Quiz hoofdstuk 3

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Sem maakt de fiets van Sam. Als tegenprestatie doet Sam boodschappen voor Sem. Dit is een voorbeeld van

1. Directe ruil
2. Indirecte ruil

Giraal geld is het geld op de betaal- en spaarrekening.

1. Juist
2. Onjuist

Bij een spaarrekening krijg je een variabele rente.

1. Juist
2. Onjuist

Tino koopt een trui voor €87,99. Omdat het Black Friday is krijgt hij een korting van 40%. Reken uit hoeveel korting hij krijgt.

1. € 33,20
2. € 34,20
3. € 35,20
4. € 36,20

Lex rekent in een winkel contactloos € 20 af. Wat is hiervan het gevolg voor
zijn hoeveelheid chartaal geld en giraal geld?

De hoeveelheid chartaal geld van Lex.....

1. blijft gelijk
2. daalt
3. stijgt

Elektronisch betalen kan alleen met je pinpas bij een betaalautomaat.

1. juist
2. onjuist
3. soms
4. alle antwoorden zijn onjuist

Geld op je spaarrekening is giraal geld.

1. juist
2. onjuist
3. bankbiljetten
4. bankbiljetten en munten

Nederlanders sparen vooral om een buffer op te bouwen voor onverwachte uitgaven of voor speciale wensen zoals een vakantie, de aankoop van een woning of de studie van kinderen.
Welke spaarmotief ontbreekt?

1. doel
2. voorzorg
3. rente
4. aandelen

Fatima betaalt met biljet van 100 euro bij de supermarkt Er is hier sprake van

1. elektronisch betalen
2. giraal betalen
3. chartaal betalen
4. internet betaling

Yasmine heeft 500 euro op haar spaarrekening Ze krijgt 3% rente
Hoeveel rente krijgt ze na 1 jaar

1. 5 euro
2. 15 euro
3. 25 euro
4. 50 euro

Er is sprake
van:

1. sparen voor rente
2. sparen uit voorzorg
3. sparen voor een doel

bij een spaardeposito krijg je:

1. vaste rente percentage
2. vaste rentebedrag
3. variabele rente percentage

Wat is rente?

1. Een vergoeding omdat je geld van de bank leent
2. Een extra lening
3. Meer geld dat je ter beschikking hebt
4. Een bedrag dat je moet aflossen

Je leent €1.000 met een looptijd van twee jaar en betaalt in maandtermijnen van €100,-. Wat zijn de kredietkosten?

1. €1000
2. €1200
3. €1300
4. €1400

In alle landen van Europa kun je met de euro betalen.

1. Juist
2. Onjuist

Met beleggen kun je geld verliezen

1. Ja
2. Nee