw evenwicht vinden. 
4. Gemeenschappelijke normen en waarden, gemeenschappelijke overtuigingen en sociale instituties functioneren als sociale stabilisatoren.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Wat is een verschil tussen het functionalisme-paradigma en het conflict-paradigma?
Wat is een verschil tussen het functionalisme-paradigma en het conflict-paradigma?

Slide 41 - Open vraag

Het grote verschil tussen deze twee paradigma's is dat de focus op de 'motor' van veranderingen anders is. Het conflict-paradigma gaat uit van sociale ongelijkheid met bijbehorende conflicten tussen groepen met tegengestelde belangen. 
Functionalisten zien conflicten daarentegen als een verstoring van de rust en orde in de samenleving.


Wat is een overeenkomst tussen het functionalisme-paradigma
en het conflict-paradigma?
Wat is een overeenkomst tussen het functionalisme-paradigma en het conflict-paradigma?

Slide 42 - Open vraag

Een overeenkomst tussen deze twee paradigma's is dat beide paradigma's ervan uitgaan dat de structuur en inrichting van de samenleving bepalend is voor het gedrag van individuen en groepen op micro- en mesoniveau. 
Historische bubbel
Op veel vlakken in het leven beleefde men vooruitgang. Dit vooruitgangsgeloof werd ook toegepast op de wetenschap. De gedachte was dat binnenkort alles in kaart zou zijn gebracht, ook de samenleving, als het maar systematisch werd bestudeerd.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emile Durkheim
Solidariteit:
Hoe draagt een gemeenschap, groep of samenleving zorg voor elkaar?
Arbeidsdeling:
Het verdelen van verschillende taken in een economie
Vergelijking traditionele en moderne maatschappij

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traditionele samenleving - mechanische solidariteit
Mensen waren verbonden in een morele gemeenschap, er was weinig arbeidsdeling. Nadruk lag op conformisme.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moderne samenleving -organische solidariteit
Deze is gebaseerd op een vergaande arbeidsdeling en taakdifferentiatie, die vraagt om individualiteit. 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Criminologische theorie
Bindingstheorie:

Maatschappelijke bindingen werken remmend op de impulsen van iemand om zich crimineel te gedragen

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdconcept Binding
Het hoofdconcept  Binding verwijst naar de relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§9.5 Sociaalconstructivisme-paradigma

Slide 49 - Tekstslide

Pagina 195
Sociaalconstructivisme-paradigma
Wetenschappers die redeneren vanuit dit paradigma benadrukken de wijze waarop mensen samen de maatschappelijke werkelijkheid interpreteren en definiëren en van daaruit construeren. 

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale werkelijkheid
Met sociale werkelijkheid wordt het gedeelde denken bedoeld over hoe iets is of hoort te zijn.

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Er is meer één sociale werkelijkheid
Er is maar één sociale werkelijkheid
Eens
Oneens

Slide 52 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke aannames
1. Actoren geven samen betekenis aan de sociale werkelijkheid, oftewel interpreteren in sociale interactie de sociale werkelijkheid. 
2. De betekenisgeving aan of de interpretatie van de sociale werkelijkheid hangt af van bijvoorbeeld regels, opvattingen, normen en waarden, en niet zozeer van objectieve feiten.

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke aannames
3. In een samenspel van sociaal handelen, sociale interactie en interpretaties/betekenissen construeren actoren de sociale werkelijkheid.
4. Actoren construeren de sociale werkelijkheid steeds opnieuw in een voortdurend proces. 

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijking paradigma's
Functionalisme

Gaat uit van invloed
van de structuur van
de samenleving op
het gedrag van 
individuen
Sociaalconstructivisme

Gaat uit van een wisselwerkng tussen micro- en macroniveau. 

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thomas-theorema
'If men define situations as real, they are real in their consequences'

Als mensen bepaalde situaties als werkelijk definiëren, dan zullen die situaties werkelijke gevolgen hebben.

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Wat houdt de etiketteringstheorie in? (In hoofdstuk 8 behandeld)
Wat houdt de etiketteringstheorie in? (In hoofdstuk 8 behandeld)

Slide 57 - Open vraag

Deze theorie bestudeert stigmatisering: het labellen of etiketteren van groepen mensen. Als een groep mensen wordt gezien als extra vatbaar voor crimineel gedrag zal deze sociale werkelijkheid het gedrag van andere mensen beïnvloeden.
Hoofdconcept Vorming
Het hoofdconcept Vorming verwijst naar het proces van vewerving van een bepaalde identiteit.

