Twents Carmel College

1 - Hoofdstuk 1 Voedingsmiddelen bereiden en bewaren - Producten bewerken

✪ Je weet wat een grondstof, halffabricaat en eindproduct is.
✪ Je kunt de stappen van productbewerking benoemen en uitvoeren: voorbereiding, bewerking en nabewerking.
✪ Je kunt verschillende manieren noemen om een grondstof te bewerken.
 
 

Tussen productie en verkoop  
Hoofdstuk 1 Voedingsmiddelen bereiden en bewaren
– Producten bewerken
1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
Tussen productie en verkoopMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 9 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

✪ Je weet wat een grondstof, halffabricaat en eindproduct is.
✪ Je kunt de stappen van productbewerking benoemen en uitvoeren: voorbereiding, bewerking en nabewerking.
✪ Je kunt verschillende manieren noemen om een grondstof te bewerken.
 
 

Tussen productie en verkoop  
Hoofdstuk 1 Voedingsmiddelen bereiden en bewaren
– Producten bewerken

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding
Een appel kun je direct van de boom plukken en opeten. Nou ja, even wassen en kijken of er geen beestje in zit is wel verstandig. Maar verder hoef je er weinig aan te bewerken. Bij een pizza is dat wel even anders. Om bij jou thuis een pizza te laten bezorgen is er heel wat meer nodig dan alleen jouw online bestelling. 

Slide 2 - Tekstslide

Van grondstof tot product 
Het grootste deel van ons voedsel wordt gemaakt van grondstoffen uit de land- of tuinbouw. Een grondstof is een stof die je nodig hebt om iets anders mee te kunnen maken. Ze worden bewerkt tot een eindproduct of tot een halffabricaat dat weer als ingrediënten gebruikt kan worden voor een ander eindproduct. Soms zijn er veel bewerkingen en grondstoffen nodig om tot het eindproduct te komen, bijvoorbeeld bij die pizza. Soms is een grondstof zelf al meteen een eindproduct, zoals bij die appel. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorbereiding
  • Voordat je aan de slag gaat, moet je zorgen dat je grondstoffen in orde zijn. Daarom controleer je eerst of je de juiste grondstoffen hebt. Soms moet je de juiste exemplaren selecteren. Bijvoorbeeld: een gekneusde aardbei komt niet op de aardbeienvlaai, maar is nog prima voor de jam. Die leg je dus apart. Ook zorg je dat je grondstoffen schoon zijn. Groente en fruit moet je altijd wassen, en soms ook schillen. 

  

Slide 4 - Tekstslide

Bewerking
Zijn je grondstoffen in orde? Dan kun je beginnen. Om van een grondstof een eindproduct of halffabricaat te maken, moet je hem meestal bewerken. De grondstof krijgt dan een andere structuur. Door aardappels te koken, worden ze zacht. Als je ze daarna stampt en er melk of water aan toevoegt krijg je puree. Je hebt een rauwe aardappel dus veranderd in puree. Soms krijgt een product ook nog bewerking om te zorgen dat het langer houdbaar blijft. Dit noem je conserveren. Boontjes worden bijvoorbeeld geblancheerd en vervolgens ingevroren. 
  

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Nabewerking
Als je voor jezelf kookt, dan eet je dat meestal meteen op. Als je iets bereidt wat niet meteen wordt opgegeten, moet je het op de juiste manier bewaren. Dek het product altijd af (met een deksel of folie) en schrijf op een etiket wat erin zit en wanneer je het gemaakt hebt. Ook in de voedingsmiddelenindustrie worden de producten meestal niet dezelfde dag opgegeten, maar eerst nabewerkt: ingepakt, bewaard en getransporteerd. Hoe dat gebeurt, hangt af van het product. Appelmoes wordt verpakt in potten, appelvlaai in een doos. Vla gaat in pakken en wordt gekoeld getransporteerd naar de supermarkt. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachten:

Wat: lees Hoofdstuk 1 Voedingsmiddelen bereiden en bewaren
                  – Producten bewerken
Huiswerk: Vragen 1t/m 11 & Test jezelf
Hoe: Helemaal stil! muziek mag in!
Hulp: Geen
Tijd: De resterende tijd
Klaar?: Ga bezig met een ander vak! 

Slide 9 - Tekstslide