Twents Carmel College

Thema 2 Voortplanting en ontwikkeling

en ontwikkeling
Thema 2
1 / 60
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 60 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

en ontwikkeling
Thema 2

Slide 1 - Tekstslide

stellingen

Slide 2 - Tekstslide

Alle voorbehoedmiddelen beschermen tegen een soa.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Grooming is een vorm van seksueel misbruik.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Bij ontsluiting worden de baarmoederhals en baarmoedermond wijder.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

In afbeelding 1 zie je de afbraak en opbouw van het baarmoederslijmvlies tijdens de menstruatiecyclus.

Slide 6 - Tekstslide

In afbeelding 1 zie je dat de menstruatie begint op dag 1 van de cyclus.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Een vrouw is tot 24 uur na de ovulatie vruchtbaar
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

De prostaat vervoert urine en sperma.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

In afbeelding 2 is een baarmoeder
met een ongeboren kind
schematisch getekend.

Slide 10 - Tekstslide

In de afbeelding is de navelstreng aangegeven met nummer 2.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Bij een zuigcurettage wordt het baarmoederslijmvlies met het embryo weggezogen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Bij een normale geboorte komt het hoofdje eerst naar buiten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

In afbeelding 3 is het voortplantingsstelsel van de vrouw schematisch weergegeven.

Slide 15 - Tekstslide

In afbeelding 3 is de urinebuis aangegeven met nummer 6.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Meerkeuze vragen

Slide 17 - Tekstslide

Vrouwen die ongewenst zwanger zijn, kunnen hun zwangerschap laten afbreken. Dit kan op vier verschillende manieren:
1    met de morning-afterpil;
2    met de abortuspil;
3    met een zuigcurettage;
4    met een late abortus.

Slide 18 - Tekstslide

Tess is vijf weken zwanger. De zwangerschap is niet gewenst.
Op welke manier of manieren kan zij haar zwangerschap laten afbreken?

A
Alleen met 1.
B
Met 1 en 2.
C
Met 2 en 3.
D
Alleen met 3.

Slide 19 - Quizvraag

Wat gebeurt er na de bevruchting van de eicel?
A
De bevruchte eicel deelt zich een aantal keer.
B
De menstruatiecyclus begint opnieuw
C
Het gele lichaam sterft meteen af.

Slide 20 - Quizvraag

Naast tweelingen komen ook drielingen voor. Hierbij groeien er drie embryo’s tegelijk in de baarmoeder van een vrouw.

Farrah, Job en Richarda hebben een discussie over drielingen.   

Farrah zegt dat een drieling kan ontstaan uit één eicel.

Job zegt dat een drieling kan ontstaan uit twee eicellen.

Richarda zegt dat een drieling alleen kan ontstaan uit drie eicellen.

Slide 21 - Tekstslide

Wie heeft of hebben er gelijk?
A
Alleen Farrah heeft gelijk.
B
Alleen Job heeft gelijk.
C
Alleen Richarda heeft gelijk.
D
Farrah en Job hebben allebei gelijk.

Slide 22 - Quizvraag

De geboorte van
een veulen

Slide 23 - Tekstslide

Er kan veel fout gaan tijdens zo’n geboorte. Het veulen kan bijvoorbeeld zuurstofgebrek krijgen.

In welk geval is de kans op zuurstofgebrek bij het veulen het grootst?

A
Wanneer de navelstreng breekt bij een normale ligging.
B
Wanneer de navelstreng breekt bij een stuitligging.
C
Wanneer de vruchtvliezen breken bij een normale ligging
D
Wanneer de vruchtvliezen breken bij een stuitligging.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is heteroseksualiteit?
A
Je aangetrokken voelen tot iemand van het andere geslacht.
B
Je aangetrokken voelen tot iemand van hetzelfde geslacht.
C
Je aangetrokken voelen tot mensen van beide geslachten

Slide 25 - Quizvraag

Bij een bloedtransfusie ontvangt iemand bloed van een donor. In ontwikkelingslanden waar aids veel voorkomt, kun je door een bloedtransfusie besmet raken met het virus hiv.

Slide 26 - Tekstslide

In Nederland is de kans dat je besmet raakt met hiv via een bloedtransfusie bijzonder klein. Wat is de reden hiervoor?
A
In Nederland komt bijna geen aids voor. Je kunt dus niet besmet raken door een bloedtransfusie.
B
In Nederland slikken seropositieve mensen aidsremmers. Daardoor kunnen ze anderen niet besmetten.
C
In Nederland wordt het bloed van een donor getest op de aanwezigheid van hiv.