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§9.6 Weerbarstige werkelijkheid

Slide 59 - Tekstslide

Pagina 199


Welk hoofdconcept past bij het rationele actor paradigma?
Welk hoofdconcept past bij het rationele actor-paradigma?
A
Vorming
B
Verhouding
C
Binding
D
Verandering

Slide 60 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Welk hoofdconcept past bij het functionalisme paradigma?
Welk hoofdconcept past bij het functionalisme paradigma?
A
Vorming
B
Verhouding
C
Binding
D
Verandering

Slide 61 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Welk hoofdconcept past bij het conflict paradigma?
Welk hoofdconcept past bij het conflict paradigma?
A
Vorming
B
Verhouding
C
Binding
D
Verandering

Slide 62 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Welk hoofdconcept past bij het sociaal constructivisme-paradigma?
Welk hoofdconcept past bij het sociaal constructivisme-paradigma?
A
Vorming
B
Verhouding
C
Binding
D
Verandering

Slide 63 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Socialisatie en het sociaalconstructivisme-paradigma
Socialisatie is een proces, veelal gestuurd door individuen en hun beeld van de werkelijkheid

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Socialisatie en het functionalisme-paradigma
(Politieke) socialisatie is functioneel voor de samenleving

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Socialisatie en het conflict-paradigma
Door socialisatie blijft sociale ongelijkheid bestaan, machtigen behouden macht

Slide 66 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bourdieu - reproductietheorie
De klassenstructuur in de samenleving reproduceert zichzelf voortdurend.

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rationele actor-paradigma
Dit paradigma gaat uit van nutsmaximalisatie door individuele actoren. 

Slide 68 - Tekstslide

In eindterm 6 staat het rationele actor-paradigma niet genoemd in relatie tot socialisatie. Voor de volledigheid wordt in het lesboek de TPB genoemd. 'The theory of plannend behavior'. 

Deze wetenschappers (Ajzen en Fishbein) verklaren gedrag uit een intentie van iemand. 
Theory of Plannen Behavior (TPB)
Wetenschappers van deze theorie verklaren gedrag uit een intentie van iemand.

Slide 69 - Tekstslide

In eindterm 6 staat het rationele actor-paradigma niet genoemd in relatie tot socialisatie. Voor de volledigheid wordt in het lesboek de TPB genoemd. 'The theory of plannend behavior'. 

Deze wetenschappers (Ajzen en Fishbein) verklaren gedrag uit een intentie van iemand. 
functionalisme-paradigma
Conflict en actoren
Consensus en actoren
Conflict en structuur
Structuur en consensus
sociaalconstructivisme-paradigma
conflict-paradigma
rationele actor-paradigma

Slide 70 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 71 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 72 - Link

Deze slide heeft geen instructies



Wat heb je geleerd deze les?
Wat heb je geleerd deze les?

Slide 73 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat vind je nog lastig?
Wat vind je nog lastig?

Slide 74 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 75 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat leerde ik dit hoofdstuk?
  • Ik ken 4 verschillende paradigma’s: rationale actor-paradigma, conflict-paradigma, functionalisme-paradigma en het sociaalconstructivisme-paradigma;
  • Ik weet welke criminologische theorieën bij deze paradigma’s passen;
  • Ik kan aan deze paradigma’s een hoofdconcept verbinden en toepassen;
  • Je kunt vanuit 3 paradigma’s uitleggen hoe het kernconcept socialisatie wordt gebruikt.
Leerdoelen

Slide 76 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van hoofdstuk 9
Paradigma's 

Slide 77 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 78 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1) slide 1 - Jason Goodman – https://unsplash.com/photos/MGFSGQr0c0Y
2) slide 3 - Dulana Kodithuwakku - https://unsplash.com/photos/0R-rPOSUyxw
3) slide 6 - Kenny Eliason - https://unsplash.com/photos/2RRq1BHPq4E
4) slide 8 – Piret Ilver - https://unsplash.com/photos/98MbUldcDJY  
5) slide 22 – Nancy Beijersbergen – https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/hague-netherlands-october-1-2019-many-1519577009
6) slide 27 - Hennie Stander - https://unsplash.com/photos/StV6G2GURA8 
6) slide 36 – Kira auf der Heide – https://unsplash.com/photos/_Zd6COnH5E8
7) slide 49 – Antenna - https://unsplash.com/photos/cw-cj_nFa14
8) slide 59 – XR Expo - https://unsplash.com/photos/ipDhOQ5gtEk
9) slide 66 – Amy Elting - https://unsplash.com/photos/_9ETHblkvXQ
10) slide 73 – Tomertu - https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/concept-image-setting-five-star-goal-1140456245
Afbeeldingen op de slides

Slide 79 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies