Twents Carmel College

immuniteit en bloedgroepen

Immuniteit en bloedgroepen
- je leert wat immuniteit is
je leert hoe je bloedgroepen kunt bepalen
1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 8 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Immuniteit en bloedgroepen
- je leert wat immuniteit is
je leert hoe je bloedgroepen kunt bepalen

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis die nodig is
- Op ziekteverwekkers zitten lichaamsvreemde stoffen (antigenen).
- Tegen antigenen maakt je lichaam afweerstoffen (antistoffen).
Dit doen de witte bloedcellen.

Slide 2 - Tekstslide

Immuniteit
Iemand die immuun is kan een bepaalde ziekte niet meer krijgen.
Je kunt op twee manieren immuun worden:
1. Actief - je maakt zelf antistoffen 
Dit is na ziekte (natuurlijke immunisatie)of vaccinatie (kunstmatige immunisatie)
2. Passief - er worden antistoffen ingespoten
(alleen als je lichaam zelf niet snel genoeg antistoffen kan maken)

Slide 3 - Tekstslide

Actieve immunisatie
Je witte bloedcellen maken zelf passende antistoffen.
De eerste keer dat je met een ziekteverwekker te maken hebt duurt dat lang. De tweede keer gaat dat sneller omdat je lichaam ook geheugencellen maakt.

Slide 4 - Tekstslide

Vaccinatie
Er wordt meestal een dode of verzwakte ziekteverwekker ingespoten 
Tegenwoordig ook soms een deel van een ziekteverwekker (denk aan coronavaccins)
Omdat je niet op een natuurlijke manier met deze ziekteverwekker in aanraking bent gekomen noem je dit kunstmatige immunisatie

Slide 5 - Tekstslide

Passieve immuniteit
- je maakt antistoffen niet zelf, dit duurt de eerste keer te lang.
bijv. bij een tetanusinfectie. Deze kan binnen een paar dagen dodelijk zijn.
- Deze immuniteit is maar tijdelijk, omdat je geen geheugencellen maakt.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Schema bloedtransfusie
In het schema hiernaast zie je welke
bloedgroep gegeven kan worden.
Zoals  je ziet kan bloedgroep 0 aan 
iedere bloedgroep gegeven worden. 
(want er zitten geen antigenen op)

Let op! ook de Resusfactor is belangrijk.
Iemand die Rh- is heeft antistoffen tegen de
Resusfactor in zijn bloed.

Slide 8 - Tekstslide