Slide 27 - Quizvraag

Voortplantingsorgaan
van de man

Slide 28 - Tekstslide

Bij de mens bevatten lichaamscellen 46 chromosomen.

In welk orgaan of in welke organen worden cellen geproduceerd die 23 chromosomen bevatten?

A
Alleen in orgaan 5.
B
Alleen in orgaan 6 en 7
C
Alleen in de organen 2, 6 en 7.
D
Alleen in orgaan 7.

Slide 29 - Quizvraag

Een zwangerschap verloopt niet altijd goed. Er kan bijvoorbeeld een buitenbaarmoederlijke zwangerschap optreden. Dit betekent dat het embryo niet wordt vervoerd naar de baarmoeder.

Waar vindt de innesteling in dat geval plaats?

A
In de eileider
B
In de eierstok.
C
In de urineblaas.

Slide 30 - Quizvraag

Lees de volgende situaties.

1    Bert en Sandra hebben geen geslachtsgemeenschap als Sandra in haar vruchtbare periode zit.

2    Cécil en Marc gebruiken een pessarium zonder zaaddodende pasta als ze geslachtsgemeenschap hebben.

3    Elif heeft een hormoonspiraaltje in haar baarmoeder laten plaatsen.

4    Moïza gebruikt de pil, maar soms vergeet ze hem te slikken.

Slide 31 - Tekstslide

In welke situatie is de kans op een zwangerschap het kleinst?
A
In situatie 1.
B
In situatie 2.
C
In situatie 3.
D
In situatie 4.

Slide 32 - Quizvraag

Welke uitspraak over zaadcellen is waar?
A
Zaadcellen bevatten veel reservevoedsel
B
Zaadcellen kunnen niet zelf bewegen
C
Zaadcellen worden steeds nieuw aangemaakt.

Slide 33 - Quizvraag

Uit een voorlichtingsfolder over soa’s.
Mensen met deze aandoening voelen zich vaak erg moe. Ook kunnen klachten als misselijkheid en buikpijn optreden. De ziekte moet vanzelf genezen, maar dit gebeurt niet altijd. Het gevolg kan zijn dat de lever schade oploopt.

Slide 34 - Tekstslide

Over welke soa gaat het in de tekst van de afbeelding
A
Candida.
B
Chlamydia.
C
Hepatitis B
D
Syfilis

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Leg uit waardoor de meeste vrouwen rond hun 50e levensjaar niet meer vruchtbaar zijn.

Slide 37 - Open vraag

Onvruchtbare muizen
Bij een onderzoek naar de voortplanting van muizen, werd een muis ontdekt die onvruchtbaar was. Wetenschappers stelden vast dat de productie van de zaadcellen bij deze muis niet goed ging. Als gevolg hiervan waren de zaadcellen rond. Bovendien hadden de zaadcellen geen zweepstaart.

Slide 38 - Tekstslide

Leg uit dat een zaadcel zonder zweepstaart niet voor bevruchting kan zorgen.

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Tekstslide

In de afbeelding geven beide tekeningen schematisch een delende cel van een mug weer.
Een mug heeft zes chromosomen in een lichaamscel.
Elke lichaamscel bevat drie paar chromosomen.

Geeft tekening 1 of tekening 2 een moment uit een reductiedeling (meiose) van een mug weer?
Leg je antwoord uit.


Slide 41 - Open vraag

Een hersentumor is een gezwel dat ontstaat door overmatige celdeling. Een hersentumor kan goedaardig en kwaadaardig zijn en op verschillende plekken in de hersenen voorkomen. Sommige goedaardige hersentumoren kunnen leiden tot klachten, bijvoorbeeld verminderde vruchtbaarheid en borstgroei bij mannen.

Leg uit hoe een hersentumor dergelijke klachten kan veroorzaken.

Slide 42 - Open vraag

Het geslachtsorgaan van een mannetjeshond (reu) werkt hetzelfde als dat van een mens. Bij castratie wordt een reu onvruchtbaar gemaakt. Na de castratie wordt de reu rustiger: hij vertoont bijvoorbeeld geen agressief gedrag meer. Normaal wordt agressief gedrag veroorzaakt door testosteron.

Slide 43 - Tekstslide

Welk deel van het voortplantingsstelsel van de reu is verwijderd tijdens de castratie?

