lesplan

Lesplan maatschappijwetenschappen | HAVO | H6 - H9

Wil je met dit lesplan aan de slag? Klik op de knop hieronder om een eigen kopie te maken in 'Mijn Lessen'. Vervolgens kun je de lessen aanpassen naar jouw wensen.

Bij maatschappijwetenschappen bestuderen we het gedrag van groepen mensen. De grootste groep mensen die bij elkaar hoort, noemen we de samenleving, de maatschappij. We kijken vanaf een afstand naar maatschappelijke vraagstukken en processen en proberen die beter te begrijpen. Alsof je in een helikopter stapt en boven Nederland gaat hangen om te kijken hoe mensen zich op dat hele
kleine stukje aarde gedragen.

Veel gedrag van groepen mensen is niet toevallig. Er zitten vaak één of meer logische verklaringen achter. Bij maatschappijwetenschappen maken we gebruik van 23 kernconcepten en vier hoofdconcepten. Dit zijn de belangrijkste begrippen van dit vak waarmee we samen dezelfde vaktaal spreken. 

Hoe kunt u deze lessen gebruiken?

  • Maak met het oogje aan de rechterkant van de dia’s in de bewerkmodus een dia onzichtbaar tijdens het geven van de les.
  • Maak gebruik van timers bij quizvragen. Onder de quizvragen staat nu een timer, maar deze kunt u handmatig uitzetten. Zo kunt u langer stilstaan bij de opdrachten voordat uw leerlingen antwoord moeten geven.
  • De notities bevatten belangrijke informatie. Naast lestips staat er ook toelichting bij bepaalde dia’s of opdrachten. Dit zijn aantekeningen voor u als docent.
  • Aan het einde van de les wordt als optie het samenvattingsfilmpje aangeboden.

Politiek in de praktijk - Hoofdstuk 6

Wat leren leerlingen?
  • Wat het begrip representatie inhoudt
  • Welke politieke stromingen er zijn
  • De functies van politieke partijen
  • De twee modellen van politieke besluitvorming
  • Wat het begrip globalisering inhoudt

§6.1 representatie en representativiteit 

Misschien vraag je je weleens af welke politici opkomen voor de belangen van jongeren. Door wie worden jullie vertegenwoordigd? Jongeren onder de 18 mogen zelf nog niet stemmen  en de gemiddelde leeftijd in de Tweede Kamer is relatief hoog. Zijn er politici waarvan jij denkt dat ze de stem van de jeugd goed laten horen? En welke politieke besluiten voor jongeren zouden er volgens jou door de Tweede Kamer genomen moeten worden? Dit zijn vragen waar het in de eerste paragraaf van dit hoofdstuk over gaat. 
Deze paragraaf behandelt eindterm 15.2

§6.2 politieke partijen 

In deze paragraaf wordt een belangrijke politieke institutie behandeld, namelijk de politieke partij. Politieke partijen zijn de actoren die het spel spelen binnen de geschreven en ongeschreven regels van de Nederlandse politieke cultuur. 
Deze paragraaf behandelt eindterm 5.2 en 15.1

§6.3 besluitvormingsmodellen

In deze paragraaf analyseren we het proces van politieke besluitvorming met behulp van twee besluitvormingsmodellen. 
Deze paragraaf behandelt bijlage 5 van de syllabus. 

§6.4 invloed op besluitvorming en globalisering

We eindigen dit hoofdstuk met de factoren die van invloed zijn op de politieke partijen en daarbij kijken we ook over de grens. Je maakt daarbij kennis met het kernconcept globalisering. 
Deze paragraaf behandelt eindterm 4.2, 19.3 en bijlage 5 van de syllabus. 
Dit lesplan wordt de komende tijd aangevuld met verdere hoofdstukken.

Vormingsvraagstuk - samenlevingsvormen - hoofdstuk 7

Wat leren leerlingen? 
  • wat de kernconcepten institutionalisering, democratisering, individualisering en rationalisering zijn
  • hoe deze ontwikkelingen de afgelopen 100 jaar tot stand zijn gekomen

§7.1 Vorming, verandering en institutionalisering 

We starten dit hoofdstuk in het begin van de jaren 20 van de vorige eeuw. In die jaren herstelde Europa van de Eerste Wereldoorlog en heerste er grote onzekerheid en armoede. In wat voor soort samenleving groeide jongeren in die tijd op? Hoe konden jongeren hun identiteit verwerven en wie waren de belangrijkste socialisatoren? Dat zijn vragen die centraal staan in deze paragraaf. 
Deze paragraaf behandelt eindterm 6.1, 7.1 en 18.3.

§7.2 vorming, verandering en democratisering

In deze paragraaf leer je hoe normen en waarden veranderd zijn. Hoe de samenleving op grote en kleine schaal is gedemocratiseerd. En hoe de grotere rol van media in de socialisatie van jongeren heeft geleid tot grote cultuurveranderingen. 
Deze paragraaf behandelt eindterm 4.2, 6.1 en 19.2. 

§7.3 vorming, verandering en individualisering

In deze paragraaf behandelen we een specifiek veranderingsproces dat zich vooral versneld heeft voorgedaan vanaf de jaren 60 tot aan het begin van de 21e eeuw: individualisering.
Deze paragraaf behandelt eindterm 6.1, 7.1, 7.3 en 18.2. 