Slide 44 - Open vraag

Eén op de tien jongens vrijt de eerste keer onbeschermd
Ruim 10% van de jongens gebruikt bij de eerste geslachtsgemeenschap geen voorbehoedmiddel. Meestal wordt bij de eerste keer een condoom of de pil gebruikt. In 7% van de gevallen wordt niets gebruikt. Jongens schatten de risico’s op zwangerschap bij onbeschermd vrijen hoog in. Slechts 18% denkt dat je zonder voorbehoedmiddel kunt vrijen zonder een al te grote kans op zwangerschap.
Jongens geven in grote meerderheid aan dat het gebruik van voorbehoed-middelen de gedeelde verantwoordelijkheid is van man en vrouw. Maar in acht van de tien gevallen neemt alleen het meisje haar maatregelen tegen zwangerschap.
Veel jongens schamen zich ervoor om condooms te kopen. Ze kunnen worden gezien door een bekende. Ook zou hun vriendinnetje kunnen denken dat ze ‘op seks uit zijn’, zo vrezen de jongens.

Slide 45 - Tekstslide

In de context worden twee voorbehoedmiddelen genoemd.
Welk van deze twee middelen biedt bescherming tegen geslachtsziekten?

Slide 46 - Open vraag

In de context staat: ‘Jongens schatten de risico’s op zwangerschap bij onbeschermd vrijen hoog in.’
Rond welke gebeurtenis in de menstruatiecyclus is dit risico het grootst?


Slide 47 - Open vraag

In de context staat: ‘Jongens geven in grote meerderheid aan dat het gebruik van voorbehoedmiddelen de gedeelde verantwoordelijkheid is van man en vrouw.’
Handelen jongens hier ook naar? Leg je antwoord uit.

Slide 48 - Open vraag

Al jaren wordt onderzoek gedaan naar een anticonceptiepil voor mannen: de mannenpil. Hierbij krijgen mannen een pil met daarin vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen). Dit zorgt ervoor dat de zaadproductie stil komt te liggen. Daarnaast krijgen de mannen ook extra testosteron toegediend.

Slide 49 - Tekstslide

Wat is de reden dat mannen extra testosteron krijgen, als ze de mannenpil slikken?

Slide 50 - Open vraag

Deze vragen gaan over de  leeftijdsfasen van een mens weergegeven.

Slide 51 - Tekstslide

Tyrone heeft vandaag voor het eerst zonder zijwieltjes gefietst. In welke leeftijdsfase zit hij?
En welke de foto 2

Slide 52 - Open vraag

Adinda menstrueert, maar haar borsten zijn nog klein en doen vaak pijn. Adinda denkt dat dat komt omdat ze in de groei zijn.
In welke leeftijdsfase zit Adinda?

Slide 53 - Open vraag

In afbeelding 11 zie je de processen in een eierstok wanneer er geen bevruchting optreedt. Deze processen zijn aangegeven met de nummers 1 tot en met 4.

Slide 54 - Tekstslide

Geef aan welke processen met de nummers 1 tot en met 4 zijn aangegeven.
Gebruik hierbij: follikelrijping ‒ gele lichaam ‒ ovulatie ‒ sterft af.

Slide 55 - Open vraag

De BAARMOEDER / PLACENTA is opgebouwd uit het weefsel van het embryo en van de moeder.

De navelstreng wordt aangelegd uit weefsel van HET EMBRYO / DE MOEDER.

De twee vruchtvliezen zijn weefsels van HET EMBRYO / DE MOEDER.

Slide 56 - Tekstslide

Welke woorden horen in de zinnen van de vorige afbeelding?
A
PLACENTA/EMBRYO/EMBRYO
B
BAARMOEDER/EMBRYO/DE MOEDER.
C
PLACENTA/EMBRYO/DE MOEDER
D
BAARMOEDER/DE MOEDER/DE MOEDER

Slide 57 - Quizvraag

Vul de zinnen aan.
 Kies uit: celmembranen – chromosomen – geslachtscellen – lichaamscellen – meiose – mitose.
Er blijven woorden over.

De ...(1)... van een mens horen te bestaan uit 46 chromosomen.
Bij het syndroom van Down is er echter een
chromosoomafwijking: de cellen bevatten 47 chromosomen.

Deze afwijking ontstaat tijdens de ...(2)..., doordat de ...(3)... van de vader en de moeder niet goed uit elkaar gaan.
Deze worden dan niet goed verdeeld over de geslachtscellen.

Slide 58 - Tekstslide

Kies uit: celmembranen – chromosomen – geslachtscellen – lichaamscellen – meiose – mitose. Er blijven woorden over.
De ...(1)... van een mens horen te bestaan uit 46 chromosomen. Bij het syndroom van Down is er echter een chromosoomafwijking: de cellen bevatten 47 chromosomen. Deze afwijking ontstaat tijdens de ...(2)..., doordat de ...(3)... van de vader en de moeder niet goed uit elkaar gaan. Deze worden dan niet goed verdeeld over de geslachtscellen.

Slide 59 - Open vraag

Klaar!!!

Slide 60 - Tekstslide