§7.4 vorming, verandering en rationalisering

Het proces van rationalisering heeft, zoals al kort eerder is besproken in hoofdstuk 4, zelfs invloed op ons liefdesleven. We kunnen ons persoonlijk leven efficiënter en beheersbaarder maken door het te ordenen en te systematiseren. Maar of het daardoor ook altijd beter wordt blijft een belangrijke vraag. We richten ons deze paragraaf op het kernconcept rationalisering. 
Deze paragraaf behandelt eindterm 6.1, 7.1, 7.2, 7.3 en 18.1.

verhoudingsvraagstuk: maatschappelijke verschillen - hoofdstuk 8 

Wat leren leerlingen? 
  • wat verhouding en sociale ongelijkheid inhoudt
  • hoe sociale ongelijkheid ontstaat
  • de gevolgen van sociale ongelijkheid
  • hoe sociale ongelijkheid wordt bestreden

§8.1 sociale ongelijkheid bestuderen

We bestuderen dit hoofdstuk sociale (on)gelijkheid. In paragraaf 3.1 zijn begrippen als maatschappelijke positie, maatschappelijke ladder en sociale stratificiatie al langs gekomen. In deze paragraaf gaan we de kennis even opfrissen en daarna gaan we de diepte in. 
Deze paragraaf behandelt eindterm 8.1, 8.2, 11.1 en 11.2. 

§8.2 HOe sociale ongelijkheid ontstaat

De vraag die na het verkennen van de begrippen uit §8.1 blijft hangen is: als we Nederland een open samenleving noemen, hoe kan het dan toch dat er vormen van sociale ongelijkheid ontstaan of blijven voortbestaan? Welke factoren zijn er hier de oorzaak van? Daar gaan we deze paragraaf op in. 
Deze paragraaf behandelt eindterm 4.1, 8.2, 8.3, 9.4, 11.3, 12.1 en 12.2. 

§8.3 gevolgen van sociale ongelijkheid

De gevolgen van sociale ongelijkheid manifesteren zich op drie niveaus in de samenleving, op micro-, meso- en macroniveau. In deze paragraaf bestuderen we verschillende gevolgen. Ook bespreken we de kenmerken van sociale uitsluiting. We sluiten af met hoe door maatschappelijke verschillen conflicten kunnen ontstaan en wat die conflicten dan voor gevolg kunnen hebben voor de maatschappij. 
Deze paragraaf behandelt eindterm 8.4, 9.2, 9.3, 10.2, 10.3, 10.4 en 11.4. 

§8.4 sociale ongelijkheid bestrijden

In deze paragraaf leer je eerst hoe een toename van rechten van burgers kan zorgen voor een afname van ongelijkheid. Daarna bespreken we de visie van de drie politieke stromingen op de verzorgingsstaat. In Nederlands is het harmoniemodel (poldermodel) de norm en dus is het overheidsbeleid een comporomis van de visies van de drie politieke stromingen. Tot slot introduceren we vijf overheidsinstrumenten waarmee ongelijkheid kan worden teruggedrongen. 
Deze paragraaf behandelt eindterm 12.3, 12.4, 13.1, 13.2 en 13.3. 

bindingsvraagstuk: veiligheid - hoofdstuk 9

Wat leren leerlingen?

  • hoe je veiligheid kan bestuderen
  • welke dilemma's komen kijken bij het meten en bestrijden van onveiligheid
  • wat de definitie en oorzaken van criminaliteit zijn
  • wat de gevolgen van criminaliteit zijn
  • welke invloed en rol media spelen bij criminaliteit
  • wat de ontwikkelingen in de aanpak van criminaliteit door de overheid zijn

§9.1 veiligheid bestuderen

Als aan jongeren wordt gevraagd waarom ze een telefoon belangrijk vinden dan zal het antwoord vaak zijn dat het leuk is om contact te hebben met vrienden en familie. Maar denk jij er weleens aan dat je telefoon ook zorgt voor veiligheid? Techniek heeft invloed op ons (gevoel van) veiligheid. 

Deze paragraaf gaan we kijken naar die veiligheid. 
Deze paragraaf behandelt eindterm 14.1, 14.3, 14.5, 16.1, 16.2, 16.3 en 16.5 

§9.2 Hoe onveiligheid en criminaliteit ontstaan

Hoe kun je verklaren dat iemand crimineel wordt? Dat is een belangrijke vraag die centraal staat in deze paragraaf. Als je een antwoord kunt geven op die vraag kun je namelijk stappen zetten in de richting van een oplossing om criminaliteit zoveel mogelijk te voorkomen.

In deze paragraaf bespreken we wat criminaliteit is en hoe criminaliteit ontstaat.
Deze paragraaf behandelt eindterm 14.4, 16.6 en 16.7

§9.3 Gevolgen van onveiligheid en criminaliteit

In deze paragraaf gaan we het hebben over de gevolgen van onveiligheid en criminaliteit voor slachtoffers en de samenleving. Daarnaast heeft criminaliteit ook gevolgen voor de daders, als ze gepakt worden. We bespreken verschillende doelen die we met straffen willen bereiken.
Deze paragraaf behandelt eindterm 4.2, 16,3, 16.4 en 17.1

§9.4 onveiligheid en criminaliteit bestrijden

Hoewel de roep om criminaliteit harder te bestraffen steeds vaker naar voren komt in de samenleving ligt de nadruk op het overheidsbeleid niet alleen op het bestraffen van criminaliteit. Er is namelijk ook veel aandacht voor het voorkomen van criminaliteit. In deze paragraaf bekijken we het overheidsbeleid en de verschillende manieren waarop wetenschappers en politici hiernaar kijken. 
Deze paragraaf behandelt eindterm 16.5, 17.1, 17.2 en 17.3